Samen met de gemeente Rotterdam deed het lectoraat een experiment. Het doel was om de werking van WhatsApp-buurtpreventiegroepen te verbeteren. Dit resultaten laten zien dat dit niet eenvoudig is: het vereist de nodige tijd en aandacht. Bij de inzet van WhatsApp-buurtpreventie is volgens de auteurs voorzichtigheid geboden, omdat effecten ook averechts kunnen zijn. Het experiment laat bijvoorbeeld ook zien dat in vergelijking met niet-deelnemers, deelnemers een negatievere perceptie van de veiligheid hadden
DOCUMENT
Dit artikel laat zien wat er gebeurt als een gemeente WhatsApp-buurtpreventie, normaliter een burgerinitiatief, zelf start en beheert in kwetsbare wijken. De gemeentelijke benadering blijkt sterk instrumenteel, gericht op meldingen en criminaliteitsreductie. Voor burgers heeft veiligheid echter ook een sterke affectieve betekenis die bestaat uit saamhorigheid, grip op de eigen buurt en onderlinge steun. Onze studie, gebaseerd op interviews met deelnemers, beheerders en betrokken professionals, laat zien dat deze verschillen in perspectief zorgen voor spanningen, vooral rond beheer en terugkoppeling. Een gemeentelijke ‘verbeterpoging’ om beide perspectieven te verenigen verzandde in beperkte uitvoering en liet opnieuw zien dat professionals moeilijk loskomen van het instrumentele perspectief. We concluderen dat het voor de werking van WhatsApp-buurtpreventie belangrijk is om de affectieve dimensie niet uit het oog te verliezen. Tot mei 2026 alleen beschikbaar voor abonnees van Boom Uitgevers of tegen betaling, daarna publiek toegankelijk. U kunt ook contact opnemen met de auteur als u geen toegang heeft.
LINK
In Rotterdam, net als in veel andere Nederlandse gemeenten, doen burgers steeds vaker aan digitale buurtpreventie. In buurtveiligheidsgroepen, zoals een zelf opgerichte WhatsAppgroep of een buurtgroep in de Veilige Buurtapp werken zij samen aan de veiligheid in de buurt. In deze studie naar de effecten van digitale buurtpreventie in Rotterdam reconstrueerden wij — aan de hand van beleidsstukken en interviews — eerst de aan dit materiële beleid ten grondslag liggende beleidslogica. Die gaat er vanuit digitale buurtpreventie leidt tot een verbetering van de veiligheid, veiligheidsbeleving en leefbaarheid in een deelnemende buurt, maar wordt dat effect in de Rotterdamse praktijk ook bereikt?
DOCUMENT
Dit artikel voor Tijdschrift voor Veiligheid behandelt de invloed van digitale buurtpreventie op criminaliteit. Het vaak veronderstelde positieve effect op het aantal aanhoudingen laat zich niet zien. Tóch is het aannemelijk dat digitale buurtpreventie criminaliteit vermindert. Door middel van sociale controle wordt de gelegenheid voor criminaliteit beperkt en worden criminele handelingen verstoord. Dit blijkt uit recente literatuur en bevindingen uit eigen onderzoek: een ‘realist evaluation’ waarin professionals en deelnemers van digitale buurtpreventiegroepen in Rotterdam is gevraagd naar hun perceptie van de werkzaamheid van dit middel. Relevant voor het werkveld: in het artikel geven we aanknopingspunten waarmee de werkzaamheid kan worden vergroot.
MULTIFILE
Wat is een wijkcoöperatie? In Rotterdam zijn diverse wijkcoöperaties actief die op een ondernemende en innovatieve manier werken aan de leefbaarheid van buurten en versterking van de wijkeconomie. daarbij komen ze vaak in contact met de gemeente. Wijkcoöperaties en gemeente hebben elkaar nodig, maar hun relatie is vaak nog onwennig. In dit essay beschrijven we hoe dat komt en doen we aanbevelingen voor versterking van de relatie tussen wijkcoöperaties en gemeente.
LINK
Gemeenten hebben maatschappelijke taken en verantwoordelijkheden, speciaal de zorg voor openbare orde en veiligheid. De samenleving digitaliseert en dus doen gemeenten nu hun werk in een digitaliserende samenleving. Daarop moeten zij zich instellen. Gemeenten zijn sinds ongeveer 2013 bezig met een inhaalslag op dit vlak. De eerste fase in zo’n proces is bewustwording. Inmiddels hebben gemeenten vooral door online aangejaagde ordeverstoringen gezien welke rol de online wereld reeds speelt in openbare orde en veiligheid − én dat dit om aanpassingen vraagt. Gemeenten moeten hun typische gemeentetaken, dus hun werk aan openbare orde en veiligheid, nu doen in een digitale context. Daarover gaat dit essay. Meer in het bijzonder gaat het over een specifieke stap in deze ontwikkeling: een handelingskader dat ‘digibewuste’ gemeenten kunnen gebruiken bij het ontwikkelen van concrete werkwijzen.
DOCUMENT
Deze rede gaat over het verrichte werk en de eerste vervolgplannen van het NHL Stenden Thorbecke Academie lectoraat ‘Bestuur in een Digitaliserende Samenleving’. Dit lectoraat werkt actief samen en vormt samen met het lectoraat ‘digitale weerbaarheid van mens en organisatie’ en de cross-over ‘digital citizenship’ de onderzoeksgroep Cybersafety.
DOCUMENT
Het gaat de goede kant op met de criminaliteitscijfers en veiligheidsbeleving van burgers in Zeist. Toch hebben de burgemeester en gemeenteraad van Zeist zich voorgenomen om een trendbreuk in de onveiligheid in Zeist te realiseren. De ambitie is om een versnellingsimpuls te realiseren in de verbetering van de veiligheid in Zeist. In dit innovatieonderzoek staat het verder bestendigen van professionals in de aanpak van veiligheid op het niveau van wijken en buurten in Zeist centraal. De hoofdvraag bij dit onderzoek luidt: Hoe kan de gemeente Zeist met al haar partners, binnen de grenzen van het mogelijke, meer veiligheid in wijken en buurten stimuleren? Om indrukken voor heel Zeist op te kunnen doen is er samen met de gemeente Zeist gezocht naar twee wijken die wat betreft veiligheid en bevolkingssamenstelling exemplarisch zijn voor de diversiteit in Zeist. Deze gebieden hebben wij gevonden in de wijken Vollenhove en Brugakker. Binnen de wijken zoomen we verder in op diversiteit in buurten. Voor Vollenhove onderzochten wij de Geroflat en omgeving en de Pedagogenbuurt. In Brugakker lag onze focus op de koopwoningen in het noordwesten van de wijk en de huurwoningen in ‘de Hoge Rug’. Via een verdiepende blik in de cijfers, gesprekken met buurtbewoners en betrokken professionals werkten wij naar gezamenlijk handelingsperspectief voor burgers en professionals op basis van verbonden veerkracht.
DOCUMENT
Steden en wijken staan ook de komende jaren voor belangrijke opgaven op onder andere het gebied van armoede, duurzaamheid, veiligheid, welzijn en zorg. Deze complexe en taaie vraagstukken kunnen veelal niet door één of twee partijen van bovenaf worden opgelost. Ze vragen om een nieuwe aanpak met een grotere rol van de direct betrokkenen. Op steeds meer plekken in Nederland zien we dan ook dat groepen van diverse personen en organisaties met elkaar werken aan creatieve oplossingen voor vraagstukken op individueel, buurt- of wijkniveau. Zij bundelen hun krachten in nieuwe samenwerkingsverbanden om zo lokaal het verschil te maken. Deze samenwerkingsverbanden zorgen ten opzichte van het verleden voor verschuivende rollen, taken en (machts)verhoudingen. Er ontstaat een nieuw speelveld met deels nieuwe spelers en spelregels. Hoe je dit samenspel tussen burgers, ondernemers, maatschappelijke instellingen en gemeenten precies vorm moet geven, wordt nu uitgeprobeerd en ontdekt. Hoe verhouden bijvoorbeeld de burger en de professional zich tot elkaar? Welke complexe afhankelijkheden zijn er tussen de andere partijen? Heeft iedereen een gelijkwaardige stem? Tegen welke knelpunten lopen deze samenwerkingen op? Wat zijn belangrijke leerpunten en hoe kunnen we het leren over en binnen deze plekken optimaliseren? In dit boek gaan we aan de hand van tien casestudies en vijf interviews op zoek naar de antwoorden op deze vragen. Naast de grote verscheidenheid laten de voorbeelden ook zien dat de partijen op deze plekken in volle overtuiging gezamenlijk aan iets ‘nieuws’ bouwen ondanks hun verschillende achtergronden, belangen, denk- en werkwijzen. Daarmee zijn het voor ons plekken van hoop en verandering.
LINK
In hoofdstuk 1 wordt ingegaan op de aanleiding voor de literatuurstudie, de keuze voor OWO en doel, onderzoeksvragen en verantwoording van de literatuurstudie. Hoofdstuk 2 schetst een beeld van gebiedsgebonden politiewerk en gaat in op de rol en samenstelling van basisteams (onderzoeksvragen 1 en 2). Hoofdstuk 3 gaat in op het begrip digitalisering, beschrijft de digitalisering van gebiedsgebonden politiewerk en inventariseert knelpunten (onderzoeksvraag 3). In hoofdstuk 4 wordt het begrip ‘digitale handelingsbekwaamheid’ verkent, de betekenis van digitale handelingsbekwaamheid voor het GGP wordt in kaart gebracht en in verband gebracht met leerstijlen binnen organisaties. Ook worden de knelpunten ten aanzien van digitale handelingsbekwaamheid geïnventariseerd (onderzoeksvraag 4). In hoofdstuk 5 worden relevante theorieën over het de gebruik en de acceptatie van digitale technologieën, veranderingsbereid en leertheorieën besproken (onderzoeksvraag 5). In hoofdstuk 6 ten slotte wordt het conceptueel model gepresenteerd en verantwoord. Het conceptueel model dient als basis voor het op te stellen Programma van Eisen.
DOCUMENT