© 2025 SURF
MULTIFILE
In deze publicatie wordt een 'tool' aangeboden om te komen tot het optimaliseren van de technische bedrijfsvoering. Deze tool is ontwikkeld in het kader van het project "Procesinnovatie Verspaning voor MKB-bedrijven".
Mobility Mentoring® combineert het onderwerp armoede met de laatste inzichten vanuit de hersenwetenschap over de effecten van schaarste en armoede en de ontwikkelbaarheid van hersenfuncties. Deze nieuwe aanpak helpt mensen bij de aanpak van hun financiële en sociale problemen. Het lectoraat Schulden & Incasso van de Hogeschool Utrecht, Platform31 en Impuls ambiëren een effectievere aanpak van financiële problematiek van huishoudens en zochten naar organisaties die de inzichten uit de Schaarste-theorie op een vruchtbare manier vertalen naar hun dagelijkse praktijk.
Het rapport beschrijft onderzoek medegefinancierd door Regieorgaan SIA onderdeel van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Onderzoekpartners: Fieke Grooters (Inbo Architectenbureau), Kees Boot (Ingenieursbureau BOOT), Ruben Vrijhoef (Hogeschool Utrecht). Uit de inleiding: Onze grondstoffenvoorraad is eindig en toch worden nog steeds kostbare materialen afgedankt. Dat kan beter: door het sluiten van kringlopen en de realisatie van een circulaire economie. Met name de bouwsector is een grote materiaal- en grondstoffenverslinder (CE, 2014; en CBS, PBL & WUR, 2017), materialen en grondstoffen waar bovendien veel fossiele energie voor nodig is (Chuchí et al, 2014). Circulaire toepassingen kunnen dus juist in de bouw een groot verschil maken. Alleen al in de regio Utrecht zijn er de komende jaren (2018-2022) ruim 200 bouw- en sloopprojecten (Metabolic & SGS Search, 2018). In opdracht van de Utrechtse gemeenten schatten Metabolic en SGS Search (2018) in dat er tussen 2018 en 2022 in de regio Utrecht ruim 5 miljoen ton materiaal nodig is, terwijl er in die periode 250 duizend ton beschikbaar komt. Kortom, er wordt in Utrecht meer gebouwd dan gesloopt. Tegelijk is het met het oog op de toekomst relevant om na te gaan hoe nu gebouwen kunnen worden ontworpen die passen in een circulaire economie. In dit project – Old School, New School – is de vraag dan ook hoe we materialen en producten kunnen hergebruiken door ze een tweede leven te geven. Dit project is een samenwerking van de Hogeschool Utrecht met ingenieursbureau BOOT en architectenbureau Inbo, waarbij tevens een aantal partners uit het Cirkelstadnetwerk en studenten van de Hogeschool Utrecht zijn betrokken.
Twitter lijkt het nieuwe wondermiddel te zijn om in contact te komen en banden te smeden met de doelgroep. Het aantal bibliotheken dat daarom een Twitteraccount opent groeit hard. Maar worden de verwachtingen ook gehaald? Het artikel staat stil bij de wijze waarop bibliotheken en informatiespecialisten gebruik maken van het sociale netwerk: Twitter. Bovendien biedt het praktische handreikingen voor organisaties die op zoek zijn naar het strategisch inzetten van dit netwerk Twitter semble le nouveau moyen miracle pour entrer en contact et forger des liens avec le groupe cible. De cefait le nombre de bibliothèques qui ouvrent un compte Twitter est en forte augmentation. Mais ces espérances sontelles atteintes ? L'article traitera de la façon dont les bibliothèques et les spécialistes de l'information font usage du réseau social Twitter. En outre, il offrira une aide pratique aux organisations qui cherchent à s'engager stratégiquement sur ce réseau.
Het onderzoek is uitgevoerd voor Fontys Hogescholen Marketing en Management, een van de 31 hogescholen van Fontys. Het onderzoek heeft betrekking op de opleiding commerciële economie van dit instituut. De probleemtypering van dit onderzoek is: 'Wat is de invloed van de gevoerde CE competenties op de aansluiting op de arbeidsmarkt en wat heeft dit voor gevolg voor de strategie en de positionering van de opleiding CE?' Het doel van het onderzoek is aanbevelingen doen aan de directeur van het instituut Fontys Hogescholen Marketing en Management door een kwantitatief onderzoek te houden onder begeleiders uit het werkveld van afstudeerders van de opleiding commerciële economie. Er is een afbakening gemaakt naar de inzichten van begeleiders werkzaam op marketing- en verkoopafdelingen. De resultaten van deze twee groepen zijn met elkaar vergeleken. Er is voor dit onderzoek gekozen voor een vragenlijst, deze is digitaal verspreid onder de populatie van afstudeerbegeleiders vanuit het werkveld. Vanuit het theoretisch kader zijn er verschillende inzichten gebruikt als input voor de vragenlijst. Van de 121 respondenten waren er 19 bruikbare vragenlijsten van marketing- en verkoopafdelingen. In het onderzoek komt naar voren dat, indien de opleiding CE van FHMM de beste aansluiting heeft van afstudeerders op de arbeidsmarkt, 72% van de verkoop- en marketingafdelingen de voorkeur geeft aan FHMM CE studenten bij een openstaande vacature. De competenties sluiten gemiddeld wel goed aan, maar er is duidelijk te zien dat er grote verschillen zijn in de behoeftes van de verschillende vakgebieden. Volgens de respondenten zijn 'Coaching on the job' en gericht carrièreadvies tijdens de studie bevorderend voor de aansluiting van afstudeerders op de arbeidsmarkt. Internationale bedrijfservaring is voor zowel marketing- als verkoopafdelingen niet relevant. Om de aansluiting van CE afstudeerders op de arbeidsmarkt te laten slagen is het noodzakelijk dat de opleiding studenten laat afstuderen met meerdere soorten competentiekaarten. Het breed en algemeen houden van de CE competentiekaarten zonder vakspecialisatie zal blijven leiden tot een minder goede aansluiting op de arbeidsmarkt. Gericht carrièreadvies vanuit Fontys sluit hier goed bij aan. De aantrekkelijkheid van de opleiding zal hiermee groter worden. Een tweede mogelijkheid is om vanaf het eerste jaar verschillende CE varianten aan te bieden. Wanneer studenten al bij de inschrijving kiezen zullen zij veel gemotiveerder aan het werk gaan omdat ze bewust een specialisatie hebben gekozen. Ook dient er verder onderzoek te worden gepleegd naar het niveau van taalvaardigheid van afstudeerders. Verder is de aanbeveling om in ieder geval de competentiekaarten te voorzien van concretere en duidelijkere competenties die niet op meerdere manieren te interpreteren zijn. De beste kwaliteit leveren sluit het beste aan bij Product Leadership. Met deze strategie moet de opleiding CE streven naar de best beschikbare kwaliteit van haar producten en diensten, waarbij zij de lat altijd hoger moet leggen. Hiervoor dienen ze zich continu bezig te houden met snelheid, creativiteit en innovatie (Treacy & Wiersema, 2000). Door het ontwikkelen van een duidelijke positionering en door een effectieve uitvoering daarvan kan de opleiding CE ten opzichte van concurrerende opleiding concurrentievoordeel behalen. Om te komen tot een duidelijke positionering dienen de wensen en behoeftes van afnemers in kaart te worden gebracht. Dit kan door gebruik te maken van een 'attribute map', ontwikkeld door de Wharton University of Pensylvania. Indien de niet transparante markt hier traag of niet op reageert, hetgeen aannemelijk is, kan dit zelfs leiden tot duurzaam concurrentievoordeel.
Met onderzoekspartners Ruben Vrijhoef (HU), Erlijn Eweg (HU), Raymond Stijkel (BAM), Arnold Homan (Inbo), Bas Slager (Repurpose). Uit de Inleiding: "In september 2015 heeft Hogeschool Utrecht een project aanvraag ingediend bij NRPO SIA, genaamd Circulaire gebouw installaties, samen met de partners BAM, Inbo en Repurpose. De insteek van het onderzoek was dat de gebouwinstallaties van het onderwijsgebouw aan de Padualaan 99 en 101 onderzocht werden op de mogelijkheid voor circulair hergebruik, met de partner bij de grootschalige renovatie van deze twee HU gebouwen. Op 23 februari ontvingen we de toekenning van NRPO SIA. Het oorspronkelijke project was gepland om eind oktober, begin november 2015 te starten. Door de toekenning later dan wij verwacht hadden, moesten we echter opnieuw met de projectpartners in overleg. In het project was uitgegaan van een bepaald onderzoeksobject, een gebouw. Het in het projectvoorstel omschreven onderzoeksobject was inmiddels al gestript en gesloopt (januari 2016). Daardoor is er in onderling overleg, besloten tot de volgende inhoudelijke projectwijzigingen: 1) De keuze voor een ander onderzoeksobject. 2) Het uitgangspunt wordt omgebogen naar de toepassing van multifunctionele bouwdelen, waarin de installaties al verwerkt zijn. De in het oorspronkelijke projectplan genoemde resultaten blijven in hoofdlijnen ongewijzigd, maar de resultaten op detailniveau worden iets anders ingevuld en uitgewerkt. De aanloop van dit project laat direct één van de kritische succes factoren zien bij een circulaire economie in de praktijk. En dat is de afstemming van vraag en aanbod van bouwmaterialen en producten binnen de keten. Als we materialen uit sloop en renovatiepanden elders willen hergebruiken en de timing van sloop of bouw wordt vertraagd, hapert het proces. Bij dit KIEM-VANG project ging het precies andersom: de sloop/renovatie van het beoogde onderzoekspand was al gebeurd op het moment dat de aanvraag werd goedgekeurd."
MULTIFILE