For delayed and long-term students, the education process is often a lonely journey. The main conclusion of this research is that learning should not be an individual process of the student connected to one lecturer, but rather a community where learning is a collective journey. The social interaction between lecturers, groups of delayed students and other actors is an important engine for arriving at the new knowledge, insights and expertise that are important to reach their final level. This calls for the design of social structures and the collaboration mechanism that enable the bonding of all members in the community. By making use of this added value, new opportunities for the individual are created that can lead to study success. Another important conclusion is that in the design and development of learning communities, sufficient attention must be paid to cultural characteristics. Students who delay are faced with a loss of self-efficacy and feelings of shame and guilt. A learning community for delayed students requires a culture in which students can turn this experience into an experience of self-confidence, hope and optimism. This requires that the education system pays attention to language use, symbols and rituals to realise this turn. The model ‘Building blocks of a learning environment for long-term students’ contains elements that contribute to the study success of delayed and long-term students. It is the challenge for every education programme to use it in an appropriate way within its own educational context. Each department will have to explore for themselves how these elements can be translated into the actions, language, symbols and rituals that are suitable for their own target group.
Veel mensen met een spierziekte, ook wel neuromusculaire aandoeningen (NMA) genoemd, hebben een hulpvraag over conditie, en worden hiervoor begeleid door een fysiotherapeut. Door een gebrek aan richtlijnen ervaren fysiotherapeuten problemen met toepassing van aerobe training in de dagelijkse praktijk en is er een grote steunbehoefte m.b.t. het voorschrijven van training. De B-FIT trainingswijzer voorziet in deze behoefte door fysiotherapeuten praktische handvatten te bieden voor het voorschrijven van gepersonaliseerde aerobe training in de eigen leefomgeving. Na een succesvolle pilotstudie wordt de B-FIT trainingswijzer gebruikt in academische ziekenhuizen en revalidatiecentra in de 3e en 2e lijn in Nederland. B-FIT wordt echter beperkt toegepast door fysiotherapeuten in de 1e lijn, waar veel mensen met een NMA onder behandeling zijn. Er zijn verschillende mogelijke oorzaken, waaronder een gebrek aan kennis over NMA in de 1e lijn (door de zeldzaamheid van aandoeningen), en moeizame kennisoverdracht van de 2e/3e lijn naar de 1e lijn en vice versa. Er is meer inzicht nodig in mogelijke andere belemmerende en bevorderende factoren voor betere implementatie van B-FIT in de eigen leefomgeving onder begeleiding van een fysiotherapeut in de 1e lijn. Met een Community of Practice zullen deze factoren in kaart worden gebracht. Vervolgens wordt de B-FIT trainingswijzer doorontwikkeld voor optimale toepassing in de 1e lijn, en in een pilotstudie onderzoeken we de bruikbaarheid en evalueren we de tevredenheid onder fysiotherapeuten en patiënten. In dit project wordt een bestaand consortium met onderzoekers, revalidatieartsen en fysiotherapeuten vanuit universitair medische centra en revalidatiecentra en vertegenwoordigers van de patiëntenvereniging (Spierziekten Nederland) en beroepsvereniging (KNGF), verder uitgebreid met fysiotherapiepraktijken in de 1e lijn (MKB) en docenten van hogescholen. Dit project draagt bij aan verbeterde NMA zorg en verbeterde samenwerking tussen fysiotherapeuten in de 1e lijn en zorgprofessionals in de 2e/3e lijn (juiste zorg op de juiste plek), die hier allen van profiteren.
In deze SPRONG-groep staan jongeren en (jong) volwassenen die op langdurige zorg zijn aangewezen centraal. Samen willen we participatiemogelijkheden bevorderen, zodat jongeren en (jong) volwassenen in kwetsbare situaties en posities in hun eigen leefomgeving kunnen floreren. Om dat te kunnen realiseren is het nodig dat er geredeneerd wordt vanuit de gehele levensloop van zorgvragers. Jeugdzorg, Gehandicaptenzorg en GGZ gaan hierin samen optrekken. Ons doel is dat zorg- en welzijnsprofessionals met jongeren en (jong) volwassenen en hun netwerk en met elkaar vanuit de onderliggende waarden sociaal, inclusief en relationeel BETEKENISVOL SAMENWERKEN. Met ons kennisnetwerk verdiepen en onderbouwen we deze visie verder en maken we ons hard voor het includeren van de stem en positie van jongeren en (jong) volwassenen en hun gezinnen zelf, zodat innovatie van binnenuit gebeurt. Hiertoe vormen we een krachtige SPRONG -groep die bestaat uit: 12 Lectoraten van vier verschillende Hogescholen 12 Ervaringsdeskundigen 11 Werkveldpartners vanuit Jeugdzorg, GGZ en Gehandicaptenzorg 3 Universiteiten 3 belangenverenigingen 2 Kenniscentra 2 Gemeenten 1 Beroepsvereniging De SPRONG-groep BETEKENISVOL SAMENWERKEN zal zich de komende jaren richten op: het agenderen van de sociale aspecten van innovatie die nodig zijn om voldoende participatiemogelijkheden te scheppen, het ontwikkelen van onderwijs voor meer dan 3000 studenten in het sociale domein, het verbeteren van de eigen onderzoeksorganisatie om onderzoek met mensen in kwetsbare situaties en posities recht te kunnen doen en het implementeren van nieuwe inzichten uit de bij de SPRONG-groep betrokken zorginnovaties in het werkveld en in het onderwijs. In de tweede periode van de SPRONG-groep willen we graag uitbreiden met (internationale) partners vanuit zorgtechnologie en kunst. Hierdoor kunnen we winnen aan zeggingskracht en impact waarbij ook technologische inzichten kunnen worden benut en kan geleerd worden om anders te kijken en te confronteren en te bevragen wat vanzelfsprekend lijkt.
In 2016 is 'De Bouwagenda' gelanceerd, met het doel te komen tot een ambitieus vernieuwingsprogramma voor de grote maatschappelijke uitdagingen voor de gebouwde omgeving richting 2050. Daartoe horen de energietransitie, het gebruik van grondstoffen, klimaatverandering, mobiliteit, digitalisering en gezondheid. De opgaven zijn vertaald naar elf roadmaps en vijf doorsnijdende thema’s.Doel Doel van dit programma is het haalbaar, opschaalbaar en betaalbaar maken van de energietransitie in de bestaande gebouwde omgeving. Benodigde innovaties zullen in samenwerking tussen bedrijfsleven, kennisinstellingen, overheid en gebruikers worden gedaan. Daarbij wordt in een aantal stappen toegewerkt naar renovatieconcepten voor veel voorkomende woningtypologieën en gebouwen, waarmee renovaties sneller, goedkoper, mooier en met minder overlast voor bewoners en gebruikers mogelijk worden. Resultaten Het programma zal leiden tot betaalbare, opschaalbare en geaccepteerde oplossingen die nodig zijn voor de volledige renovatieopgaven. Eind 2020 verscheen het rapport Circulaire energietransitie in de gebouwde omgeving in samenwerking met Enpuls. Looptijd 01 januari 2020 - 31 december 2024 Aanpak De opzet van dit BTIC-deelprogramma is in de ontwikkeling en in de voorbereiding afgestemd met een breed consortium van marktpartijen, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties, adviesorganen en verenigingen (onder andere VNG, Platform 31, DSV, ISSO) en overheden (BZK, EZK, TKI UE, RvB). Parallel hieraan vinden samen met TKI Urban Energy gesprekken plaats met de ministeries van EK en BZK inzake de financiering. Voor de financiering van het eerste deel wordt nu ingestoken op het derde Meerjarig Missiegedreven Innovatieprogramma (MMIP 3 &4) van de Rijksoverheid. Context Het ontbreken van een topsector voor de bouw heeft ertoe bijgedragen dat er in de afgelopen jaren geen brede, meerjarige, goed gestructureerde kennis- en innovatieprogramma’s zijn geweest. Om dit te doorbreken is in het voorjaar van 2018 een begin gemaakt met het Bouw en Techniek Innovatie - centrum (BTIC). Van de eerste drie onderwerpen – energietransitie, circulair bouwen en digitalisering – is de 'Versnelling Energierenovaties in de Gebouwde Omgeving' het eerste onderwerp dat concreet wordt. Lector Mieke Oostra vertegenwoordigt bij het schrijfteam het hbo namens het Lectorenplatform Urban Energy. Hiervoor is aan alle aangesloten hogescholen en aan de vier TU’s en TNO gevraagd om projectideeën aan te leveren. Op basis hiervan heeft het schrijfteam half december een conceptprogramma opgeleverd met de naam: Integrale Energietransitie Bestaande Bouw (Visscher e.a. 2018).