De titel van het boek Van meme tot mainstream: internetkunst, esthetiek en offline luxe in een postdigitale wereld, verwijst naar een van de meest karakteristieke eigenschappen van onze tijd: de kracht van het internet die ervoor zorgt dat iets in een fractie van een seconde de wereld over kan gaan en alle aandacht op zich weet te vestigen, om vervolgens net zo snel weer te verdwijnen in het digitale universum. Deze viraliteit is een eigenschap die onze huidige westerse samenleving, kunst en cultuur sterk beïnvloedt. Van internetkunst post-internet, het onderzoeksproject The New Aesthetic, tot de laatste ‘offline als luxe’-trend. In Van meme tot mainstreamneemt Nadine Roestenburg je mee in haar gedachten, verbazing, fascinaties en ontdekkingen die voortkomen uit persoonlijke ervaringen, observaties en onderzoek. Volgens haar kunnen kunstenaars die zich bezighouden met (de impact van) het internet en digitale technologie ons nieuwe inzichten geven. De kunstenaars die worden besproken in Van meme tot mainstreamzoeken de grenzen op van de technologie, proberen de technologie te doorgronden of af te breken, om haar vervolgens op een andere manier weer in elkaar te zetten. Zij reflecteren op fenomenen waar we bewust, of onbewust, allemaal mee te maken hebben. Zij kunnen ons anders naar de wereld laten kijken. Nu de digitale revolutie voorbij is, is het tijd om terug te kijken op de veranderingen van de afgelopen jaren. En ruimte te creëren voor reflectie, waarin we kunnen beoordelen hoe we met onze technologieën om willen gaan en bedenken hoe we willen dat de technologieën er in de toekomst uit zullen zien.
Introduction: Few studies have examined the sales of stolen account credentials on darkweb markets. In this study, we tested how advertisement characteristics affect the popularity of illicit online advertisements offering account credentials. Unlike previous criminological research, we take a novel approach by assessing the applicability of knowledge on regular consumer behaviours instead of theories explaining offender behaviour.Methods: We scraped 1,565 unique advertisements offering credentials on a darkweb market. We used this panel data set to predict the simultaneous effects of the asking price, endorsement cues and title elements on advertisement popularity by estimating several hybrid panel data models.Results: Most of our findings disconfirm our hypotheses. Asking price did not affect advertisement popularity. Endorsement cues, including vendor reputation and cumulative sales and views, had mixed and negative relationships, respectively, with advertisement popularity.Discussion: Our results might suggest that account credentials are not simply regular products, but high-risk commodities that, paradoxically, become less attractive as they gain popularity. This study highlights the necessity of a deeper understanding of illicit online market dynamics to improve theories on illicit consumer behaviours and assist cybersecurity experts in disrupting criminal business models more effectively. We propose several avenues for future experimental research to gain further insights into these illicit processes.
Fysieke en digitale sporen worden vaak gebruikt in strafzaken om misdrijven te bewijzen. Fysieke sporen worden meestal geanalyseerd om daarmee de bron van het spoor te achterhalen, maar forensisch onderzoekers toetsen de laatste jaren vaker hypothesen op activiteitniveau aan de hand van fysieke sporen. Op dit moment wordt nog weinig aandacht besteed aan activiteitniveau in de context van digitale sporen. Historisch gezien is dit be- grijpelijk omdat het tot voor kort nog lastig was om een persoon te koppelen aan een digitaal spoor. Maar nu smartphones, sociale media, slimme assistenten en horloges steeds persoonlijker worden, wordt in de bewijsvoering ook bij digitale sporen steeds vaker de vraag gesteld hoe het spoor is ontstaan. Het beantwoorden van die vraag kan helpen bij het vormen en toetsen van hypothesen en scenario’s in het rechercheonderzoek.Dit artikel begint met een introductie over het reconstrueren en bewijzen van activiteiten aan de hand van sporen. Vervolgens bespreken we een aantal Nederlandse strafzaken en analyseren we of en zo ja op welke wijze digitaal bewijs (mogelijk in samenhang met ander bewijs) is gebruikt om de activiteit van een verdachte te reconstrueren. Daarbij is zowel de digitale als de fysieke activiteit relevant nu onze fysieke ruimte en cyberspace in toenemende mate samensmelten. Dit artikel richt zich met name op de wijze waarop digitaal bewijs gebruikt kan worden bij het vormen en toetsen van hypothesen en scenario’s op activiteitniveau, en op de betekenis hiervan voor de opsporingspraktijk.
Digishape is een open innovatieplatform van bedrijven, kennisinstellingen en overheden die breed en cross-sectoraal samenwerken om de grote potentie van digitalisering te benutten voor de watersector. Partijen werken samen aan vernieuwende oplossingen voor concrete opgaven door het inzetten van nieuwe digitale technieken. In april 2020 is BUas partner geworden in het Digishape consortium.In het kader van het innovatie koepelproject Digishape zijn er meerdere use cases aangewezen. Een van de use cases is de ontwikkeling van een Digital Twin voor de Noordzee. Samen met RWS, Deltares, Maris, Marin en anderen werkt BUas aan een Digitwin-Noordzee (NZ) editie in het MSP Challenge simulatieplatform (www.mspchallenge.info). Deze Digitwin-NZ editie is gerelateerd aan een Digitwin Browser applicatie die communiceert met data en modellen in de Cloud. Daarnaast is het de ambitie van de use case Digitwin-NZ om twee bestaande Virtual Reality (VR) proof of concept (POC) verder te ontwikkelen tot een serieuze applicatie die kan worden gebruikt voor MSP.
Sinds de corona reset wordt in de culturele en creatieve sector volop geïnnoveerd om tijdelijke sluitingen en financiële verliezen te compenseren. Aanbieders van hoogwaardige culturele programma’s, zoals presentatie-instellingen en zelforganiserende collectieven, coördineren in hoog tempo digitale expositieruimtes, livestreams en online debatten, waarmee ze hun bestaande (offline en lokale) en nieuwe (online en mondiale) publiek bedienen. Soms ook tegelijkertijd, in een hybride evenement; met een beperkt live publiek én een onbeperkt aantal online bezoekers. Hoe zorgen zij dat beide groepen bij deze livecastings een gelijkwaardige ervaring hebben? En hoe benutten ze de potentie van dit opgenomen materiaal voor publicatie en blijvende publieksinteractie in hun digitaal (web)archief? Ad hoc coronaoplossingen behoeven nu toekomstbestendige doorontwikkeling. Met MKB’ers ontwikkelen we een langetermijnvisie op off/online kennisdeling van hun culturele aanbod, op voorwaarden van duurzaamheid en technologische onafhankelijkheid in het beheer en de data-opslag van hun gepubliceerde materiaal. Verregaande digitalisering en klimaatoverwegingen geven namelijk naast corona urgentie aan een visie op hybride programmering. In het onderzoek worden werkende principes ontwikkeld voor een langetermijnvisie op een hybride en kwalitatief hoogwaardig programma-aanbod, met het oog op het bedienen van nieuw en bestaand publiek na de corona reset, via participatieve livecasts van evenementen, de samenhangende verslaglegging daarvan middels publicaties die uiteindelijk in levende archieven te komen: Om het knelpunt van ‘schermmoeheid’ bij eindgebruikers van programma-aanbod te voorkomen, ontwikkelen we werkende principes in het oplossingsgebied ‘participatieve livecasting’, om de succespijler ‘gezamenlijke publiekservaring bij online evenementen’ te bewerkstelligen. Om het knelpunt van ‘gefragmenteerde informatievoorziening’ bij programma-aanbieders te voorkomen, ontwikkelen we werkende principes in het oplossingsgebied ‘hybride publicaties’, om de succespijler ‘samenhang in off/online programma-aanbod’ te bewerkstelligen. Om het knelpunt van een ‘reactieve houding’ bij programma-aanbieders te voorkomen, ontwikkelen we werkende principes in het oplossingsgebied ‘levende archieven’, om de succespijler van een ‘anticiperende houding in de werkwijze van programma-aanbieders’ te bewerkstelligen.