© 2025 SURF
Met de vertaling van The Death and Life of Great American Cities is in Nederland een kleine Jane Jacobs-revival ontstaan met lezingen, workshops, masterclasses en een essaybundel. Jacobs’ boek kwam in de VS uit in 1961. Het was een aanval op de toenmalige praktijk van stadsplanning. Wat maakt het boek anno 2010 nog actueel? Elly Straatman gaat in deze bijdrage in op Jacobs’ visie op vitale stadsbuurten en generatoren van stedelijkheid. Ze bekijkt hoe in de Enschedese wijk Roombeek Jacobs’ opvatting van stedelijkheid terug te vinden is en formuleert een aanbeveling voor nu, gebaseerd op het boek van toen.
MULTIFILE
Deze handreiking bestaat uit zes praatplaten (drie wijktypes met een onderscheid voor hoog en laag Nederland) die dienen als toekomstschetsen om visueel inzichtelijk te maken hoe groen in de wijk droogtebestendiger gemaakt kan worden. Iedere praatplaat omvat een visualisering van mogelijke maatregelen per wijktype in hoog of laag Nederland. Dit om een breder perspectief weer te geven van wijktypes met verschillende (technische) haalbaarheidseigenschappen. ‘Oudere woonwijken’ zijn een samenvoeging van de karakteristieken van verschillende wijktypes: tuindorp, volkswijk, naoorlogse tuinstad, laagbouw en naoorlogse woonwijk, allen gebouwd in de eerste helft van de 20e eeuw. Bloemkoolwijken en Vinexwijken zijn later ontwikkeld en hebben een andere ruimtelijke indeling, groeiplaatsomstandigheden, waterhuishouding en andere technische eigenschappen.Voor de uiteenzetting van de maatregelen is per wijktype gekeken naar zowel de technische haalbaarheid van implementatie van maatregelen in de straat als naar planning van inpassing van maatregelen in lijn met de reguliere beheer-, vervangings- en/of herinrichtingsopgave.Dit betekent dat de praatplaten een algemeen toekomstbeeld schetsen van maatregelen die toepasbaar zijn per wijk- en bodemtype. Het is goed mogelijk dat voor specifieke situaties weggelaten maatregelen wel implementeerbaar zijn, zowel vanuit een technisch oogpunt als vanuit het implementatie-vlak. Deze praatplaten fungeren dan ook als eerste inventarisatie van mogelijke kansen en 'bottlenecks’ en vormen daarbij het startpunt voor gesprekken met andere afdelingen.Elke praatplaat geeft inzicht in drie verschillende doelen: Wat betekent een set aan maatregelen voor de ruimtelijk indeling van een wijk, zowel boven- als ondergronds (indeling straatprofiel, kabels & leidingen, riolering etc.)? Wanneer implementeer je een maatregel en hoe zit het met koppelkansen? Zonder mee te koppelen, tijdens een vervangingsopgave (vervangen straat, riolering en groen), of tijdens een herinrichtingsopgave (herinrichting openbare ruimte). Welke combinaties van maatregelen zijn noodzakelijk, vullen elkaar aan of zijn conflicterend?
Beschikbaar via link voor medewerkers Hogeschool Utrecht Recensie van: Tops, P. (2018). Een ongetemde buurt: Achterstand, ondernemingszin en criminaliteit in een volksbuurt. Amsterdam: Balans.
LINK
Het tegengaan van hittestress is een van de grote uitdagingen bij het leefbaar houden van de stad. Door klimaatverandering neemt het aantal extreem warme dagen toe. Daarnaast is het in de stad doorgaans warmer dan in de omringende rurale gebieden, het zogenaamde hitte-eiland-effect. Hoge temperaturen leiden tot hitte-stress bij mensen, met negatieve gevolgen voor de gezondheid, met name van kwetsbare groepen. Dagen met een aanzienlijke kans op hittestress komen in ons land meermaals per jaar voor, zeker in stedelijk gebied. Het aantal dagen met hittestress en de intensiteit van de hitte zal in de toekomst verder toenemen. Klimaatadaptatie van het stedelijk gebied is daarom een noodzaak geworden.Groen is een zeer effectief middel om de stad meer klimaatbestendig te maken. Het effect van groen is echter afhankelijk van het type groen en de omgeving waarin dat groen staat. Concrete richtlijnen voor effectief groen in verschillende wijktypen ontbreken tot nog toe.
MULTIFILE
Het project "werkplaats Oud-Oost" is opgezet om verkokering tussen organisaties te verkleinen, versnippering van aanpak en projecten te voorkomen en kennis die in het werkveld wordt ontwikkeld vast te houden. Het project beoogt daarmee een bijdrage te leveren aan ontschotting, professionalisering en de ontwikkeling van een gedeelde visie voor de aanpak van het gebied Oud-Oost. In dit plan van aanpak wordt de opzet van deze werkplaats verder uitgewerkt
Het beschrijven van een bebouwd gebied kan in algemene termen, zoals ‘in het centrum’ of ‘in een groene wijk’. Voor een meer specifieke beschrijving geeft alleen de aanduiding van een wijktype, zoals historische binnenstad, volkswijk of naoorlogse tuinstad veel informatie over het bebouwd gebied. Met de aanduiding van een wijktype worden kenmerken direct duidelijk. Denk aan bouwperiode, bouwstijl, mate van verstedelijking, type en grootte van woningen, soort en hoeveelheid groen en water, de indeling van de openbare ruimte en het wegenpatroon. De specifieke combinatie van deze ruimtelijke eigenschappen beïnvloeden de kwetsbaarheid voor klimaatverandering en de mogelijkheden voor klimaatadaptatie. Dit kan ontwerpers en planners helpen keuzes te maken voor een specifieke locatie op basis van het wijktype. Er is behoefte aan kennis over de kwetsbaarheid van stadsbewoners door klimaatverandering en gerichte oplossingen voor een brede groep professionals. Het beroepenveld van beleidsmakers, stedenbouwkundigen en bijvoorbeeld planologen, dat zich richt op de openbare ruimte, heeft niet altijd de specialistische kennis over watermanagement of het stedelijk microklimaat die nodig is om keuzes voor klimaatadaptatiemaatregelen te maken. Inrichting van de openbare ruimte is vaak een complexe opgave met vele betrokken partijen met uiteenlopende achtergronden. Door klimaatadaptatiemaatregelen vroeg in het proces mee te nemen is de kans op mee-koppeling groter en daarmee ook de kans op uitvoering en draagvlak. Om klimaatadaptatie vroeg in het ontwerpproces mee te kunnen nemen biedt de indeling van het bebouwd gebied in wijktypen en daarbij passende maatregelen de mogelijkheid een voorselectie te maken. Met de indeling van bebouwd gebied in wijktypen kunnen aan de ene kant algemene kwetsbaarheden voor ontwikkelingen die niet klimaat robuust zijn inzichtelijk worden gemaakt. Zo blijken tuindorpen vooral kwetsbaar voor verstening van privé tuinen omdat het groen in deze wijken voor het overgrote deel particulier is. En een kwetsbaarheid van bloemkoolwijken is bijvoorbeeld de ruimte die de auto zich in deze wijken heeft toegeëigend waardoor straten en binnenhoven veel verharding hebben. Aan de andere kant maken de wijktypen het ook mogelijk generieke maatregelen voor klimaatadaptatie binnen dezelfde typologie op te stellen en te presenteren. De kenmerken van een wijktype bepalen hoe er in de straat rekening kan worden gehouden met een extremer klimaat. Zo biedt het vele publieke groen in naoorlogse tuinsteden ruimte om water bovengronds te bergen om problemen met extreme neerslag te voorkomen. De stedelijke bouwblokken daarentegen vragen eerder om (technische) oplossingen ondergronds. En veel bloemkoolwijken uit de jaren ‘70 zijn rijk aan groen rondom de huizen dat met een verbeterde toegankelijkheid een koele plek zou kunnen bieden tijdens warme dagen. Het vakgebied dat zich richt op inrichting van de openbare ruimte gebruikt in de communicatie vaak een indeling in wijktypen. Deze groep kan de wijktypenkaart inzetten om analyses en onderzoek op grotere schaal te doen naar kwetsbaarheden en oplossingen. Iedereen die minder direct werkt met wijktypen in de praktijk, kan eenvoudig met de kaart de wijktypen onderscheiden en gebruik maken van de algemene kennis die over een wijktype is gegenereerd.