The purpose of this study was to analyse knowledge management research trends to understand the development of the field using a combination of scientometric, bibliometric, and visualisation techniques, subsequently developing a normative framework of knowledge management from the results.282 articles between the years 2010–2015 were retrieved, analysed, and visualised to produce the state of knowledge management during the selected timeframe. The results of this study provide a visualisation of the current research trends to understand the development of the knowledge management discipline. There are signals that the literature about knowledge management is progressing towards academic maturity. This study is one of the first studies to combine bibliometric and scientometric methods to assess productivity along with visualisation, and subsequently provide a knowledge management framework drawing from the results of these methods.
MULTIFILE
Background: Increasing life expectancy in high-income countries has been linked to a rise in fall mortality. In the Netherlands, mortality rates from falls have increased gradually from the 1950s, with some indication of stabilisation in the 1990s. For population health and clinical practice, it is important to foresee the future fall mortality trajectories. Methods: A graphical approach was used to explore trends in mortality by age, calendar period and cohorts born in the periods of 1915–1945. Population data and the numbers of people with accidental fall fatality as underlying cause of death from 1990 to 2021 were derived from Statistics Netherlands. Age-standardised mortality rates of unintentional falls per 100 000 population were calculated by year and sex. A log-linear model was used to examine the separate effects of age, period and cohort on the trend in mortality and to produce estimates of future numbers of fall deaths until 2045. Results: While the total population increased by 17% between 1990 and 2021, absolute numbers of fall-related deaths rose by 230% (from 1584 to 5234), which was 251% (an increase of 576 deaths in 1990 to 2021 deaths in 2020) for men and 219% (from 1008 to 3213) for women. Age-standardised figures were higher for women than men and increased more over time. In 2020, 79% of those with death due to falls were over the age of 80, and 35% were 90 years or older. From 2020 to 2045, the observed and projected numbers of fall deaths were 2021 and 7073 for men (250% increase) and 3213 and 12 575 for women (291% increase). Conclusion: Mortality due to falls has increased in the past decades and will continue to rise sharply, mainly caused by growing numbers of older adults, especially those in their 80s and 90s. Contributing risk factors are well known, implementation of preventive measures is a much needed next step. An effective approach to managing elderly people after falls is warranted to reduce crowding in the emergency care and reduce unnecessary long hospital stays.
LINK
This chapter examines current branding trends in significant Asian markets, namely Japan, South Korea, and India, with a special focus on one emerging branding nation, China. No generalizations towards the whole of Asia can be drawn from this research. However, research identified some aspects in the field of branding that have occurred in different Asian markets at different times. For example, the development of branding as a management strategy followed benefit-driven product management in both Japan and South Korea some decades ago. This development can now be witnessed in selected industries in China. Whether or not other Asian nations show similar developments (e.g. Indonesia) would be a topic for further investigation. Nevertheless, the following four Asian branding trends serve as the main outcomes of this research: extending the corporate brand into new fields of business, extending the corporate brand into diverse product categories, acquisition of Western brands by Asian investors and top-management support in brand building.
ADAS Kennisbank Advanced Driver Assistent Systems (ADAS) bepalen als een van de vier disruptieve automotive trends1 de komende jaren de automotive-branche. In de breedte van de branche –mkb-autobedrijven en -werkplaatsen, rijschoolhouders, verzekeraars, overheden, belangenorganisaties - bestaat het bewustzijn van de potentie en de impact van deze trend. Door de snelheid, waarmee deze ontwikkeling gepaard gaat, groeit de behoefte aan state of the art ADAS-kennis bij MKB-bedrijven in de automotive sector. Tevens vraagt de aard van deze disruptieve trend om interdisciplinaire samenwerkingen om de state of the art kennis te blijven ontwikkelen en om deze toegankelijk te presenteren. Met een consortium- bestaande uit MKB-ers en branche- belangenorganisaties- dat de breedte van de automotive-branche vertegenwoordigt, wil HAN-AR de behoefte aan ADAS kennis concretiseren en een kennisbank creëren waar onafhankelijke state of the Art ADAS kennis voor een breed netwerk toegankelijk wordt gepresenteerd. Doormiddel van dit onderzoek worden de ADAS kennishiaten in kaart gebracht en worden op basis daarvan nieuwe netwerken gevormd waarmee relevante en ontbrekende state of the art kennis wordt onderzocht. Het onderzoek moet leiden tot het uitbreiden van het ADAS netwerk dat zowel voor onderzoek als ook voor het automotive onderwijs komende jaren een prominente rol zal gaan spelen.
The overall purpose of this consultancy was to support the activities under the Environmental Monitoring and Assessment Programme of the UN Economic Commission for Europe (UNECE) in developing the 7th pan-European environmental assessment, an indicator based and thematic assessment, implemented jointly with the United Nations Environment Programme (UNEP) and in support of the 2030 Agenda for Sustainable Development. The series of environmental assessments of the pan-European region provide up to-date and policy-relevant information on the interactions between the environment and society. This consultancy was to:> Draft the input on drivers and developments to chapter 1.2 of the assessment related to the environmental theme “4.2 Applying principles of circular economy to sustainable tourism”.> Suggest to UNECE and UNEP the most policy relevant indicators from UNECE-environmental, SDG indicators and from other indicator frameworks such as EEA or OECD for the environmental theme for the sub-chapter 4.2.> Assess the current state, trends and recent developments and prepare the substantive part of sub-chapter 4.2 (summary - part I) and an annex (part II) with the detailed analysis and findings.
De Gemeente Groningen stimuleert kinderen binnen de Gemeente Groningen tot een actieve en gezonde leefstijl door middel van het sportieve leefstijlproject, BSLIM. BSLIM vormt de paraplu waaronder interventies en een uitgebreid activiteitenaanbod voor met name basisschoolleerlingen i.s.m. scholen, kennisinstellingen en andere organisaties wordt vormgegeven. Met BSLIM wil de Gemeente Groningen kinderen de mogelijkheid bieden hun sportieve talenten te ontdekken en ontwikkelen. De gemeente heeft daarbij als primair doel de structurele sportdeelname van alle kinderen positief te beïnvloeden. Bijzondere aandacht gaat daarbij uit naar kinderen die (nog) niet structureel sporten en naar de mogelijke talenten. Een goede bewegingsvaardigheid, passend sport(ief)gedrag en plezierige bewegingservaringen zijn van grote invloed op de mate waarin kinderen nu en later structureel deelnemen aan sport en voldoende blijven bewegen. De gemeente Groningen stimuleert daarom samen met schoolbesturen de ontwikkeling van een goede bewegingsvaardigheid van kinderen middels kwalitatief hoogwaardig bewegingsonderwijs door brede vakdocenten in de BSLIM-wijken.Onderzoeksthema’s 1. BewegingsonderwijsDe kwaliteit van het bewegingsonderwijs in de Bslim wijken wordt onderzocht.a. Het Leerlingvolgsysteem (LVS) dat in 2015-2016 is geïmplementeerd wordt gebruikt om de vaardigheid van leerlingen in de Bslim wijken in kaart te brengen en waar mogelijk te vergelijken met landelijke normenb. Effectiviteit van interventies gericht op de vaardigheid, de beleving en/of het gedrag van leerlingen, waarbij met name oog is voor de (uit zichzelf) minder actieve leerlingenc. Effectiviteit van interventies die gebruik maken van expliciet en impliciet leren binnen bewegingsonderwijs en/of MRT-praktijken2. Tussen gymzaal en sportvereniginga. Monitoring sportdeelname en motieven om wel/niet te sporten en bewegen + analyse van trends en ontwikkelingen in de sportdeelname in de onderzoekswijken. Hierbij wordt een ruim pallet in acht genomen: Van bewegingsonderwijs tot buiten spelen, en van Bslim- en Schoolsportclub activiteiten tot sportdeelnameb. Onderzoek naar de effectiviteit van interventies gericht op actieve pauzes, waarbij met name oog is voor de (uit zichzelf) minder actieve leerlingen c. Onderzoek naar de effectiviteit van interventies gericht op het voor- tussen en naschools aanbod mbt leefstijl en belevingd. Onderzoek naar de effectiviteit van Bslim activiteiten en Schoolsportclub op de sportbelevinge. Uitvoeren van een Pilot mbt de stimulatie van de motivatie voor bewegen van vmbo leerlingen binnen en buiten de gymles3. Structurele sportdeelnamea. Effectiviteit van een interventie gericht op trainers om motivatie van kinderen te stimuleren en daarmee uitval te beperken b. Ontwikkelen en uitvoeren van een toolkit waarmee de koppeling tussen kind en sport optimaal gemaakt wordt en mogelijke talenten geïdentificeerd worden