© 2025 SURF
Een pedagogisch leerlingvolgsysteem invoeren m.b.v. de didactiek van teamgerichte nascholing
DOCUMENT
Onderzoek naar het gebruik van consultant competenties in teamgerichte nascholingssituaties. IJking van een consultant vaardighedentaxonomie
DOCUMENT
Geef jouw onderwijskracht een richting: kies de daltonvariant. Met deze aanmoediging aan studenten om zich in te schrijven als deelnemer aan de studievariant daltononderwijs begon ik in 2002 mijn carrière als daltoncoördinator van de Theo Thijssen Academie, de opleiding voor leraar primair onderwijs van de Hogeschool van Utrecht. Het werven van studenten was mijn eerste, concrete karwei van wat vervolgens een reeks van boeiende en afwisselende activiteiten zou worden - om, zoals de directeur van de Theo Thijssen Academie het verwoordde, de daltonvariant op de kaart te zetten en te voorzien van academische verdieping. Inmiddels zijn we drieënhalf jaar verder, heet de opleiding nu Instituut Theo Thijssen van de Hogeschool Utrecht1 en realiseren wij vanuit ons daltonexpertisecentrum naast de daltonvariant een breed spectrum aan activiteiten en diensten op het gebied van daltononderwijs. In dit artikel beschrijf ik allereerst hoe de kerntaak daltonvariant in zo tamelijk korte tijd kon uitgroeien tot het taakgebied daltonexpertisecentrum, als opmaat naar het overzicht van activiteiten die in 2005 werden ontplooid in het kader van de relatie van het daltonexpertisecentrum met het lectoraat Vernieuwende Opleidingsmethodiek en -didactiek. Nadat ik hiermee het lectoraat heb geïntroduceerd, ga ik in op enkele actuele projecten, die op basis van samenwerking tussen het daltonexpertisecentrum en het lectoraat in 2006 hun beslag zullen krijgen. Ik verwacht met deze rondleiding langs de kritische gebeurtenissen in het groeiverhaal van het daltonexpertisecentrum - en daarmee nauw verbonden mijn eigen ontwikkeling op daltongebied - te kunnen motiveren dat de tijd rijp is voor initiatieven ten behoeve van een onderzoeksprogramma op het gebied van daltononderwijs. In de afsluitende paragraaf van dit artikel zal ik hiertoe enkele suggesties uitwerken.
DOCUMENT
Inleiding: Het totale pijn concept en het management van pijn heeft een interdisciplinaire invalshoek nodig. Naast medicamenteuze behandeling hebben patiënten de wens om meer symptoom management interventies die complementair zijn. Verpleegkundigen zijn een stabiele dagelijkse factor bij pijnmanagement en vaak de eerste professional in het signaleren van pijn. Het inzetten van nonfarmacologische verpleegkundige interventies zou kunnen bijdragen aan het verlichten van pijn.Onderzoeksvraag: Welke non-farmacologische verpleegkundige interventies zijn er voor het verlichten van pijn bij de palliatieve patiënten?Methoden: Een opgestelde zoekstrategie werd gebruikt en aangepast naar de databases: PubMed, CINAHL, PsycINFO en Embase. De zoekresultaten werden dubbelblind gescreend en de methodologische kwaliteit dubbelblind beoordeeld met de Joanna Briggs Institute Critical Appraisal Tools. Data-extractie vond plaats en de resultaten samengevat. Er werd een best-evidence synthese gebruikt waarin de methodologische kwaliteit, aantal studies met dezelfde interventies en consistentie in resultaten werden vertaald naar sterk, gematigd, gemixt of onvoldoende evidentie.Resultaten: Er werden 2385 artikelen gevonden. 22 studies zijn geselecteerd waarin verschillende nonfarmacologische verpleegkundige interventies werden gebruikt. Een aantal interventies zijn in meerder studies onderzocht: massage en virtual reality hadden de meeste evidentie voor het ondersteunen bij pijn verlichting en kunst therapie had onvoldoende bewijs. Mindful breathing gafgeen significante pijnverlichting. Alle andere interventies zijn onvoldoende onderzocht. Hypnose, progressieve relaxatie met interactieve geleide visualisaties, cognitive behavioural audiotapes, voetenbad, reflexology en muziek therapie gaven veelbelovende resultaten voor pijnverlichting en mindfulness-based stress reductie programma, aromatherapie en aromatherapie massage gaven deze resultaten niet.Conclusies: Ondanks dat niet alle studies significante veranderingen in pijnscores lieten zien kunnen non-farmacologische verpleegkundige interventies nog wel klinisch relevant zijn voor de palliatieve patiënt. De interventies kennen geen risico’s, hebben allemaal een korte-termijn effect op pijn, zijn in alle settingen van zorg in te zetten, kunnen waar gewenst ook aangeleerd worden door de patiënt of mantelzorg en door de verpleegkundige 24/7 in te zetten. Vanwege de waarde die de interventies voor de patiënt kunnen hebben zou de inzet ervan overwogen moeten worden voor het pijn management plan. Onderzoek met sterke methodologische kwaliteit naar non-farmacologische verpleegkundige interventies blijft nodig.Aanbevelingen: De interventies massage, virtual reality en kunst therapie zouden vanwege de beste evidentie een eerste optie kunnen zijn die verpleegkundigen aanbieden aan patiënten. Vanwege de klinische relevantie is het van belang naar de wens van de patiënt, het ziektebeeld en progressie van de ziekte te kijken welke non-farmacologische verpleegkundige interventies het best passend is.
LINK
Dit rapport is geschreven door een speciale commissie die een kwaliteitsvisie beschrijft voor de Nederlandse kinderopvang. Aanbevelingen uit het rapport zijn overgenomen door minister Asscher voor toekomstig beleid.
DOCUMENT
Co-teachers verzorgen samen onderwijs aan een groep leerlingen die aan hun zorg zijn toevertrouwd. Uit het promotieonderzoek van Dian Fluijt (docent en projectleider bij het Seminarium voor Orthopedagogiek en onderzoeker bij het Lectoraat Normative Professionalisering) blijkt dat co-teaching een effectieve wijze kan zijn om les te geven aan een hyperdiverse groep en tegelijkertijd tegemoet komt aan de behoefte aan meer handen voor de klas. Uit het onderzoek van Dian blijkt dat een klein netwerk van intensief samenwerkende leraren (co-teaching team) in staat is tot duurzame onderwijsinnovatie, waarvan zowel leerlingen als leraren kunnen profiteren. Het welbevinden van zowel leerlingen als leraren in een co-teaching groep groeit, omdat leerlingen meer aandacht krijgen en leraren hun verantwoordelijkheid kunnen delen. Leerlingen in een co-teaching groep presteren over het algemeen beter. Professionalisering op het gebied van co-teaching, gericht op het verkennen van eigen en gezamenlijke normen, waarden en overtuigingen van co-teachers, het leren om samen goed les te geven en het leren om goed samen te werken, is voorwaarde om co-teaching goed uit te kunnen voeren.
DOCUMENT
In november hebben de Kritische Vrienden van de Lerarenagenda een advies uitgebracht aan de bewindslieden van OCW over ontwikkelmogelijkheden en loopbaanpaden voor leraren. De kritische vrienden is een groep leraren, schoolleiders en lerarenopleiders die door de minister en staatssecretaris is ingesteld met als doel om de ontwikkeling en implementatie van de Lerarenagenda 2013-2020 kritisch te volgen. In het nieuwste advies gaan Marco Snoek en de andere leden van de Kritische Vrienden in op het belang van een samenhangende visie op ontwikkeling en loopbaanpaden van leraren, waarbij het perspectief van de leraar, ondersteuningsstructuren, loopbaanstructuren, competentiestructuren en lokale schoolculturen en –structuren in samenhang bekeken worden. Tevens schetsen de Kritische Vrienden drie modellen voor loopbaanpaden van leraren: Een model waarbij het individuele ondernemerschap van een leraar centraal staat Een model waarin sprake is van gestructureerde loopbaanpaden gekoppeld aan gerichte scholingstrajecten die daar op aansluiten (vergelijkbaar met het model in Singapore, zie het rapport van Louise Elffers hierover: Versterking van de loopbaanladder van leraren: wat kunnen we leren van Singapore? ) Een model waarbij teams centraal staan en waar binnen teams afspraken gemaakt worden wie voor welke periode een bepaalde rol op zich neemt. Dit laatste model heeft de voorkeur van de Kritische Vrienden omdat het minder statisch en meer flexibel is dan de bestaande loopbaanpaden via de functiemix. Het advies sluit nauw aan bij een rapport vanuit de Europese Commissie over de ontwikkeling van leraren: ‘Shaping career-long perspectives on teaching’
DOCUMENT
HvA onderzoekers Dubravka Knezic en Marco Snoek hebben samen met collega’s van het Kohnstamm Instituut en SEO Economisch Onderzoek onderzoek gedaan naar de effecten van de Teambeurs regeling in de periode 2017-2021 door het ministerie van OCW gecreëerd was. De Teambeurs Primair Onderwijs (PO) was een regeling in aanvulling op de al langer bestaande mogelijkheid voor het individueel aanvragen van een Lerarenbeurs. De Teambeurs PO bestond uit een subsidie voor het gezamenlijk volgen van eenzelfde masteropleiding door een team van minimaal twee leraren die werkzaam zijn bij eenzelfde schoolbestuur. De subsidie betrof een vergoeding van de studiekosten, studieverlof voor het volgen van de masteropleiding en extra uren voor het benutten en inbedden van de nieuw opgedane kennis voor de ontwikkeling van de school tijdens de opleiding en in het jaar na afloop van de opleiding.In de afgelopen 5 jaar hebben het Kohnstamm Instituut, SEO Economisch Onderzoek en het Kenniscentrum Onderwijs en Opvoeding van de HvA in opdracht van het ministerie onderzoek gedaan naar de impact van deze regeling.In het eindrapport laten we zien dat het samen volgen van een masteropleiding ervoor zorgt dat leraren elkaar motiveren in het blijven volgen van de opleiding. Ook ervaren leraren met een Teambeurs meer steun van hun schoolleider. Dit lijkt een onderscheidend kenmerk ten opzichte van de Lerarenbeurs, waar de betrokkenheid van de schoolleider soms beperkt is waardoor masteropgeleide leraren in een isolement kunnen blijven.Het merendeel van de leraren met een Teambeurs is na afloop van de opleiding bovendien actiever betrokken bij organisatorische en inhoudelijke veranderingen binnen de school, wordt regelmatiger beschouwd als expert op een bepaald gebied, neemt vaker zelf de leiding bij besprekingen met collega's en krijgt vaker het voortouw bij het uitvoeren van innovaties. Dit geldt in mindere mate voor leraren met een Lerarenbeurs.Deze uitkomsten betekenen in onze ogen dat het de moeite waard is om na te gaan of de voordelen van de Teambeurs ondergebracht kunnen worden in de regeling Lerarenbeurs, waarmee persoonlijke, professionele ontwikkeling van leraren alsook team- en schoolontwikkeling gestimuleerd worden.
MULTIFILE