Dit rapport verkent juridische kennis, vaardigheden en houdingsaspecten van lokale sociale professionals bij het vormgeven van de toegang tot de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015). Sinds de wet in werking is getreden, op 1 januari 2015, is de gemeente verplicht onderzoek te doen naar de persoonlijke situatie van mensen die zich melden met een ondersteuningsvraag. Uit dat onderzoek, bekend geworden als het ‘keukentafelgesprek’, moet blijken of een cliënt zijn beperkingen het hoofd kan bieden met algemeen toegankelijke voorzieningen (bijvoorbeeld activiteiten in een buurthuis) en de inzet van gebruikelijke hulp van familie, vrienden en kennissen. Als dit niet afdoende is, kan hij een aanvraag doen voor een maatwerkvoorziening zoals huishoudelijke zorg, een woningaanpassing of specialistische begeleiding.
DOCUMENT
Op basis van een casestudy gaat dit artikel in op de mate van juridische kennis van lokale sociale professionals in een wijkteam in Amersfoort over de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Daarnaast worden knelpunten besproken die zij ervaren in de uitvoering van de juridische procedure. Onder mandaat van de gemeente bereiden zij een besluit voor over een maatwerkvoorziening terwijl zij hier niet per se voor zijn opgeleid. Onbekend is of zij zich bewust zijn van de juridische aspecten. Vanaf oktober 2016 tot februari 2017 zijn drie keukentafelgesprekken geobserveerd tussen sociale professionals van dit wijkteam met mensen met een beperking. Daarnaast is één casusoverleg geobserveerd en zijn zes professionals geïnterviewd. Vier keukentafelgesprekken zijn geobserveerd met mensen met een cognitieve beperking en hun belangenbehartigers in andere Utrechtse gemeenten.1 De resultaten worden besproken in dit artikel nadat we het besluitvormingsproces op papier beschrijven. In de laatste paragraaf worden onbedoelde consequenties van de rol van het wijkteam in kaart gebracht. Ook worden er aanbevelingen gedaan om de kwaliteit van besluitvorming te verbeteren zodat de rechtspositie van mensen met een beperking sterker gewaarborgd kan worden.
MULTIFILE
In this chapter the autor explores the contours and possible effects of the WMO for the local government level. First she gives a short overview of the main features of the WMO (PAR. 2.5). Then she describes the challenges that local government is confronted with, especially the political decisions that have to be taken at the local level (PAR. 2.3). The question to be answered is whether or not the WMO means an impulse for local democracy in the Netherlands. To that purpose, two quick comparisons are made (PAR. 2.4): with other decentralisation operations in the Netherlands, and with the decentralisation of social care and welfare in Sweden. These comparisons make it possible to determine two main conditions for creating an impulse for local politics, which are presented in PAR. 2.5. The article ends by some concluding remarks on the effect of the WMO on the local democracy in the Netherlands.
DOCUMENT
In deze publicatie worden deze diverse verwachtingen en veronderstellingen geanalyseerd en wordt op basis hiervan de ‘redeneerketen’ achter de Wmo gereconstrueerd.
DOCUMENT
Vier jaar na de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) verschuift de focus van de oorspronkelijke innovaties naar het overeind houden van zorgkwaliteit (en -kwantiteit), in een context van versobering van overheidsuitgaven. Er ontstaat schaarste aan formele hulpverlening. Die schaarste was al voorzien in de Wmo, maar wordt door de economische crisis van de afgelopen jaren indringender. Op dezelfde voet doorgaan is geen optie, besparen via kleine ingrepen levert weinig op. Het roer moet om, het is tijd voor fundamentele keuzes. In deze publicatie wordt gezocht naar strategieën om te komen tot duurzame zorg. Daarbij gaat de aandacht vooral naar vitale coalities tussen formele en informele zorg. Deze publicatie bevat de eerste resultaten van de Wmo-werkplaats Noord-Brabant.
DOCUMENT
Met de nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) zal lokaal sociaal beleid aan kracht winnen. Deze tekst gebruikt een metafoor uit de kunst om de visie achter de WMO te duiden.
DOCUMENT
Zelfregie, participatie en sociale samenhang zijn kernbegrippen in de uitvoering van de Wmo. Sociale professionals staan daarom voor een pittige opgave; van hen worden andere vaardigheden gevraagd. Deze uitgave beschrijft een set van tien competenties waar de nadruk op ligt in het werk. Een veldonderzoek in acht gemeenten en 87 initiatieven om sociaal werkers opnieuw te profileren, hebben geleid tot de totstandkoming van deze competenties. Deze competenties zijn opgesteld in nauwe samenwerking met brancheorganisaties, vakbonden, beroepsverenigingen en beroepsonderwijs.
DOCUMENT
In 2007 is de Wet maatschappelijk ondersteuning (WMO) van kracht geworden. De WMO is (onder meer) gericht op het beheersbaar houden van de kosten van ons zorgstelsel. Een van de oplossingen die de wet aandraagt is om waar mogelijk informele zorg in te zetten in plaats van betaalde zorg. Op basis van de onderzoeksresultaten wordt aannemelijk gemaakt dat verschillende vooronderstellingen achter de wet niet overeen komen met hoe informele zorg in de praktijk 'werkt'. De bevindingen die in dit artikel gepresenteerd worden zijn gebaseerd op diepte-interviews met informele zorgers in een zwakke buurt (nèt geen 'achterstandsbuurt') in een middelgrote stad in Nederland. Het eerste beeld dat we ter discussie stellen is dat vaak onnodig om professionele hulp wordt gevraagd, en dat de burger te weinig verantwoordelijkheid neemt ten opzichte van zijn medemens. Uit het onderzoek blijkt dat mensen met fysieke en sociale problemen elkaar op verschillenden manieren helpen en in dat opzicht nemen ze juist wel hun verantwoordelijkheid. Het tweede beeld dat we confronteren met onze bevindingen is het tekort aan informele zorg in onze samenleving: steeds minder mensen zouden bereid zijn een ander te helpen. Wat we vonden was eerder een sterke weerstand onder de geïnterviewden om ofwel informele hulp te vragen of om aangeboden hulp te accepteren. Het tekort in de informele zorg zou wel eens eerder in de vraag dan in het aanbod kunnen zitten. Het laatste beeld dat we ter discussie stellen is dat van weerbare mensen die kwetsbare mensen (zouden moeten) helpen. Het adagium van de WMO is 'niet leunen maar steunen'. We vonden dat kwetsbare mensen voor een deel elkaar op de been houden en dat 'leunen én steunen' de werkelijkheid vaak beter weergeeft.
DOCUMENT
Hoofdstuk 1 in Supportgericht werken in de Wmo Maatschappelijke ondersteuning is eigenlijk een raar begrip. Het kan zowel betekenen: ondersteuning vanuit de maatschappij, als ondersteuning bij maatschappelijk functioneren. In de wettekst van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) staat geen heldere definitie van maatschappelijke ondersteuning. In artikel 1 wordt simpelweg opgesomd wat er allemaal onder maatschappelijke ondersteuning verstaan wordt, echter zonder een begripsomschrijving te geven. Het valt op dat er heel veel, en nogal ongelijksoortige, elementen in deze lijst staan. Het gaat zowel om het bevorderen van meer sociale cohesie en participatie, en een betere geestelijke gezondheid (prestatieveld 1, 5, 8 en 9), als om het verstrekken van voorzieningen (veld 6 en 7), maar ook om het geven van informatie en advies (veld 3). Daarnaast betreft het veel verschillende doelgroepen: jeugdigen, mantelzorgers, mensen met een beperking of chronische ziekte, dak- en thuislozen, verslaafden. Wij vertalen ‘maatschappelijke ondersteuning’ vooral als community care, zorg en ondersteuning in en door de gemeenschap. Hierbij beschouwen we de inzet van sociale professionals als onderdeel van deze gemeenschapszorg. Professionals zijn niet alleen professional, maar ook medemens en medeburger.
DOCUMENT