In het artikel wordt aangetoond dat 'jeugd' en 'volwassenheid' sociale constructies zijn, die varieren met de wetenschappelijke en historische perspectieven van waaruit ze worden vormgegeven. Er wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste maatschappelijke veranderingen in de jeugdfase sinds de jaren vijftig van de afgelopen eeuw. Aan de hand hiervan wordt de jeugdsociologische constructie van jeugd als een steeds langer wordende fase zonder duidelijk begin- of eindpunt zichtbaar gemaakt. In het pedagogisch perspectief wordt geschetst hoe 'volwassenheid' als opvoedingsdoel door de tijd heen van inhoud verandert. Aan de hand van resultaten uit jeugdonderzoek wordt tenslotte geschetst wat 'jeugd' en 'volwassenheid' voor jongeren zelf betekenen.
DOCUMENT
Vanuit eerder onderzoek is het vermoeden ontstaan dat de inzet van buurtsportcoaches kan bijdragen aan allerlei maatschappelijke veranderingen waarvan we op dit moment geen of nauwelijks weet hebben of welke niet of nauwelijks aantoonbaar gemaakt kunnen worden. Voor de gemeente Den Haag is een breed inzicht in de opbrengsten van de buurtsportcoach van belang om een overwogen en onderbouwd besluit te kunnen nemen over de inzet van de buurtsportcoaches en sportstimuleringsprojecten. Het doel van dit onderzoek is daarom het inzichtelijk maken van de maatschappelijke veranderingen die buurtsportcoaches in Den Haag teweeg brengen. Daartoe worden in dit onderzoeksrapport maatschappelijke veranderingen beschreven die optreden als gevolg van de inzet van de buurtsportcoach in de gemeente Den Haag, in de perceptie van verschillende stakeholders. Het onderzoeksrapport – en met name het resultatenhoofdstuk – is als het ware een foto van de huidige situatie. Dit onderzoeksrapport bevat tevens aanbevelingen gericht op het versterken van maatschappelijke veranderingen die ontstaan door de inzet van de buurtsportcoach.
DOCUMENT
Jongeren nemen een bijzondere positie in bij de ontwikkeling van stad en streek. Economische, sociale en ruimtelijke transformaties beïnvloeden de condities waarbinnen zij opgroeien en de mogelijkheden waarover zij beschikken om hun toekomst vorm te geven. Veranderingen in de economische structuur van een regio leiden tot veranderingen in de kennisinfrastructuur en in de aantrekkelijkheid van een gebied als woonoord en leefomgeving. Omgekeerd is de leefwereld van jongeren van invloed op de transformaties van een regio. Hun motivatie om iets van het leven te maken en hiervoor de benodigde competenties te verwerven vormt een belangrijke conditie voor economische en sociale vooruitgang. Hun gedrag in de openbare ruimte en hun bereidheid en competentie om een actieve bijdrage te leveren aan het maatschappelijke leven bepaalt mede de leefbaarheid voor andere inwoners van een regio. Werken aan duurzame stad- en streekontwikkeling betekent dat gunstige voorwaarden geschapen worden om de toekomst van jongeren te waarborgen. Een belangrijke conditie is dat jongeren goed voorbereid worden op die toekomst, dat ze competent gemaakt worden om zelf die toekomst in handen te nemen. In de oratie (uitgesproken d.d. 26-3-07) wordt beschreven wat competent worden in de huidige samenleving méér inhoudt dan de basiskwalificaties die het onderwijs verschaft (of zou moeten verschaffen). In het laatste gedeelte wordt beschreven hoe binnen het Kenniscentrum Duurzame Stad- en Streekontwikkeling (KDS) studenten competent gemaakt worden door hen te betrekken bij duurzame stad- en streekontwikkeling en tegelijkertijd gebruik te maken van hun jeugdcultureel kapitaal.
DOCUMENT
Geen samenvatting
DOCUMENT
Welke concrete veranderingen hebben plaatsgevonden op het werk en welke 21st century skills zijn of worden essentieel om het werk te kunnen blijven uitvoeren? Deze vraag stelden lectoren Petra Biemans (Hogeschool Inholland) en Ellen Sjoer (De Haagse Hogeschool) zichzelf. Het antwoord op deze vraag is te vinden in het boek ‘Werk verandert. 21st century skills in de praktijk'. Spelen onderwijsinstellingen voldoende en tijdig in op de vaardigheden die toekomstbestendige werknemers en ondernemers nodig hebben? Of krijgen studenten zodra ze de arbeidsmarkt betreden een cultuurshock omdat het onderwijs achterblijft? Hoe en welke van de 21st century skills effectief in het onderwijs geïmplementeerd kunnen worden vereist volgens de lectoren nog vervolgonderzoek.
DOCUMENT
Dit onderzoek is het vervolg op het onderzoeksrapport ‘Uit de startblokken’ (Teekman, Slendebroek-Meints, Pruim & Jager-Vreugdenhil, 2015). ‘Uit de startblokken’ was het eerste kwantitatieve onderzoek dat het Centrum voor Samenlevingsvraagstukken (CvSv) als Wmo-werkplaats uitbracht. Een jaar na deze 0-meting vormt dit onderzoek de 1-meting. De 1-meting vond, net als de 0-meting (in 2015), plaats bij de sociale wijkteams in Zwolle en Elburg. Dit jaar niet meer onder de noemer Wmo-werkplaats: deze titel is opgevolgd door Werkplaats Sociaal Domein. De komende drie jaar mag het CvSv in Zwolle en omstreken onderzoek blijven doen naar veranderingen op het brede terrein van het sociale domein. De hoofdvraag van dit onderzoek luidt: Hoe kunnen beroepskrachten binnen de sociale wijkteams op een goede manier samenwerken om mensen die dat nodig hebben efficiënt ondersteuning te bieden, aansluitend bij diens eigen vraag en eigen mogelijkheden? En hoe maken professionals daarvoor optimaal gebruik van de mogelijkheden van de eigen verbanden van burgers?
DOCUMENT
Dit is een evaluatieonderzoek naar de Pilot ”Jeugd- en gezinswerker naast de huisarts in Zwolle.” De gemeente Zwolle heeft als transformatiethema “Samenhang in de toegang (tot de jeugdhulp),” waarin gewerkt wordt aan het versterken van de samenwerking tussen sociale wijkteams, huisartsen, jeugdgezondheidszorg en onderwijs rondom de toegang tot specialistische jeugdhulp. De bedoeling hiervan is dat kinderen en ouders een sneller en beter passend antwoord krijgen op hun ondersteuningsvraag. Onderdeel hiervan is de pilot ‘jeugd- en gezinswerker naast de huisarts’: in een aantal huisartsenpraktijken zijn jeugd- en gezinswerkers uit de sociale wijkteams gepositioneerd ten behoeve van een betere samenwerking. Specifiek aan de werkwijze is bovendien dat de jeugd- en gezinswerkers een contextgerichte werkwijze hanteren. In dit onderzoek wordt inzicht gegeven in de bijdrage van deze vorm van samenwerking met de huisartsen, in vergelijking met de oude situatie. Ook wordt antwoord gegeven op de vraag wat het hanteren van een contextgericht model betekent voor gezinnen, in de samenwerking tussen jeugden gezinswerkers naast de huisarts, en wat helpend kan zijn in de samenwerking. Ten slotte wordt een beknopte vergelijking gemaakt met hoe andere gemeenten de toegang tot specialistische hulp regelen. De hoofdvraag is: Wat betekent de bijdrage van een contextgerichte jeugd- en gezinswerker naast een huisarts voor de gezinnen, voor de huisarts en voor het werk van de jeugd- en gezinswerker? Dit is onderzocht door middel van diepte-interviews en focusgroepen met ouders, huisartsen en jeugd- en gezinswerkers. Uit de resultaten blijkt dat de ouders, huisartsen en jeugden gezinswerkers positief zijn over de positie en hulp van de jeugd- en gezinswerker naast de huisarts. De jeugd- en gezinswerker: - is een nieuw jeugdberoep met specifiek vakmanschap; - heeft met de positionering naast de huisarts nieuwe mogelijkheden om te helpen bij opvoedproblemen; - is snel, laagdrempelig, persoonlijk en dichtbij; - heeft de school in de schijnwerper als verwijzer en vindplaats van jeugd; - is een schakel naar de ggz en draagt bij aan cultuurverandering; - geeft ouders ondersteuning bij alledaagse pedagogische vragen met een passend verklarings- en handelingskader; - is primair gericht op een klik, een goede relatie met jeugdigen en gezinnen, waarbij een brede blik en de dialoog centraal staan. Het is zinvol om de positieve ontwikkeling van het nieuwe jeugdberoep te onderstrepen door voorlichting aan huisartsen over de manier van werken van de jeugd- en gezinswerker. Ook met het geven van terugkoppelingen naar aanleiding van casuïstiek kan aan huisartsen inzage in de inhoud van het werk gegeven worden. Een constante kwaliteit kan gewaarborgd worden met opleiding, supervisie en tijd voor reflectie. Verder is het nodig om hulpverleningsnetwerken te faciliteren, waarin tijdig en afgestemd gespecialiseerde hulp ingezet kan worden. In die netwerken kan de jeugd- en gezinswerker vanuit de eigen context- en relatiegerichtheid bijdragen aan cultuurverandering en nieuwe taal voor gemeenschappelijke hulpverlening.
DOCUMENT
Samenwerking tussen onderwijs en jeugdhulp is actueel en staat hoog op de agenda. Zowel in het onderwijsdomein als in het domein van de jeugdhulp zijn ingrijpende veranderingen gaande. Het passend onderwijs brengt een hervorming aan in het huidige onderwijssysteem door scholen verantwoordelijk te stellen voor het vinden van een passende plek voor elk kind dat aangemeld wordt.Doel van dit onderzoek is om inzicht te krijgen in hoe het domeinoverstijgend samenwerken tussen professionals uit het onderwijs en de jeugdhulp kan worden ondersteund om het werken aan het ontwikkelingsperspectief van het kind succesvol(ler) te laten verlopen. Om de doelstelling te kunnen realiseren is een literatuurstudie verricht en is onderzoek gedaan naar ervaringen, denkwijzen en behoeften in de samenwerking tussen onderwijs en jeugdhulp bij professionals uit die sectoren.
DOCUMENT
Veranderingen in de samenleving, waaronder maatregelen in verband met de corona-uitbraak, hebben invloed op het welzijn van jongeren. Diverse onderzoeken naar de impact van de coronapandemie op het welzijn van de jeugd laten zien dat deze periode een negatief effect had op het fysiek, mentaal en sociaal welbevinden van de jeugd. Jongeren voelden zich in deze periode minder gelukkig, eenzamer en gefrustreerder, zo blijkt uit het onderzoek van Van der Kooij en Crone.
DOCUMENT
Wat moeten hbo-studenten kennen en kunnen om straks als professionals ouders en kinderen van diverse culturele achtergronden te ondersteunen bij hun opvoeding en ontwikkeling? Hoe moet zo'n leerproces en curriculum eruit zien, wat vraagt dit van docenten? Het rapport Opleiden en professionaliseren in diversiteit en opvoeding beschrijft kernbegrippen die met diversiteit en opleiden samenhangen en analyseert onderwijsonderdelen van het curriculum Pedagogiek en Social Work op diversiteitgevoeligheid. Management, studenten en docenten spreken zich uit over de noodzaak tot (meer) aandacht voor culturele diversiteit in de klas, in de lessen, in de beroepspraktijk. Diversiteit moet steviger, als een rode draad in het onderwijs verweven zijn.
DOCUMENT