Vrijdag 12 mei wordt voor het eerst het Fontys XR Event gehouden. Een kans voor docenten en studenten om kennis te maken en te delen over de toepassingen in het onderwijs van deze virtuele toolbox. XR staat voor Extended Reality. En die bestaat uit de technologieën Virtual reality (VR) en Augmented Reality (AR) en Mixed Reality. De eerste kent iedereen wel via de VR-brillen waarbij je je afgesloten van de buitenwereld in een virtuele wereld begeeft. Bij AR zie je de echte wereld maar is er iets aan toegevoegd. Denk bijvoorbeeld aan Pokemon Go of, dichter bij huis, de AR waarbij je de nieuwbouw van Fontys op campus Rachelsmolen via je smartphone al kunt zien.
LINK
Traditioneel werden simulaties vooral ingezet voor het trainen van technische en motorische vaardigheden. Tegenwoordig worden simulaties ook steeds vaker gebruikt voor het oefenen van complexe beroepssituaties waarin communicatie, samenwerking en oordeelsvorming centraal staan. Die verbreding is relevant, want veel studenten ervaren een kloof tussen wat ze leren op de opleiding en wat er van hen wordt gevraagd in de praktijk. VR-simulaties kunnen helpen om deze zogenaamde praktijkkloof te overbruggen. Maar hoewel VR-simulaties inmiddels breed kunnen worden ingezet in het onderwijs zijn ze niet automatisch effectief. Voor een optimaal leereffect is een doordachte, doelgerichte aanpak nodig. Het gaat immers niet om de technologie zelf, maar om het versterken van het leerproces. De auteurs bespreken in het whitepaper zeven dingen die elke onderwijsprofessional moet weten over VR-simulaties. Het whitepaper is het resultaat van een samenwerking tussen het lectoraat "Professional Communication in a Digitalizing Society" en het lectoraat "Professionalisering van het Onderwijs".
DOCUMENT
Introduction: The Netherlands does not have a national guideline for performing radiographic examinations on pregnant patients. Radiographic examination is a generic term for all examinations performed using ionizing radiation, including but not limited to radiographs, fluoroscopy and computed tomography. A pilot study amongst radiographers (Medical Radiation Technologists (MRTs)) showed that standardized practice of radiographic examinations on pregnant women is not evident between Radiology departments and that there is a need for a national guideline as the varying practice methods may lead to confusion and uncertainty amongst both patients and MRTs. Methods: Focus groups consisting of MRTs from several Radiology departments within the Netherlands were used to map ideas and requirements as to what should be included in the national guideline. Nine focus group sessions were organized with a total of 52 participants. Using a previous review (Wit, Fleur; Vroonland, Colinda; Bijwaard H. Pre-natal X-ray exposure and the risk of developing paediatric cancer; a systematic review of risk factors and a comparison of international guidelines. Health Physics 2021; 121 (3):225e233), the following key points were chosen as discussion topics for the focus group sessions: dose reduction, confirming pregnancy and risk communication. Results: Results showed that the participating MRTs did not agree on the use of lead aprons. That the national guideline should include standardized methods to adjust parameters to decrease radiation dose. Focus group participants find it difficult to ask a patient's pregnancy status, especially when dealing with relatively young and old (er) patients. When communicating the level of risk associated with a radiographic examination the participating MRTs would like to be able to use examples and comparisons, preferably by means of a multilingual website. Conclusion: A national guideline must include information on justification, available alternatives, dose reductions methods and confirmation of pregnancy requirements when fetal dose is a significant risk. Implications for practice: A national guideline ensures standardized practice can be implemented in Radiology departments, increasing clarity of the issues for both patients and MRTs.
DOCUMENT
Op 16 maart sloten alle opleiding in het Hoger Onderwijs hun deuren in verband met de maatregelen als gevolg van de COVID-19 pandemie. Dit was ook het geval voor de opleiding Medische Beeldvormende en Radiotherapeutische Technieken (MBRT) van de Hogeschool Inholland in Haarlem. Deze vier jarige hbo-opleiding leidt studenten op voor het werk als Medisch Beeldvormings- en Bestralingsdeskundigen (MBB-er) in de Medische Beeldvormende vakgebieden en in de Radiotherapie. Voor dit onderwijs heeft de opleiding een skills lab met daarin diverse beeldvormende apparatuur en een virtuele versneller. Deze virtuele versneller is ontwikkeld door het Britse bedrijf Vertual en wordt naast de MBRT-opleiding van Hogeschool Inholland ook door vergelijkbare opleidingen gebruikt.
DOCUMENT
We hebben er steeds meer mee te maken: technologie in openbare ruimtes. Niet iedereen is daar altijd blij mee. Om lokale bestuurders te helpen besluiten te nemen waar ook burgers achter staan, is Fontys een grootschalig onderzoek gestart in zes Nederlandse steden. “Dit is ongekend”, zegt Bart Wernaart, lector Moral Design Strategy.
LINK
Lectorale rede waarin wordt ingegaan op de manier waarop de mens nu binnen zijn natuurlijke omgeving functioneert. Dit wordt getypeerd als een ‘mismatch’. Tegelijkertijd is de lector er ook van overtuigd dat de technologie uiteindelijk zorgt voor een beter leven.
DOCUMENT
Wat zijn de belangrijkste inhoudelijke speerpunten van het lectoraat voor de komende jaren? Een belangrijk doel van deze rede is om dat uiteen te zetten. In hoofdstuk 2 wordt eerst kort beschreven hoe er vanuit verschillende perspectieven gekeken kan worden naar de interactie tussen mens en (zorg)technologie en hoe dit richting geeft aan de drie belangrijkste inhoudelijke thema’s van het lectoraat: mensgericht ontwerpen als voorwaarde om tot zinvolle (digitale) diensten en producten te komen, de aandacht voor sociale innovatie om de implementatie van digitale interventies succesvol te laten zijn en het belang van het onderbouwen en evalueren van deze interventies. Hoofdstuk 3 gaat in op de verschillende projecten en activiteiten die binnen in het lectoraat uitgevoerd (gaan) worden. We beschrijven hoe hiermee invulling gegeven wordt aan deze drie belangrijkste thema’s van het lectoraat. Tenslotte komt de kenniskring aan bod in hoofdstuk 4.
DOCUMENT
Fysieke onderwijsruimtes worden niet alleen anders ingericht in het kader van de gewenste flexibiliteit in de onderwijsvormgeving, ook de beschikbare technologie wordt in die ruimtes belangrijker. Daarmee ontstaan nieuwe learning spaces in instituten voor hoger onderwijs die ook nieuwe mogelijkheden bieden voor het vormgeven van een grote variatie aan onderwijsleerpraktijken. Het verkennend onderzoek had als doel het in kaart brengen van de ontwikkelingen in Nederlandse hoger onderwijs met betrekking tot technologierijke learning spaces, en inzicht krijgen in het gebruik van deze technologierijke learning spaces in een aantal instituten die er gebruik van maken. Een van de inzichten uit het onderzoek is de indeling in vier verschillende typen op basis van het gebruik van de ruimte. In dit document zijn de uitkomsten van het onderzoek beknopt en visueel weergegeven.
DOCUMENT
Deze publicatie is gemaakt om een overzicht te geven van de mogelijkheden en onmogelijkheden van het toepassen van dunne deklagen (<10 μm) op producten. De nadruk wordt gelegd op PVD- en CVD-lagen en hun mechanische eigenschappen. Naast deze publicatie verschijnen in het kader van het project "Nieuwe coatingtechnieken voor het MKB" nog vier andere publicaties die gezamenlijk een, zij het niet volledig, beeld geven van coatingtechnologie in het algemeen en de vele aspecten die daarmee samenhangen.
DOCUMENT
Hoe kan technologie mensen met een verstandelijke beperking motiveren om meer te bewegen in het dagelijks leven? Het onderzoeksprogramma TIME2Play van het lectoraat Technologie voor Inclusief Bewegen en Sport van de Haagse Hogeschool bundelt initiatieven die dat op een speelse en uitdagende manier doen, van beweeg-digiboards tot apps.
DOCUMENT