De superdiverse stad is een dagelijkse realiteit van onderwijzers, politiemensen, verpleegkundigen en al die andere frontliniewerkers. Niet alleen voor deze publieke functionarissen, ook ondernemers hebben zich ertoe te verhouden, omdat het om hun personeel gaat of omdat ze als ondernemer in een superdiverse setting hun brood verdienen. Hoe gaan ze met de toegenomen diversiteit om? Met deze vraag hebben we diverse personen benaderd die daar in hun dagelijkse werk te maken hebben. We spraken met professionals die werkzaam zijn in het onderwijs, de sport, de zorg en de culturele sector. En met een wijkagent en twee ondernemers die ieder op hun eigen manier te maken krijgen met superdiversiteit, in de wijk en in het bedrijf. We hebben ze gevraagd in hoeverre hun manier van werken veranderd is door de veranderende samenstelling van hun cliënten, bewoners, leerlingen, klanten en medewerkers. Zijn ze anders gaan werken, hebben ze hun aanpakken gewijzigd of is hun werk in de kern hetzelfde gebleven? We hebben gevraagd naar wat er goed gaat, maar ook in hoeverre de veranderingen hen voor problemen hebben gesteld en welke kennis ze willen meegeven aan collega’s die ook in cultureel diverse settings (gaan) werken. De vraag hoe we omgaan met de superdiversiteit in de samenleving is niet alleen voor docenten in het onderwijs, verplegers in de zorg of agenten in de wijk relevant, maar voor iedere urban professional. Omgaan met culturele verschillen is geen vanzelfsprekendheid. Het vereist ‘verscheidenheidsbestendig werken’ en sensitiviteit voor cultuurverschillen. Platform31 en De Haagse Hogeschool roepen beleidsmakers op mee te doen aan een Community of Practices (CoP), waarin we samen nieuwe kennis opbouwen voor een nader te ontwikkelen methodiek (toolkit) die urban professionals helpt in het omgaan met superdiversiteit. https://www.platform31.nl/publicaties/werken-in-de-wereld-van-de-superdiverse-stad LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/katja-rusinovic-68153a13/ https://www.linkedin.com/in/vincent-smit-9ba83524/
MULTIFILE
The Internet offers many opportunities to provide parenting support. An overview of empirical studies in this domain is lacking, and little is known about the design of webbased parenting resources and their evaluations, raising questions about its position in the context of parenting intervention programs. This article is a systematic review of empirical studies (n = 75), published between 1998 and 2010, that describe resources of peer and professional online support for parents. These studies generally report positive outcomes of online parenting support. A number of recent experimental studies evaluated effects, including randomized controlled trials and quasi-experimental designs (totaling 1,615 parents and 740 children). A relatively large proportion of the studies in our sample reported a content analysis of emails and posts (totaling 15,059 coded messages). The results of this review show that the Internet offers a variety of opportunities for sharing peer support and consulting professionals. The fi eld of study refl ects an emphasis on online resources for parents of preschool children, concerning health topics and providing professional support. A range of technologies to facilitate online communication is applied in evaluated websites, although the combination of multiple components in one resource is not very common. The fi rst generation of online resources has already changed parenting and parenting support for a large group of parents and professionals. Suggestions for future development and research are discussed.
LINK
Breedtesport en topsport ontwikkelen zich in een verschillende richting, maar blijven elkaar beinvloeden. Deze beinvloeding kan worden onderscheiden naar effecten die samenhangen met de veronderstelde aanvoerfunctie van de breedtesport en effecten die voortkomen uit de veronderstelde aanjaagfunctie van de topsport. Beide functies maken onderdeel uit van de zogenoemde 'double pyramid theory'. Volgens deze theorie brengen duizenden sportbeoefenaars een paar Olympische kampioenen voort (aanvoerfunctie), terwijl deze kampioenen door hun rolmodel weer duizenden mensen stimuleren om één of andere vorm van sport te gaan beoefenen (aanjaagfunctie). Onderzoek wijst echter uit dat er geen sprake is van een gelijke mate van beïnvloeding tussen topsport en breedtesport. De topsport kan niet zonder breedtesport, maar andersom is dit in veel mindere mate het geval. Breedtesporters ontlenen vooral als publiek veel plezier aan de topsport, maar een groot deel van de sportbeoefenaars, vooral buiten verenigingsverband, zal in hun sportbeoefening nauwelijks een relatie met de topsport ervaren.