Dit rapport bevat de resultaten van een evaluatieonderzoek naar de werking van vroegsignalering in de praktijk. We onderzochten onder meer de rol van vastelastenpartners (schuldeisers), hoe gemeenten signalen ontvangen en verwerken, hoe betrokken partijen samenwerken, en in hoeverre de aanpak daadwerkelijk bijdraagt aan het bereiken van mensen met (dreigende) problematische schulden. Doel van de evaluatie is om inzicht te bieden in wat werkt, wat beter kan, en in hoe vroegsignalering verder ontwikkeld kan worden. De uitvoering van het onderzoek was het werk van een samenwerkingsverband van onderzoekers van Panteia, Hogeschool Utrecht en Bureau Bartels. De opdrachtgever is het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
DOCUMENT
Full text via link. Op 1 juli trad de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening in werking. De grote winst is dat ondersteuning bij (problematische) schulden hiermee een verantwoordelijkheid van gemeenten is geworden. Om de schuldenproblematiek echt goed aan te pakken, is nog wel wat meer nodig.
LINK
De dynamiek van de schuldsituaties van cliënten bij reclassering blijkt hoog en groot te zijn. Te vaak blijven zij ‘gevangen’ zitten in een onoplosbare schuldsituatie, wat een negatief effect heeft op hun re-integratie. Zij krijgen hun schulden niet zelfstandig onder controle en stabilisatie is nodig. De motie Kooiman spoorde de betrokken ministeries, gemeenten en de reclassering aan om de knelpunten in hun onderlinge samenwerking op te lossen. Daartoe startten de drie reclasseringsorganisaties en acht aanbieders van schuldenhulpverlening het project Verbeterde samenwerking tussen schuldhulpverlening en reclassering in Amsterdam. Onderzoeksvraag: Welke praktijken ontwikkelen zich in de samenwerking tussen de acht organisaties voor Maatschappelijke dienstverlening die schuldhulpverlening aanbieden en de drie reclasseringsorganisaties in Amsterdam? En in hoeverre kunnen deze praktijken de toegang tot schuldhulp voor de betrokken cliënten ondersteunen?
DOCUMENT
Veruit de meeste gemeenten voeren schuldhulpverlening (SHV) uit. Ze doen dit zelf of kopen het in. De uitvoering vindt plaats in een dynamische context. In de afgelopen jaren steeg het aantal aanvragen in de meeste gemeente zeker met tien procent per jaar. Hiernaast worden de schuldpakketten waarvoor schuldenaren hulp vragen complexer en is er vaker dan voorheen sprake van multiproblematiek. Deze ontwikkelingen vormen een decor waarin gemeenten op dit moment voor de beslissing staan of en zo ja hoeveel zij gaan bezuinigen op de schuldhulpverlening.Wethouders, directeuren van sociale diensten en andere beslissers zoeken naar een antwoord wat het rendement is van schuldhulpverlening. Uitgebreid onderzoek dat gebaseerd is op empirisch materiaal toont aan dat schuldhulpverlening loont. De kosten blijken lager dan de baten dus uiteindelijk zal een bezuiniging geld kosten in plaats van opleveren.
DOCUMENT
De aanpak van schuldenproblematiek staat hoog op de politieke en maatschappelijke agenda. Een vroegtijdige signalering is in die context één van de onderwerpen die aandacht krijgt. In dat licht heeft het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de Hogeschool Utrecht en de Kredietbank Nederland gevraagd om te onderzoeken wat de actuele termijn is die gemiddeld verstrijkt tussen de oudste vordering en het moment dat mensen hulp zoeken bij gemeentelijke schuldhulpverlening. In voorliggend rapport is uitgewerkt wat dit onderzoek heeft opgeleverd.
DOCUMENT
De probleemstelling is door de opdrachtgever vertaald in de volgende vijf onderzoeksvragen: 1. Wat is de oorspronkelijke beleidstheorie achter de aansluiting tussen de minnelijke en wettelijke schuldhulpverlening binnen het Nederlandse stelsel? 2. Is die beleidstheorie nog actueel en juist? 3. Welke knelpunten in de aansluiting tussen de schuldhulpverlening en de wettelijke schuldsanering zijn er bekend? 4. Zijn er aanwijsbare groepen die baat zouden hebben bij de wettelijke schuldsanering, maar daar nu niet voor in aanmerking komen doordat (1) ze als groep door gemeenten veelal worden uitgesloten van de schuldhulpverlening en/of (2) ze als groep worden uitgesloten van de wettelijke schuldsanering? 5. Zo ja, welke omvang hebben deze groepen indicatief?
DOCUMENT
Full text via link. Op 1 juli 2012 treedt de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening in werking. Gemeenten zijn nu al druk bezig om nieuw beleid op te stellen. Niet iedereen hoeft meer aan een schuldenvrije toekomst geholpen. De nieuwe inzet is gericht op het hoogst haalbare
LINK
Wie de krant regelmatig leest en het nieuws op internet en tv volgt, heeft ongetwijfeld een beeld van de schuldenproblematiek in Nederland. Steeds meer huiseigenaren hebben een betalingsachterstand op hun hypotheek, het aantal wanbetalers van zorgpremie was nog nooit zo hoog en nieuwe groepen zoals hoger opgeleiden melden zich bij de schuldhulpverlening. In de berichtgeving wordt vaak naar de crisis verwezen als oorzaak en komen de mogelijke oplossingen doorgaans niet aan bod. Voorliggend stuk bevat een toelichting op de omvang van de schuldenproblematiek in Nederland, de opzet van de schuldhulpverlening en een toelichting op actuele ontwikkelingen
DOCUMENT
Deel I Onvermogend in de schuldhulp Een onderzoek naar uitvallers uit de schuldhulp, Kredietbank Utrecht In opdracht van de Gemeente Utrecht is onderzocht waarom cliënten in het vrijwillige schuldhulpverleningstraject van de KBU uitvallen. Een van de doelstellingen van het onderzoek is inzicht te verschaffen in de achtergronden van uitval in het minnelijk traject van de Kredietbank Utrecht. Hiervoor is het van belang om een beeld te krijgen van de ervaringen van degenen om wie het in eerste instantie gaat: de uitvallers. Door het perspectief van betrokkenen centraal te stellen in de analyse van de achtergronden van uitval is inzichtelijk gemaakt waarom een aantal schuldenaren geen gebruik weet te maken van het aanbod van de Utrechtse Kredietbank. Deel II Voorkom Huisuitzetting! Een onderzoek naar cliënten in het project Voorkom Huisuitzetting! In Utrecht is binnen de schuldhulpverlening een specifiek project opgezet: Voorkom Huisuitzetting! (VH!). Dit project heeft als doel huisuitzetting van sociaal kwetsbaren met een huurschuld te voorkomen. In dit onderzoek schetsen we een beeld van de cliënten, hun ervaringen met het project en inventariseren we wat zij aan begeleiding en ondersteuning nodig hebben
DOCUMENT
Verkenning van het domein ‘Schuldhulpverlening’: Een beschrijving van enkele kenmerken van de sector ‘Schuldhulpverlening’, ten behoeve van het onderzoek ‘Meerwaarde gebruik alliantiemonitor in (semi) gedwongen kader’. Het Kenniscentrum voor Sociale Innovatie van Hogeschool Utrecht ontwikkelde voor verschillende domeinen binnen het werkveld gedwongen kader de ‘alliantiemonitor in (semi)gedwongen kader’. Dit instrument biedt professionals en cliënten een handvat om te spreken over hun beleving van de onderlinge doelgerichte samenwerking, met als doel deze samenwerking te verbeteren. In het vervolgonderzoek ‘Meerwaarde gebruik alliantiemonitor in (semi) gedwongen kader’ wordt bij cliënten en professionals nagegaan hoe zij het werken met de Alliantiemonitor Gedwongen Kader ervaren en of het gebruik hiervan bij kan dragen aan een beter verloop van het traject. Het gebruik van de monitor wordt getoetst bij cliënten en professionals in de reclassering, de jeugdbescherming, de arbeidstoeleiding en de woonbegeleiding. Om de verschillen en overeenkomsten in de verschillende contexten beter te begrijpen is eerst een beknopte verkenning gedaan van de domeinen waarin het onderzoek plaatsvindt. Dit zijn: reclassering, jeugdbescherming, arbeidsintegratie, maatschappelijke opvang, schuldhulpverlening en reclassering België – Vlaamse Justitiehuizen. De opbouw van de tekst per sector is als volgt. Eerst is er een algemene beschrijving van de sector, waarin onder meer de omvang en de grootste opgaven aan bod komen. Daarna volgt een beschrijving van de organisaties binnen de sector waar de ontwikkeling van de alliantiemonitor zal plaatsvinden, hoe deze organisaties werken, en wat de kenmerken zijn van de huidige samenwerking tussen professional en cliënt. Bijvoorbeeld: hoe vaak zien ze elkaar, welke regels zijn van toepassing op de samenwerking en welke discretionaire ruimte heeft de professional in de begeleiding?
DOCUMENT