Deze voorlichtingspublicatie is tot stand gekomen in het kader van het project 'Het inrichten van de moderne laswerkplaats'. Dit was een gezamenlijk project van CNV BedrijvenBond, De Unie, FNV Bondgenoten, Metaalunie, NIL, PMP en Vereniging FMECWM, in afstemming met de Arbeidsinspectie en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en medegefinancierd door het Ministerie van Economische Zaken.
DOCUMENT
Voor u ligt de voorlichtingspublicatie "Onder poeder lassen". Dit blad is een update van het NIL-voorlichtingsblad "Onder poeder lassen" dat in 1988 is opgesteld als onderdeel van het gelijknamige onderzoeksproject dat uitgevoerd is onder supervisie van het Nederlands Instituut voor Lastechniek. Daar er in de periode tussen verschijning van de eerste uitgave en nu een aantal belangrijke ontwikkelingen op het gebied van het onder poeder lassen is geweest, was een aanpassing aan de huidige stand der techniek noodzakelijk. De Nederlandse overheid heeft geld ter beschikking gesteld om een aantal verouderde voorlichtingspublicaties aan te passen aan de stand der techniek; de FME heeft de coördinatie daarvan op zich genomen. Voor de aanpassing van deze publicatie heeft zij het NIL de opdracht gegeven. De oude voorlichtingspublicatie vormt de basis van deze update, zodat verwijzingen naar geraadpleegde literatuur aanvullend aan de oude publicatie zijn.
DOCUMENT
Deze publicatie is gemaakt om een overzicht te geven van de mogelijkheden en onmogelijkheden van het toepassen van dikke deklagen (>10 μm) op producten. Naast deze publicatie verschijnen in het kader van het project "Nieuwe coatingtechnieken voor het MKB" nog vier andere publicaties die gezamenlijk een goed beeld geven van coatingtechnologie in het algemeen en van de vele aspecten die daarmee samenhangen.
DOCUMENT
Deze publicatie is gemaakt in het kader van het project "Proceskeuze voor de fabricage van producten met hoge nauwkeurigheidseisen te vervaardigen in kleine series" en verschijnt tezamen met de publicatie "Een vergelijking van het laserlassen met conventionele lastechnieken voor kleine series producten". Het doel van deze publicatie is het ondersteunen van de ontwerper en de werkvoorbereider bij het kiezen van het optimale omvormproces wat betreft technologie en economie. Hierbij dient niet alleen te worden uitgegaan van de eisen die aan het eindproduct gesteld worden, maar er dient ook rekening te worden gehouden met de eisen die opvolgende bewerkingen, zoals lasprocessen aan halffabrikaten stellen.
DOCUMENT
Aims and objectives: To examine the predictive properties of the brief Dutch National Safety Management Program for the screening of frail hospitalised older patients (VMS) and to compare these with the more extensive Maastricht Frailty Screening Tool for Hospitalised Patients (MFST-HP). Background: Screening of older patients during admission may help to detect frailty and underlying geriatric conditions. The VMS screening assesses patients on four domains (i.e. functional decline, delirium risk, fall risk and nutrition). The 15-item MFST-HP assesses patients on three domains of frailty (physical, social and psychological). Design: Retrospective cohort study. Methods: Data of 2,573 hospitalised patients (70+) admitted in 2013 were included, and relative risks, sensitivity and specificity and area under the receiver operating characteristic (AUC) curve of the two tools were calculated for discharge destination, readmissions and mortality. The data were derived from the patients nursing files. A STARD checklist was completed. Results: Different proportions of frail patients were identified by means of both tools: 1,369 (53.2%) based on the VMS and 414 (16.1%) based on the MFST-HP. The specificity was low for the VMS, and the sensitivity was low for the MFST-HP. The overall AUC for the VMS varied from 0.50 to 0.76 and from 0.49 to 0.69 for the MFST-HP. Conclusion: The predictive properties of the VMS and the more extended MFST-HP on the screening of frailty among older hospitalised patients are poor to moderate and not very promising. Relevance to clinical practice: The VMS labels a high proportion of older patients as potentially frail, while the MFST-HP labels over 80% as nonfrail. An extended tool did not increase the predictive ability of the VMS. However, information derived from the individual items of the screening tools may help nurses in daily practice to intervene on potential geriatric risks such as delirium risk or fall risk.
DOCUMENT
De vraag is of onderwijsinstellingen voorzien in leeromgevingen die verlangde competenties voor digitalisering versterken. Meerdere auteurs menen dat dit niet het geval is. Anders dan bij sectoren die eerder grensverleggende ICT-innovaties ondergingen, is het grootste deel van de processen in en rond leeromgevingen in het onderwijs, marginaal en niet fundamenteel door en voor de ICT-revolutie veranderd. Dat staat op gespannen voet met intensiteit en belang van ICT-gebruik in de samenleving, zoals bij jongeren. De dissertatie wil een bijdrage leveren aan het overbruggen van de kloof en een grotere verantwoordelijkheid van het onderwijs bereiken voor digitale competenties. Het onderzoek beperkt zich tot het hbo. De eerste twee hoofdstukken van de dissertatie bestaan uit literatuurverkenningen over de betekenis van ICT en digitale competenties. Voor het empirische deel werden leertheoretische uitgangspunten geformuleerd in vier categorieën: inhoud, drijfveren, interactie en omgeving. De onderzoeksopzet voorzag in een verkennende en een verdiepende studie bij de opleiding Small Business & Retail Management van Hogeschool Zuyd. De verkennende studie geeft een beeld van de opleiding vanuit drie perspectieven: 1) formuleringen in beleid en formeel beschreven, 2) percepties van docenten, management, beleidsmakers en instanties en 3) ervaringen van studenten. De verdiepende studie leidde tot 49 bevindingen. Deze resulteerden in 12 ontwerpprincipes voor leeromgevingen die betrekking hebben op besturende, primaire en ondersteunende processen. De principes kunnen vorm geven aan leeromgevingen die digitale competenties van hbo-studenten voor een gedigitaliseerde samenleving versterken. Zij kunnen er tevens aan bijdragen slagvaardigheid met ICT te vergroten.
MULTIFILE
New approach methodologies predicting human cardiotoxicity are of interest to support or even replace in vivo-based drug safety testing. The present study presents an in vitro–in silico approach to predict the effect of inter-individual and inter-ethnic kinetic variations in the cardiotoxicity of R- and S-methadone in the Caucasian and the Chinese population. In vitro cardiotoxicity data, and metabolic data obtained from two approaches, using either individual human liver microsomes or recombinant cytochrome P450 enzymes (rCYPs), were integrated with physiologically based kinetic (PBK) models and Monte Carlo simulations to predict inter-individual and inter-ethnic variations in methadone-induced cardiotoxicity. Chemical specific adjustment factors were defined and used to derive dose–response curves for the sensitive individuals. Our simulations indicated that Chinese are more sensitive towards methadone-induced cardiotoxicity with Margin of Safety values being generally two-fold lower than those for Caucasians for both methadone enantiomers. Individual PBK models using microsomes and PBK models using rCYPs combined with Monte Carlo simulations predicted similar inter-individual and inter-ethnic variations in methadone-induced cardiotoxicity. The present study illustrates how inter-individual and inter-ethnic variations in cardiotoxicity can be predicted by combining in vitro toxicity and metabolic data, PBK modelling and Monte Carlo simulations. The novel methodology can be used to enhance cardiac safety evaluations and risk assessment of chemicals.
DOCUMENT