Het doel van het onderzoek is om in opdracht van de directie van FHK een bijdrage te leveren aan het SHRM beleid gericht op het realiseren van strategische doelstellingen op het gebied van vakmanschap. Door met deze bijdrage inzicht te geven in de achtergronden, oorzaken en samenhang van de huidige veranderbereidheid van het docenten bij vier opleidingen van FHK (Dans, Docent Beeldende Kunst en Vormgeving, Muziek en Theater) in relatie tot de strategie in een sterk veranderende omgeving.
DOCUMENT
Om de opwarming van de aarde onder de 1,5 graden te houden en ernstige gevolgen van klimaatverandering zoveel mogelijk te voorkomen, moeten we naar nul uitstoot in 2050 (Net Zero). Welvarenden kunnen hierin een sleutelrol vervullen. Mensen met een hoge sociaaleconomische positie (SEP) consumeren namelijk relatief veel en hebben een grote ecologische voetafdruk. Daarnaast heeft de hoge SEP groep grote invloed op de voetafdruk van anderen via hun sociale netwerk en financiële middelen, ook wel de ‘handafdruk’ genoemd. Aansturen op minder consumptie en veranderen van de sociale norm ten aanzien van duurzame keuzes, met name bij én door mensen met een hoge SEP, is tot dusverre nog relatief onderbelicht in onderzoek, beleid en uitvoering. In dit rapport delen we de resultaten van de 55 vragen die we deelnemers hebben gesteld verdeeld over vijf thema's: 1. Zorgen over klimaatverandering; 2. Percepties van rol(len); 3. Huidig gedrag, descriptieve norm, samenlevingsnorm; 4. Veranderbereidheid - vrijwillig en via regulerend beleid; 5. Kennis van klimaatimpact van gedrag.
DOCUMENT
Onderwijsinnovaties leiden zelden tot de beoogde veranderingen in de onderwijspraktijk (Cohen, 1995; Elmore, Peterson, & McCarthey, 1996; Stevens, 2004; Tyack & Cuban, 1995). Onderzoek naar de oorzaak hiervan richt zich op de rol van de docent. In een literatuurreview onderzochten we wat docenten doen als ze samen onderwijs maken in kader van onderwijsinnovatie. De inzichten zijn beschreven in een conceptueel kader. In dat conceptueel kader worden vijf categorieën gepresenteerd die van invloed zijn op wat docenten doen in onderwijsinnovaties: (1) docentencognities, (2) groepskarakteristieken, (3) collectieve activiteiten, (4) collectieve uitkomsten en (5) organisatorische omstandigheden. Docentencognities zijn opvattingen van docenten over goed onderwijs. Naarmate de doelen van de onderwijsinnovatie beter aansluiten bij de onderwijsopvattingen neemt de veranderbereidheid van docenten toe.
DOCUMENT
Professionals' willingness to change is a necessity for successful implementation of changes in the organisation. This study focused on the influence of a transformational leadership style on professionals' willingness to change. This multiple case study was performed in three project management organisations that had recently implemented a new business information system. The research data were obtained through both qualitative and quantitative data collection. The qualitative investigation revealed that through leading by good example a manager has a positive influence on their employees' willingness to change. However, the quantitative investigation showed that there is no relationship between transformational leadership and the motivational factors of willingness to change. Finally, the study showed that the most important factors of employees' willingness to change are timing, involvement, emotions, necessity, and added value.
DOCUMENT
Professionals' willingness to change is a necessity for successful implementation of changes in the organisation. This study focused on the influence of a transformational leadership style on professionals' willingness to change. This multiple case study was performed in three project management organisations that had recently implemented a new business information system. The research data were obtained through both qualitative and quantitative data collection. The qualitative investigation revealed that through leading by good example a manager has a positive influence on their employees' willingness to change. However, the quantitative investigation showed that there is no relationship between transformational leadership and the motivational factors of willingness to change. Finally, the study showed that the most important factors of employees' willingness to change are timing, involvement, emotions, necessity, and added value
DOCUMENT
Bij het ontwerpgerichte onderzoek dat het lectoraat Teaching, Learning & Technology uitvoert naar effectieve inzet van technologie bij leerprocessen wordt gewerkt met pioniers binnen opleidingsteams, die samen met een aantal teamleden een innovatieve leerpraktijk ontwerpen en testen in de praktijk. In het studiejaar 2016-2017 werd in zeven opleidingen een casestudie uitgevoerd naar inzet van video en/of scripting van peerreview. In twee gevallen betrof het een eerste iteratie waarbij een eerste prototype werd getest en geëvalueerd. In de andere vijf gevallen betrof het een tweede iteratie waarin een bijgesteld prototype werd getest. Deze studie richtte zich op de verkenning van kenmerken van pioniers en de karakteristieken van de gegeven contexten en de mogelijke invloeden daarvan op het effectief opereren als pionier. Op basis van inzichten uit onderzoek naar voorbeelden van brede acceptatie en succesvolle implementatie van onderwijsinnovaties met technologie, is een procesgang geschetst die duurzame inzet van een innovatie in een opleiding kansrijk maakt. In dat proces speelt de pionier weliswaar een centrale rol, maar ook andere condities in de context zijn belangrijk, waaronder de aanwezigheid van op transformatie gericht leiderschap, een visie op onderwijs en een feedbackcultuur in het team. Deze aspecten zijn nader onderzocht in deze studie, waarbij de inzichten uit onderzoek sturend waren voor de dataverzameling, dataverwerking en data-analyse.
DOCUMENT
Zes case studies naar succesvolle duurzame implementatie werden geanalyseerd en in de cross-case analyse werden de zes cases met elkaar vergeleken om overeenkomsten en patronen te signaleren in de procesgang die heeft geleid tot die acceptatie en duurzame implementatie. De resultaten worden in deze conclusies gebundeld om een antwoord te geven op de centrale vraagstelling van dit onderzoek. Op basis daarvan worden de inzichten geformuleerd die hieruit kunnen worden afgeleid en die wellicht benut kunnen worden bij processen van onderwijsvernieuwing met ICT. Achtereenvolgens worden de conclusies beschreven, waarbij relaties worden gelegd met bevindingen uit de theorie en uit verwante onderzoeken, waarna wordt beschreven wat dit kan betekenen voor de onderwijspraktijk. Daarna volgt een reflectie op het onderzoek en wordt ingegaan op de mogelijkheden voor vervolgonderzoek
DOCUMENT
Deze posterpresentatie geeft informatie over het onderzoek bij vijf basisscholen in de regio Den Haag die wilden weten hoe mobiele technologie didactisch kan worden ingezet en hoe deze inzet door leerkrachten versterkt kan worden. Deze scholen participeerden als werkveldpartner in het transnationale Erasmus+ onderzoeksproject Designing and Evaluating Innovative Mobile Pedagogies (DEIMP). De huidige situatie is in kaart gebracht aan hand van de iPAC vragenlijst. Vervolgens zijn de resultaten besproken in focusgroepen met leerkrachten, leerlingen en de leidinggevenden. Uit het onderzoek blijkt dat de inzet op dit moment veelal gebonden is aan de gangbare onderwijsmethodesoftware, instructie van de leerkracht en voor het digitaal maken van verwerkingsopdrachten in het klaslokaal. Maar leerkrachten zien zeker meer kansen en geven zowel stimulerende factoren als ondersteuningsbehoefte. Deze poster is gepresenteerd op de Dag van het Onderzoek 2018 bij Hogeschool Inholland.
DOCUMENT
Het primaire doel van het project ‘het Leren van de toekomst 3’ is de versterking van de innovatiekracht van de lerarenopleidingen voor het basisonderwijs door de inzet van innovatieve ICT-toepassingen en technologie om het onderwijs voor docenten, studenten en leerlingen toekomstgerichter te maken. Het begrip innovatiekracht is ten behoeve van dit onderzoek nader gedefinieerd om de onderzoeksinstrumenten uit te kunnen werken die deze innovatiekracht meetbaar moeten maken. Innovatiekracht heeft primair te maken met het vermogen, van zowel de opleiders als een opleiding als geheel, om het didactisch handelen te transformeren als reactie op een onvrede met de bestaande situatie, waarbij de mogelijkheden van technologie en ICT-toepassingen optimaal worden benut. Het project moet resulteren in overdraagbare kennis voor andere lerarenopleidingen voor het basisonderwijs met betrekking tot het experimenteren met en het onderzoeken en inzetten van innovatieve ICT-toepassingen en technologie, zodat deze opleidingen studenten optimaal kunnen voorbereiden in het zo goed mogelijk gebruik te maken van ICT in hun toekomstige onderwijsloopbaan.
DOCUMENT