Met het project Samen Besparen hebben de gemeente Assen, de provincie Drenthe, Actium, i-Routes en de Hanzehogeschool Groningen een gezamenlijk lange termijn doel voor ogen gehad: het verduurzamen van een ‘robuust GGW-gebied’ (een gebied waarin de leefbaarheid onder druk staat en gebiedsgericht werken ingezet wordt om de leefbaarheid te verbeteren) en daarmee landelijk als voorloper te fungeren. Conform de ‘visie Energietransitie 2016-2020’ van de gemeente Assen, wordt in het project in 2020 minimaal 10% energiebesparing beoogd ten opzichte van 2014. In Samen Besparen trachten de partners alleen al 10% energiebesparing te realiseren middels gedragsverandering gericht op het verminderen van het gebruik van elektriciteit, gas en brandstof gebruikt voor mobiliteit. Zodra dit bereikt is, dan wordt verdere energiebesparing bewerkstelligd door technische maatregelen te treffen (verduurzamen van woningen). Door samen te werken en een integrale aanpak toe te passen gericht op zowel sociale aspecten als verregaande energiebesparing, neemt de gemeente Assen een pioniersrol in en kan daarmee landelijk als voorbeeld dienen voor het verduurzamen van wijken waarin de leefbaarheid in brede zin (zowel sociaal als fysiek) onder druk staat. In de periode 2017-2019 is er een start gemaakt met het project in de wijk De Lariks. De werkzaamheden van de Hanzehogeschool Groningen bestonden uit het ontwikkelen van een aanpak gericht op zowel sociale aspecten als energiebesparing. Concreet diende een aanpak ontwikkeld en getest te worden gericht op energiebesparing in woningen, waarmee rekening gehouden werd met de diversiteit van de bewoners in de wijk. In de aanpak zouden eveneens de kansen benut worden om de sociale cohesie in de wijk te vergroten. Er hebben drie uitvoeringsfasen plaatsgevonden waarin verschillende werkzaamheden verricht zijn. In de eerste fase is getracht met een actie genaamd Speur de Energieslurper bewoners te verleiden om energie te besparen. Begin 2017 hebben studenten van de Hanzehogeschool de actie onder 240 huishoudens onder de aandacht gebracht. Studenten zijn de wijk ingetrokken en hebben bij al deze adressen aangebeld om mensen te vragen deel te nemen aan de actie. Met 65% van de benaderde huishoudens is daadwerkelijk gesproken. Van de 157 huishoudens konden 31 huishoudens niet participeren om ‘onvrijwillige redenen’ zoals begeleid wonen (zelf niet mogen beslissen), middenin een verbouwing zitten, het Nederlands niet beheersen of ziekte en overlijden. Uiteindelijk heeft van de huishoudens die gesproken zijn en in principe in staat waren om deel te nemen, 19% (24 van de 126) zich aangemeld. Een positieve respons van 19% is weliswaar gunstig in een dergelijke wijk (helemaal gezien sommige huishoudens bleken uit te vallen omdat Buurkracht er actief was geweest), maar het feit dat van de 240 bestaande huishoudens slechts 126 deel mochten nemen, betekent een verlies van al bijna de helft van de huishoudens op voorhand. Speur de Energieslurper is vervolgens met een enthousiaste groep bewoners onder aanmoediging van de wethouder die energie in haar portefeuille had, succesvol uitgevoerd. Hierbij dient opgemerkt te worden dat organisaties die de monitoring van het energiegebruik in huizen (in eerste instantie Sensor City en vervolgens New Nexus) zouden verzorgen, afgevallen zijn, waardoor de resultaten van deze actie gebaseerd zijn op de data die vergaard zijn tijdens de werving, de voor- en de nameting. Deze data bestaan vooral uit het meten van bewustzijn, motivatie, kennis en het daadwerkelijk veranderde gedrag (welke apparaten vervangen zijn, niet meer of anders gebruikt worden, etc.). Op basis van de resultaten van de eerste fase die halverwege 2017 afgesloten werd, is door de gemeente geconcludeerd dat er, conform oorspronkelijke plannen, weliswaar een koplopersbenadering ingezet zou kunnen worden, maar dat het project gericht moest worden op de sociaal en/of financieel zwakkere huishoudens. Dit betekende een forse koerswijziging in de aanpak. In de nieuwe aanpak zou het bijvoorbeeld voor mensen die begeleid wonen, wél mogelijk moeten zijn om deel te nemen. Er is een nieuwe aanpak ontwikkeld waarin aangesloten werd bij de motivatie van de doelgroep en waarin met een ketenpartner samengewerkt werd om de beoogde doelgroep op een goede manier te bereiken. In de tweede fase hebben onderzoekers van de Hanzehogeschool concreet de volgende werkzaamheden verricht: 1. Een onderzoek is opgezet en uitgevoerd naar factoren waarmee de beoogde doelgroep geactiveerd kon worden om energie te besparen (afgerond); 2. Een onderzoek onder netwerkpartners is verricht naar de mogelijkheid om een ketenbenadering in de wijk toe te passen en manieren waarop de gemeente Assen procesregie kan voeren (onderzoek is afgerond, resultaten zijn deels toegepast maar niet gerapporteerd door weer een nieuwe koerswijziging); 3. Op basis van onderzoek onder de doelgroep is een energiecoachingstraject specifiek voor de doelgroep ontwikkeld (afgerond); 4. Er is geëxperimenteerd met een op sociale netwerkanalyses gebaseerde wijze van contact leggen met de doelgroep, bijvoorbeeld door de Molukse gemeenschap te activeren, zichtbaar te zijn op plekken waar veel mensen uit de wijk komen en om bijdragen te leveren aan acties die mede door de bewoners zelf en/of door andere instanties georganiseerd werden (afgerond); 5. Geëxperimenteerd met een vereenvoudigde versie van Speur de Energieslurper. Uit de resultaten bleek, onder andere, dat een ketenbenadering kansrijk is en dat het aanscherpen van de werving van deur tot deur, succesvol was (28% participeerde succesvol). Naast deur tot deur werving, zijn er verschillende straatacties uitgevoerd. Uit deze acties bleek dat ze weliswaar een relatief laag rendement hebben met betrekking tot deelname aan het project, maar dat veel mensen in één keer bereikt konden worden en dat dit gunstig is voor de zichtbaarheid van het project en het verkrijgen van vertrouwen in de organisatoren. In een derde fase (tot het project eind 2018 gestopt is door nieuwe plannen van de gemeente in het kader van aardgasvrije wijken) zijn de volgende werkzaamheden verricht: 1. Een coachingstraject is ontwikkeld waar Speur de Energieslurper (vereenvoudigde versie) onderdeel van uitmaakt; 2. Verder onderzoek naar de mogelijkheden om een ketenbenadering in de wijk toe te passen is opgestart maar halverwege stopgezet; 3. Nieuwe tools voor de doelgroep zijn ontwikkeld (o.a. een spel dat in een energiecoachingstraject gebruikt wordt) en een bijbehorend werkboek (afgerond); 4. Het nieuwe energiecoachingstraject is uitgevoerd en geëvalueerd (na 25 deelnemende huishoudens is dit traject stopgezet). Er heeft uitgebreide monitoring van dit traject plaatsgevonden, maar de resultaten zijn nog niet verwerkt. Tevens waren er meer geïnteresseerde deelnemers, maar daar zijn geen afspraken meer mee gemaakt; 5. Bijstelling van de eerste resultaten van het coachingstraject is uitgevoerd, mede op basis van de ervaringen met een parallel uitgevoerd traject “MijnEnergieVoordeel” (i.s.m. Compostuum & Gasunie; afgerond), met als beoogd doel opschaling in meerdere gemeenten (conform projectplan). Het gehele traject overziend, is vooral de verschuiving in de beoogde doelgroep opvallend: in de tweede uitvoeringsfase is de aandacht verschoven van ‘de gehele wijk’ (en dus bijvoorbeeld een koploperbenadering) naar ‘mensen met een lage sociaal economische status’. De werkzaamheden in deze en de derde fase zijn hier dan ook op afgestemd. Waar in de tweede fase de nadruk lag op afstemming van mensen en materialen op deze doelgroep, is in de derde fase een volledig nieuwe, integrale aanpak ontwikkeld en getest en zijn de fundamenten gelegd om deze aanpak in een ketenbenadering toe te passen. Deze nieuwe aanpak is deels getest, totdat het project stopgezet werd. Resultaten laten boven alles zien dat een wijk als De Lariks een complexe situatie betreft. Er is niet sprake van één doelgroep, één (soort) probleem en dus een duidelijke oplossing. Gezien de complexiteit is kort-cyclisch werken, en dan vooral met behulp van een ontwerpgerichte onderzoeksmethode, de aangewezen en gevolgde methode. Door deze methode toe te passen, kan iteratief geleerd worden wat betekenisvolle te onderscheiden doelgroepen zijn, welke problemen er leven en hoe in deze complexe situatie een verandertraject uitgevoerd kan worden. Tijdens het project zijn vele lessen geleerd, meerdere aanpakken en tools ontwikkeld en is er geëxperimenteerd met een netwerkbenadering en ketenregie. De resultaten van de werkzaamheden waren positief en zijn vervolgens gebruikt voor een gezamenlijke aanpak met verschillende gemeenten.
DOCUMENT
Vijf jaar geleden heeft de provincie Drenthe in het kader van een gezamenlijke zoektocht naar een energieneutraal Drenthe de Hanzehogeschool Groningen opdracht gegeven om de sociale kant van de energietransitie te onderzoeken. Vragen die in de verschillende studies centraal stonden, waren onder andere:- Wat gebeurt er in de Drentse samenleving? Hoe reageert (een deel van) de samenleving op de energietransitie? Wie doet mee, wie is er op het moment nog niet mee bezig en wie ziet het (voorlopig nog) niet zitten?- Welke partijen zijn betrokken bij de lokale energietransitie? Wie communiceert met of helpt wie?- Hoe staat het met de verhouding in verschillende gebieden in Drenthe tussen de overheid, inwoners en organisaties en instellingen? Welke partijen hebben invloed?- Waar komt weerstand vandaan? En hoe gaan we daarmee om?Deze en andere vragen hebben we de afgelopen jaren in verschillende projecten en op verschillende plekken in Drenthe getracht te beantwoorden. Het doel van het beantwoorden van de vragen was telkens hetzelfde: met de Drentse samenleving ervoor zorgen dat het zowel voor huidige als toekomstige generaties een prettige provincie is om in te wonen en te werken.De weg naar een duurzame samenleving is lang en vereist van iedereen dat passende bijdragen geleverd worden. Het proces van de energietransitie is complex en dynamisch, wat als gevolg heeft dat we nu nog niet weten hoe de vlag er over een paar jaar bijhangt en wat er dán nodig is om richting een duurzamere samenleving te gaan. Juist omdat geen eenmalige bijdrage van de samenleving gevraagd wordt, er meerdere stappen gezet gaan worden en we nu nog niet weten wat in de toekomst nodig is om een prettige leefomgeving te houden, is het belangrijk dat de gehele samenleving zoveel mogelijk bij het proces en de gemaakte keuzes betrokken wordt. Hoe zorgen we er daarom voor dat iedereen zich medeverantwoordelijk voelt en een bijdrage wíl leveren?De afgelopen vijf jaar hebben onderzoekers van de Hanzehogeschool sociale processen gemonitord en geëxperimenteerd met verschillende aanpakken om in samenwerking met verschillende partijen duurzaamheidsdoelen te behalen. In sommige projecten staan daarbij sociale processen centraal, maar in de meeste projecten is het onderzoek naar sociale processen ondersteunend. Grofweg kan gesteld worden dat als er geen problemen op het sociale vlak zijn, het onderzoek ondersteunend is bij het bereiken van duurzaamheidsdoelen. Deze ondersteuning houdt dan bijvoorbeeld in dat we sociale processen monitoren terwijl een blok huizen, een wijk of een geheel gebied verduurzaamd wordt, waarbij tussentijdse rapportages ervoor kunnen zorgen dat het proces op sociaal vlak goed blijft verlopen. Ondersteunend houdt ook in dat er bijvoorbeeld vooronderzoek uitgevoerd wordt naar de wijze waarop het sociale systeem in een gebied in elkaar zit, waar tijdens het ontwerpen en de uitvoering van een project rekening mee gehouden kan worden. In de onderzoeken waarin sociale processen centraal staan, wordt bijvoorbeeld met behulp van praktijkgericht onderzoek getracht om tot goede bewonersaanpakken te komen (die ook ingezet kunnen worden voor andere doelen, bijvoorbeeld op het gebied van Healthy Ageing, veiligheid en wijkverbetering), groepen te enthousiasmeren om met duurzaamheid aan de slag te gaan, samenwerking tussen bewoners, overheid en initiatieven te bevorderen, enzovoorts. Op basis van talrijke kleine, kortdurende experimenten die in dit rapport worden samengevat, zijn enkele grotere en meerjarige projecten voortgekomen: VINDI, Op naar beter Nul op de Meter, R-LINK en 10.000 Duurzame Huishoudens. In deze, alle (ook) in Drenthe uitgevoerde projecten monitoren we over lange tijd sociale processen en/of proberen we telkens opnieuw en beter met duurzaamheidsdoelstellingen aan te sluiten op hetgeen op dat moment gaande is.10.000 Duurzame Huishoudens vormt dus een opschalingsproject waarin in één aanpak talrijke kleine, eerder uitgevoerde experimenten, samengevat worden. Deze aanpak zou in een wat langere (2-jarige) periode verderontwikkeld en getest worden. Het doel van het project was om in twee jaar zoveel mogelijk Drentse huishoudens in staat te stellen om mee te doen met de actie Speur de Energieslurper. Deelname aan de actie leidt, gebaseerd op de resultaten van eerder uitgevoerde pilots, ertoe dat het energiegebruik op een laagdrempelige wijze in huishoudens op de agenda komt te staan. Bovendien leidt deelname aan de actie tot inzicht in het energiegebruik (elektriciteitsgebruik) en tot het zetten van eerste stappen in het verminderen van het gebruik, bijvoorbeeld door het vervangen of op andere wijze gebruiken van energie slurpende apparaten.In het eerste jaar is de nadruk gelegd op het uitvoeren van experimenten in samenwerking met een partij die deelnemers vervolgens van een aanbod op energiegebied kon voorzien. Hierbij is uitsluitend een wijkgerichte aanpak gevolgd. Deze tijdsintensieve aanpak heeft weliswaar tot interessante resultaten geleid en een positief effect gehad bij de huishoudens die deelgenomen hebben, maar blijkt voor een opschalingsvraagstuk niet de aangewezen methode te zijn. De aanpak vergt een nauwkeurige voorbereiding in samenwerking met, onder andere, de betreffende gemeente en geselecteerde partijen die bewoners een vervolgaanbod kunnen doen. Dit betekent, onder andere, dat de planning en uitvoering in een programma gegoten wordt, wat tot mooie resultaten leidt maar ook veel tijd kost. Het uitvoeren van een wijkgerichte aanpak in wijken of dorpen waar vanuit het niets een geheel programma ontwikkeld dient te worden, duurt lang en, zo bleek uit een interne tussentijdse evaluatie na driekwart jaar, niet bij het doel van het project 10.000 duurzame huishoudens te passen, aangezien het snelle opschaling in de weg staat.In een kritische interne evaluatie is geconstateerd dat er te veel nadruk is gelegd op het volgen van de beschreven wijkgerichte benadering. Hiermee is afgeweken van de koers (opschaling) die gevolgd had moeten worden. Bovendien is geconstateerd dat niet alle werkzaamheden conform de subsidieaanvraag uitgevoerd zijn. Zo zou een netwerkbenadering toegepast worden en zou er aangesloten worden bij partijen die actief zijn op het gebied van duurzaamheid, maar dat was nog niet gebeurd. Omdat een deel nog niet uitgevoerd was en de resultaten ten opzichte van de doelstelling achterbleven, is een koerswijziging ingezet en is een verlenging van het eerste jaar met 3 maanden aangevraagd en gehonoreerd. In deze periode zijn nieuwe wegen verkend om zoveel mogelijk huishoudens te bereiken. In deze maanden kon op basis van de bevindingen ingeschat worden wat de kansen waren om in het tweede jaar de projectdoelstellingen (10.000 huishoudens) te behalen.De koerswijziging bestond uit het volgen van een netwerkbenadering. In twee maanden zijn partners gezocht die gezien hun opgave en doelstelling(en) baat kunnen hebben bij het verlenen van medewerking. Hierbij is gezocht naar een “provincie dekkend samenwerkingsnetwerk”, waarbij gekeken is wie kan helpen bij de werving voor de actie, en wie de actie nu of in de toekomst zelf zou kunnen gaan aanbieden. De bedoeling was om wat de laatste partijen betreft, de koffers bij hen achter te laten, zodat de actie ook na twee jaar voor Drentse huishoudens beschikbaar zou blijven.In deze rapportage wordt aandacht besteed aan de gevolgde procedure en de resultaten die ermee behaald zijn. Samengevat biedt het onderzoek nieuwe inzichten met betrekking tot sociale netwerken in Drenthe en het activeren van die netwerken om huishoudens te motiveren gezamenlijk stappen in de energietransitie te zetten. Door de gevolgde aanpak lukt het om groepen te bereiken die niet behoren tot “the usual suspects”, bijvoorbeeld mensen die op bewonersavonden op komen dagen. Bovendien lukt het om tot een provincie dekkend samenwerkingsnetwerk te komen. Vele partijen hebben positief gereageerd en mogelijkheden gezien om in samenwerking de actie komend jaar aan te bieden. Op deze manier viel te verwachten dat vele Drentse huishoudens de komende jaren deel zouden kunnen nemen aan Speur de Energielsurper. Door samen te werken met verschillende partners stond de mogelijkheid open dat er uiteindelijk veel meer dan 10.000 Drentse huishoudens met Speur de Energieslurper aan de slag gaan: ook nadat de projectperiode officieel af zou lopen, hebben bepaalde partners baat bij het blijven aanbieden van de actie aan Drentse huishoudens. De resultaten suggereren dat 10.000 huishoudens vooral in twee jaar bereikt kunnen worden via enkele grote partners (scholen, organisaties), waarmee direct gezegd moet worden dat hiermee slechts “laaghangend fruit” geplukt wordt. Met deze aanpak zou dus niet een doorsnede van de Drentse bevolking bereikt worden. Op deze koers is door de Hanzehogeschool niet ingezet en aandacht is, ook na de koerswijziging, uitgegaan naar het bereiken van alle groeperingen in Drenthe. In de drie maanden die er stonden voor de koerswijziging is het weliswaar gelukt om samenwerkingspartners te vinden en enkele kleinere acties uit te voeren, maar is het niet gelukt om groteprojecten direct te starten: deze stonden na de zomer gepland. Doordat de Hanzehogeschool de sterke voorkeur voor het bereiken van alle groepen heeft en de provincie baat heeft bij snelle opschaling, is naar aanleiding van de in juli aangeleverde rapportage met adviezen voor het tweede jaar, in onderling overleg geconcludeerd dat de doelstellingen van beide partijen weliswaar goed te onderbouwen vallen, maar te ver uit elkaar liggen om een vervolg te geven aan het project. De betrokken onderzoekers hebben de geplande werkzaamheden voor na de zomer inmiddels afgerond en blijven in verschillende andere projecten die in deze rapportage genoemd worden (VINDI, Energiewerkplaats Drenthe, R-LINK) met en in opdracht van de provincie samenwerken in het streven naar een duurzamere samenleving.
DOCUMENT
10.000 huishoudens in de Provincie Drenthe gaan aan de slag met energiebesparing binnen hun eigen huishouden. Samen versnellen zij de energietransitie in Drenthe. volgt10.000 huishoudens in de Provincie Drenthe gaan aan de slag met energiebesparing binnen hun eigen huishouden. Samen versnellen zij de energietransitie in Drenthe. In eerste instantie krijgen deze huishoudens de kans om mee te doen aan de actie "Speur de Energieslurper", waarin ze op zoek gaan naar de grootste energieslurpers in huis. Inzichten en tips worden met alle overige Drentse huishoudens gedeeld. In tweede instantie wordt met alle huishoudens die meedoen, een "beweging" gestart. Als je alleen een stap zet, bereik je mooie dingen, maar wat als 10.000 huishoudens samen stappen zetten?!
Onderzoek naar het effect van de interventie 'Speur de Energieslurper' bij de wijk De Lariks (project Samen Besparen) op energiebewustzijn en energiebesparend gedrag.
In Samen Besparen staat het bestrijden van armoede, het betrekken van mensen met een lage Sociaal Economische Status bij de energietransitie en het verduurzamen van een woonwijk centraal. Door aan te sluiten bij de behoeften en wensen van de bewoners en het nauw samenwerken met sociale partners, wordt getracht de woonwijk zowel duurzamer als leefbaarder te maken.volgtIn Samen Besparen staat het bestrijden van armoede, het betrekken van mensen met een lage Sociaal Economische Status bij de energietransitie en het verduurzamen van een woonwijk centraal. Door aan te sluiten bij de behoeften en wensen van de bewoners en het nauw samenwerken met sociale partners, wordt getracht de woonwijk zowel duurzamer als leefbaarder te maken.Uit een pilot met een bestaande en doorgaans succesvolle actie, is gebleken dat veel bewoners niet voldoende mogelijkheden hebben om actief met energiebesparing aan de slag te gaan. Ze hebben schulden en andersoortige problemen die ertoe leiden dat energiebesparing niet een hoge prioriteit heeft. Wel is gebleken dat bewoners welwillend staan ten opzichte van duurzaamheid en energiebesparing.Hoe kan een probleemwijk i.s.m. alle instanties waarmee bewoners contact hebben, verduurzaamd worden? Subvragen: 1. Hoe kan energie armoede bestreden worden? 2. Hoe kunnen we mensen met een lage sociaal economische status laten participeren in de energietransitie? 3. Hoe komen we tot een integrale wijkgerichte aanpak, waarin aandacht is voor alle problemen die in de wijk spelen?Er zijn semi-gestructureerde interviews afgenomen om de uitgangspositie (energiegebruik en energiebewustzijn) en wensen van de bewoners beter in kaart te brengen. Op basis hiervan is een traject gestart waarin aangesloten wordt bij initiatieven van bewoners (bijvoorbeeld het organiseren van een buurtfeest) en energiecoaches die speciaal voor deze doelgroep opgeleid worden, samen met sociale partners de bewoners helpen om energie te besparen. Hiernaast is gestart met het uitvoeren van een sociale netwerkanalyse en een belangenanalyse omdat is gebleken dat de bewoners met vele instanties te maken hebben. Op basis hiervan zal getracht worden om in samenwerking met de gemeente Assen en de provincie Drenthe een plan van aanpak op te stellen middels keten- en procesregie om de wijk te verduurzamen en sociaal-economisch te versterken.