Een exploratie van principes voor beleid, zelforganisatie en solidariteit voor cultuur aan gene zijde van de Covid-crisis
MULTIFILE
Bij de gemeenten beslissen klantmanagers over de toegang tot uitkeringen, over mogelijke sancties en de deelname aan een re-integratietrajecten. Zij zijn de frontline professionals die binnen hun discretionaire ruimte beslissingen nemen over de uitvoer van de participatiewet. De autonomie van deze professionals wordt begrensd door de logica’s van de markt en de bureaucratie. Hun handelen kan worden geduid vanuit het spanningsveld tussen deze logica’s.Door decentralisaties zijn verantwoordelijkheden voor de re-integratie van bijstandsgerechtigden verplaatst van de rijksoverheid naar gemeenten. Met het opgaan van delen van de Wet Werk en Bijstand en de Wajong in deze Participatiewet verandert de rol van de klantmanager en daarmee ook de opgave van hen om bijstandsgerechtigden aan een betaalde baan te helpen. In de semigestructureerde interviews zijn 14 klantmanagers van een grote gemeente gevraagd te verhalen over hun opvattingen over arbeid, hun positie, bijstandsgerechtigden en hun ervaringen met de participatiewet.De klantmanagers redeneren veelal vanuit een professionele logica en formuleren daarbij nadrukkelijk doelen, die op het welzijn van bijstandsgerechtigden zijn gericht, en die breder liggen dan de toeleiding naar betaald werk. De handelingsruimte wordt begrensd door de participatiewet maar zij geven aan de grenzen ervan zoveel mogelijk op te zoeken wanneer zij dit zinvol achten. Bij het handelen baseren zij zich veelal op individuele ervaringen uit het verleden en ze geven aan horizontale sturing te missen.
MULTIFILE
Waar doen ze het toch van? Deze vraag stellen veel mensen zich als de buren (weer) een nieuwe auto kopen. Hoewel de vraag mogelijk een negatieve klank heeft, is het antwoord vaak verrassend positief. Hoe komen mensen aan geld en hoe gaan ze ermee om? Welke bronnen boren ze aan om aan geld te komen? Gaat het om werk, een eigen onderneming, een uitkering? Of zijn mensen creatiever door deze mogelijkheden te combineren? Of door op een meer informele manier inkomen te verwerven? Zien we iets over het hoofd? Laten cijfers waarover we beschikken de gehele werkelijkheid van de stad en de samenleving zien? De cijfers van bijvoorbeeld het CBS of de gemeente Den Haag geven een beeld, maar hoe betrouwbaar zijn deze cijfers? De werkelijkheid is mogelijk grilliger dan we denken te weten. Het kan zijn dat mensen in het dagelijks leven meer en andere inkomstenbronnen hebben dan die in de statistieken voorkomen. Beleid en dienstverlening zijn echter wel op deze cijfers gestoeld. Flexibilisering van de arbeidsmarkt leidt – vooral voor degenen die aangewezen zijn op de tijdelijke banen – tot een grillig en dynamisch inkomenspatroon. Inkomen uit loondienst, ondernemen en uitkeringen lopen steeds meer door elkaar. Er wordt steeds meer gecombineerd en nieuwe, hybride vormen van ondernemen zien we om ons heen. Vraag is of we die nieuwe werkelijkheid in beeld kunnen brengen. Om te weten of mensen inderdaad werk en ondernemen combineren of op andere manieren aanvullend inkomen proberen te verwerven, is besloten ze dat te vragen. Hiervoor vond onderzoek plaats in de buurt Laak Noord in de gemeente Den Haag in 2014/2015.
In opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voerden de HU, Panteia en het Nibud onderzoek uit om de maatschappelijke kosten van problematische schulden in kaart te brengen. Dit onderzoek is uitgevoerd in het kader van het Interdepartementale Beleidsonderzoek (IBO) problematische schulden.
Sociale MKB-bedrijven in Noord-Nederland die bijdragen aan het stimuleren van de arbeidsparticipatie van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, willen bij inkooptrajecten of aanbestedingen graag beloond worden voor deze ‘social impact’. Hiertoe willen ze hun impact kunnen meten, om aan opdrachtgevers zichtbaar te maken. Nu zijn er talloze instrumenten voor het meten van social impact, maar het MKB gebruikt ze zelden, omdat ze te duur en te complex zijn. Bovendien vragen opdrachtgevers er niet of nauwelijks naar; in het gunnen van offertes lijkt prijs een doorslaggevend besliscriterium te zijn. Daarom vroegen MKB’ers aan de Hanzehogeschool Groningen om samen met opdrachtgevers (van overheden en grote bedrijven) een eenvoudige methodiek te ontwikkelen waarmee ze hun social impact kunnen aantonen, die inspeelt op de besliscriteria van opdrachtgevers en daarmee kan bevorderen dat zij meer opdrachten gegund krijgen. In een gezamenlijk ontwerpproces ontwikkelen we deze social impact methodiek, die gebruikt wordt door beide partijen: we gaan interviews houden met inkopers van diverse organisaties over de besliscriteria voor gunning van opdrachten; bij 12 MKB-bedrijven een impactmeting uitvoeren (casestudy’s); en partijen samenbrengen in een leernetwerk om te reflecteren op ontwerpversies van de methodiek. Het gezamenlijk leerproces in dit netwerk draagt bij aan het ontwikkelen van een gemeenschappelijk begrippenkader. Doel van het project is het ontwikkelen van een methodiek voor het meten van social impact van MKB-bedrijven, op een zodanige manier dat sociale MKB-bedrijven (proportioneel en op maat) hun opdrachtgevers kunnen laten zien wat hun impact is, én dat deze bruikbaar is in het inkoopproces van opdrachtgevers. De methodiek bestaat uit een stappenplan, een overzicht van indicatoren, meetinstrumenten en sprekende voorbeelden, bruikbaar voor zowel sociale MKB-bedrijven als opdrachtgevers. De methodiek gaat onderwezen worden in het curriculum van o.a. de opleidingen Bedrijfskunde en HBO-Rechten. De kennis en ervaringen worden gedeeld met MKB, inkopers, kennisinstellingen en netwerkpartners.