Veel ruimtelijke vraagstukken, zoals volkshuisvesting en wateropslag, worden steeds vaker op regionaal niveau aangepakt. Planning en beleidsontwikkeling nemen echter veel tijd in beslag. Dit komt deels door gebrek aan ervaring, maar ook door het toenemend aantal partijen waarmee rekening moet worden gehouden.'Designing for a Region' zoekt naar nieuwe wegen om deze taak te vervullen. Het boek gaat zowel in op ruimtelijke als bestuurlijke aspecten.
Geschiedenis en ontwerp onderzoekt de vele mogelijkheden die er zijn om cultureel erfgoed te betrekken in plannen en ontwerpen voor de toekomst. Niet alles hoeft noodzakelijkerwijs te worden bewaard, geïnventariseerd of op monumentenlijsten geplaatst. In sommige gevallen kan sloop juist een bevrijding zijn. Om een gewetensvolle omgang met erfgoed te verankeren in de ruimtelijke inrichting is allereerst een toegankelijke kennisinfrastructuur van groot belang. Daarnaast is een praktische 'gereedschapskist' nodig voor de omgang met erfgoed in de planvorming, het ruimtelijk ontwerp en het erfgoedbeleid. Een dergelijk fundament - in dit handboek geschraagd door beschouwingen van 25 deskundige auteurs van uiteenlopende universiteiten - biedt inzicht in de mogelijkheden om in transformatieopgaven draden te spannen tussen verleden en toekomst, tussen geschiedenis en ontwerp. Dat is een avontuurlijke onderneming, waarbij wetenschap, erfgoed en ruimtelijke ordening niet zonder elkaar kunnen.
Of het nu gaat om de energietransitie, klimaatadaptatie of verdere verdichting in steden: in de ondergrond wordt naar oplossingen gezocht en vaak ook gevonden. Dat is mooi, maar zorg is op zijn plek. Op strategisch ruimtelijk planniveau spelen de potenties en beperkingen vanuit de ondergrond nog nauwelijks een rol in overwegingen. Daardoor kunnen beperkingen in de ondergrond op den duur het realiseren van maatschappelijke doelen belemmeren en worden potenties niet benut. Het pragmatisme op uitvoeringsniveau, waarmee alle wensen nu nog zo goed mogelijk bij elkaar gebracht worden, loopt voor de grote transitieopgaven tegen zijn grenzen aan.
Deze subsidieaanvraag dient als eerste stap voor de kennisontwikkeling over de daadwerkelijke koelbehoefte in bestaande woningen in Nederland. Gedurende dit onderzoek gaan wij op zoek naar de juiste vraagstelling en een uitbreiding van het consortium t.b.v. een aanvraag voor bijvoorbeeld een RAAK subsidie in 2020. Volgens de nieuwe klimaatscenario’s zal Nederland meer warme en extreem warme dagen kennen. In de huidige wet en regelgeving wordt de berekende koelbehoefte ‘zomercomfort’ genoemd. Nieuwbouw appartementen met EPC 0,4, hebben een berekende energiebehoefte voor zomercomfort die in de buurt komt van de energiebehoefte voor ruimteverwarming in de winter. De energiebalans in een woning veranderd, de behoefte naar koeling in woningen in de zomer groeit. Er is weinig tot geen kennis over de werkelijke binnentemperatuur en er is onvoldoende kennis over een mogelijke aanpak om effectief hittestress in woningen aan te pakken. (W/E adviseurs, RVO, 2018). Verschillende kenmerken op verschillende schaalniveaus hebben invloed op de daadwerkelijke binnentemperatuur van een ruimte in een woning; zowel stedebouwkundige kenmerken, als gebouwkenmerken als gedragskenmerken zijn van belang. Dit maakt het thema complex. Inzicht in de behoefte van bestaande woonsituaties (wijktypologie+gebouwtypologie) in combinatie met inzicht in de variabelen die invloed hebben op de binnentemperatuur, zal helpen bij het agenderen van het thema bij beleidsmakers voor een toekomstbestendige stad. -Hoe groot is de koelbehoefte in verschillende woonsituaties in Nederland?- Met dit onderzoek wordt de daadwerkelijke binnentemperatuur gemeten en de behoefte naar koeling in verschillende woonsituaties geïnventariseerd op basis van ervaringen en literatuur. Deze inzichten worden samengebracht in een overzicht. Dit overzicht zal dienen ter kennisdeling en om partijen te binden aan een vervolgonderzoek.
Gezondheid is een groot goed. Vraag aan mensen wat zij belangrijk vinden in hun leven en de eigen gezondheid én die van hun dierbaren valt onder het eerste dat zij noemen. Burgers zijn gelukkiger, hebben meer veerkracht en zijn beter in staat om mee te doen als ze gezond zijn. Het Programma Gezonde Leefomgevingen (PGL) realiseert een onderzoeksinfrastructuur om nieuwe kennis, methoden en best practices te ontwikkelen op het gebied van gezonde leefomgevingen. Dit zijn omgevingen die bijdragen aan meer en gezondere levensjaren van burgers. De gezondheid van burgers laat echter te wensen over. We bewegen te weinig, eten ongezond en de omgeving waarin we wonen, werken en recreëren nodigt niet altijd uit tot gezond gedrag. Dat leidt tot oplopende ziektelasten en zorgkosten in Nederland waarvan de trend moet worden gekeerd. Binnen de PGL-onderzoeksinfrastructuur worden living labs opgezet waarin burgers, onderzoekers, het beroepsonderwijs, gezondheids- en welzijnsinstellingen, groenbedrijven, food(service)bedrijven, stedebouwkundigen en gemeenten in co-creatie samenwerken aan de realisatie van (concepten van) gezonde leefomgevingen. Binnen PGL zijn gezonde leefomgevingen de resultante van met elkaar samenhangende veranderingen in de voedselomgeving, de natuurinclusieve/groene leefomgeving en de bebouwde omgeving. PGL wordt uitgevoerd door de hogescholen HAS en Avans met consortiumpartners die belang hebben bij de realisatie van gezonde leefomgevingen zoals de provincie Noord-Brabant, de gemeente ’s-Hertogenbosch, GGD’s, het Bossche beroepsonderwijs, JADS en bedrijven uit de gekozen focusgebieden. PGL positioneert zichzelf als de verbindende schakel tussen enerzijds vragen en behoeften vanuit de samenleving/burgers en anderzijds (gemeentelijke) beleidsmakers die met nieuwe kennis, methoden en best practices mogelijkheden in handen krijgen om gezondheid te bevorderen en waar nodig te beschermen. PGL levert als beoogd CoE bijdragen aan de KIA Gezondheid en Zorg waarin de impact van gezonde leefomgevingen op de gezondheid van burgers wordt onderschreven en tegelijkertijd als sectoroverstijgende uitdaging is gepositioneerd. PGL draagt bij aan deze KIA-doelen.