De geestelijke gezondheidszorg is op veel vlakken in beweging. Financiële herstructurering heeft grote impact op vorm en inhoud van de zorg. Een groeiend aantal zorgvragers zonder uitbreiding van financiële middelen vraagt om innovatie en effectieve interventies. De visie op psychiatrie verandert waarbij meer aandacht komt voor de gevolgen van psychiatrische symptomen op het functioneren. De focus wordt verlegd van ziekte naar positieve gezondheid waarmee thema’s als bevorderen van zelfmanagement en herstelondersteunende zorg centraal komen te staan. Deze veranderingen hebben grote impact op de zorg voor mensen met een psychische kwetsbaarheid en vraagt daarmee andere competenties van professionals. Het lectoraat Zorg & Innovatie in de Psychiatrie richt zich op het ontwikkelen en onderzoeken van effectieve interventies die bijdragen aan het verbeteren van de zorg voor mensen met een psychische kwetsbaarheid binnen deze veranderende context
Ondernemers met recht op de Energietoeslag wisten niet altijd dat zij dat recht hadden. De gemeente Amsterdam voerde campagne om hen te bereiken. Ook andere voorzieningen werden daarbij gelijk onder de aandacht gebracht. Die zijn over het algemeen onder ondernemers nog minder bekend dan de Energietoeslag. Deze interventiebeschrijving is voor gemeenten die ook ondernemers willen bereiken met hun voorzieningen voor inwoners met een laag inkomen: mensen in 'verborgen armoede'.
Huisartsen, fysiotherapeuten en medisch specialisten zien veel patiënten (30-60%) waarbij na adequaat medisch onderzoek de klachten niet door een somatische ziekte verklaard kunnen worden. Dit worden dan ook wel somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten (SOLK) genoemd. SOLK heeft in veel gevallen een langdurig beloop, veel patiënten functioneren niet meer op het niveau dat ze willen en de kwaliteit van leven is sterk verminderd. Naast de ingrijpende gevolgen voor de patiënt, vormt de ziektelast door SOLK ook een groot probleem voor zorgprofessionals en de maatschappij. Patiënten ondergaan vaak vele medische onderzoeken en bezoeken bij verschillende zorgverleners, zonder dat dit hun gezondheid ten goede komt. Het duurt gemiddeld langer dan 2 jaar voordat de ?diagnose? SOLK gesteld wordt en uit onderzoek blijkt dat 30% van de patiënten langdurig klachten houdt. Zowel vanuit zorgprofessionals en maatschappelijk oogpunt is er dan ook sterke behoefte aan vroegtijdige identificatie en geïndiceerde preventie om langdurige SOLK te voorkomen. Huisartsen, fysiotherapeuten, psychologen en praktijkondersteuners GGZ van de Julius Gezondheidscentra (LRJG), UMC Utrecht en het Antonius Ziekenhuis constateerden medio 2012 dat het zorgaanbod voor patiënten met onverklaarde klachten in de eerstelijns gezondheidszorg suboptimaal is. Naar aanleiding hiervan is een vroegopsporingsmethode ontwikkeld waarmee mensen met preSOLK vroegtijdig geïdentificeerd kunnen worden, zodat deze mensen een geïndiceerd preventieprogramma aangeboden kan worden om langdurige SOLK te voorkomen. Om vervolgens hoog risico patiënten adequaat te kunnen behandelen is door de consortiumpartners een preventieprogramma ontwikkeld, genaamd het PARASOL programma. Het PARASOL programma is een geïndiceerd eerstelijns preventieprogramma, waarin de fysiotherapeut en POH-GGZ een geïntegreerd zorgprogramma aanbieden. Of een dergelijk geïndiceerd eerstelijns preventieprogramma effectief is en de kwaliteit van leven van patiënten met preSOLK verbeterd is echter tot op heden onbekend. Om de zorg doelmatig te maken en zelfmanagement te stimuleren wil het consortium het PARASOL programma in dit RAAK-Publiek project als ?blended? interventie aanbieden en in een cluster-gerandomiseerde trial de effectiviteit evalueren aan de hand van kwaliteit van leven, zorggebruik en kosteneffectiviteit. Ook wil het consortium meer inzicht krijgen in de bruikbaarheid van het online gedeelte van het PARASOL programma vanuit het perspectief van patiënt en zorgverlener.
Overheden willen de transitie naar een circulaire economie versnellen. Reductie van grondstoffen- en energieverbruik, levensduurverlenging, hoogwaardige verwerkingspraktijken en een groei van tweedehands markten zijn hierbij leidend. In het Nationale plan Circulaire Economie worden consumptiegoederen, waaronder (elektrische) huishoudelijke apparatuur, als een prioritaire productketen aangemerkt vanwege de negatieve impact op mens en milieu. De verkoop van (elektrische) huishoudelijke apparaten is de afgelopen decennia sterk toegenomen, maar worden door gebruikers op grote schaal ook weer vroegtijdig afgedankt. Gevolg is een omvangrijke afvalstromen (E-waste) en een vervangingsvraag die aanzet tot nieuwe productie. Professionals in de re-use sector vragen zich af hoe zij het tij kunnen keren. Praktijkgerichte observaties bij burgers, inzamelaars en reparateurs maken duidelijk dat de vroegtijdige afdanking van huishoudelijke apparaten veroorzaakt wordt door gebrekkig onderhoud. Eenvoudig onderhoud, zoals het ontkalken of verwisselen van filters, verlengt de levensduur van apparaten en voorkomt onnodige E-waste. Gebruikers weten vaak niet hoe zij het onderhoud moeten uitvoeren, beschikken niet over onderhoudsproducten, zijn onvoldoende geïnformeerd over benodigd onderhoud of vinden het ‘te veel gedoe’. Veel producenten voelen zich niet aangesproken voor het bieden van een oplossing en volstaan met hun informatieplicht. Professionals in de re-use zien meer zorg voor langdurig productgebruik (lees: levensduurverlenging), als oplossing; maar hoe bevorderen we dat gebruikers producten beter onderhouden? Met de ambitie om onderhoud door gebruikers aan huishoudelijke apparaten te vergroten werkt in dit project een consortium van een gemeente, afvalinzamelaar, RepairCafés, de ConsumentenBond, een producent en retailers samen. In het project wordt het onderhoud van huishoudelijke apparatuur door hun gebruikers geïdentificeerd. We onderzoeken welke onderhoudsactiviteiten gebruikers uitvoeren, welke onderhoud-mindset zij hebben en welke ondersteuning hierbij nodig is. Het project richt zich op het ontwikkelen van een gevalideerde interventiemethode die gebruikers aanzet en ondersteunt in het onderhouden van hun huishoudelijke apparatuur. Voor dit doel worden verschillende onderhoudsstimulerende interventies bij gebruikers getest.
Youth GEMS zal vijf jaar lang onderzoek doen naar genetische en omgevingsfactoren die van invloed zijn op de geestelijke gezondheid van jongeren. Doel Dit project beoogt middels vroegdetectie en het gebruik van vroegtijdige interventies het welzijn te bevorderen van jongeren die o.a. zijn blootgesteld aan traumatische ervaringen. Resultaten Het opzetten van een internationaal netwerk van jongere ervaringsdeskundigen, het ontwikkelen van instrumenten en tools. Looptijd 01 juni 2022 - 01 juni 2026 Aanpak Participatief actieonderzoek met jongeren in combinatie met neurobiologische en klinische studies maken deel uit van de aanpak. Samenwerking met kennispartners Universiteit Maastricht, (Nederland) UMCU, (Nederland) MPI, (Germany) RCSI & UCD (Ireland) UNEXE & Kings College London, University London, Cardiff University, EYMH (UK) University Barcelona & CRG, HGM (Spain) TU (Estonia) CNCPY, (Serbia) ABACUS, (Italy) University of Queensland Australia (associated partner) Relevantie/impact Vanuit UMC Utrecht en Hogeschool Utrecht zal in samenwerking met Euro Youth Mental Health gewerkt worden aan het opzetten van een Europese leergemeenschap van ervaringsdeskundige jongeren. Zij zullen op basis van collectieve ervaringen feedback geven op de verschillende projectonderdelen en mede helpen het bewustzijn onder jongeren én professionals te vergroten, onder andere met behulp van e-health. Deze e-health zal ook benut gaan worden in diverse onderwijssettingen.