Op dit moment woedt er een intensief debat over de woningmarkt. Alle partijen in de sector wonen roepen om het hardst dat er een 'integrale visie' nodig is en dat de overheid een onsamenhangend beleid voert. Zo doet het ministerie van vrom aan huurtoeslagen voor huurders en het ministerie van Financiën aan fiscale steun voor eigenaar-bewoners. Een nieuw kabinet, in welke samenstelling dan ook, zal een route moeten uitzetten die leidt tot aanpassing van het overheidsbeleid inzake de woningmarkt. Daarbij is de rol van marktwerking op de woningmarkt een voornaam punt. Is er wel zoiets als 'de woningmarkt'?
DOCUMENT
Dit rapport is het eerste product van het onderzoeksprogramma “Wie woont en werkt nog in de stad? Onderzoeksprogramma naar de (on)toegankelijke woningmarkt” in opdracht van het Kenniscentrum Ongelijkheid (KCO). Het rapport biedt een inhoudelijke verkenning van het begrip ‘sleutelberoepen’ en de positie van dergelijke groepen op de woningmarkt in Amsterdam en de Metropoolregio Amsterdam (MRA). Doel is om meer inzicht te krijgen in de mate waarin de woonsituatie een rol speelt voor sleutelberoepen om in de stad te blijven werken. Beleidsmakers, onderzoekers, professionals in het veld en andere geïnteresseerden bieden wij naast deze context en achtergrond, ook concrete handvatten in de vorm van scenario’s.
MULTIFILE
Een beetje hypotheekrente betalen vinden we tegenwoordig enger dan hoge huren.
LINK
Dat de woningmarkt niet goed functioneert, kan elke woningzoekende bloemrijk vertellen. Er is een tekort aan woningen, het kopen van een woning is door de hoge prijzen voor veel mensen onhaalbaar, in aanmerking komen voor een huurwoning duurt een eeuwigheid. De woningmarkt is dus verre van perfect en de consument is sluitpost. Het ligt dus voor de hand om de imperfecties op te sporen en op te ruimen. Een nieuw soort sloopbeleid dus. Moet de consument echter verlangen naar een "perfecte" woningmarkt? Betekent het slopen van marktimperfecties automatisch minder overheid? Zijn sommige marktverstoringen het juist waard om gekoesterd te worden?
DOCUMENT
Relatief veel jonge (net afgestudeerde) mensen trekken weg uit Deventer en Enschede. Het blijkt dat in ieder geval voor Enschede de bindingsscore aan de stad lager is dan elders en dat daarmee de verhuiskansen groter zijn. Onderzoek in opdracht van The University Innovation Fellows van de Universiteit Twente heeft laten zien dat afgestudeerden weinig weten van mogelijke banen in de regio en dat Twente als weinig divers of internationaal wordt gezien. Kortom, Twente lijkt hierdoor een minder aantrekkelijke plek om te werken én te wonen. Op dit laatste aspect greep dit onderzoeksproject naar innovatieve woonconcepten aan. Voor een deel komt de lagere waardering voor de woonomgeving wellicht doordat er geen geschikte huisvesting beschikbaar is. De beide gemeenten en de provincie Overijssel willen meer inzicht in de (woon)behoefte van deze groep starters op de woningmarkt. Daartoe is medio 2018 de opdracht gegeven om een onderzoek te laten uitvoeren door studenten van Saxion, onder begeleiding van het lectoraat Duurzame Leefomgeving. In dit onderzoek zijn inzichten vergaard naar de eisen en wensen met betrekking tot het woonmilieu van hoogopgeleide starters in Enschede en Deventer. Hierbij is het woonmilieu toegespitst op de volgende onderdelen: wijk en stad, woning en financiën. Dit is uitgevoerd doormiddel van een foto- onderzoek waarbij de respondent zelf foto’s heeft aangeleverd, die betrekking hebben op hun toekomstig woonmilieu. Vervolgens heeft een diepte-interview plaatsgevonden, waarin de onderliggende gedachtegang is achterhaald. Uit onze data-analyse volgde een top acht van eisen en wensen met betrekking tot de wijk en stad en tevens een top acht met betrekking tot de woning. De hoogopgeleide starters willen geen hangjeugd en geen arbeiderswijk in de nabije omgeving. De doelgroep wil het liefst met gelijkgestemden wonen en geven nadrukkelijk aan een supermarkt op maximaal vijf á tien minuten fietsafstand te willen hebben. Ook vindt de doelgroep een verzorgde uitstraling van de buurt belangrijk. Op het gebied van de woning geeft de doelgroep aan dat zij een ruime leefruimte belangrijk vinden, de rest van de woning moet functioneel zijn ingedeeld. De respondenten gaven aan een functionele buitenruimte te waarderen. Het gaat hierbij om een eigen buitenruimte waar voldoende ruimte is om met vrienden en familie te kunnen zitten. De doelgroep geeft als eis aan parkeergelegenheid te willen hebben. Op voorhand werd verwacht dat de doelgroep behoefte had aan het delen van woonvoorzieningen, zoals dit in de Randstad wordt aangeboden. Het blijkt echter dat de hoogopgeleide starter in Enschede en Deventer een vrij traditioneel beeld heeft van hun toekomstige woning. De betaalbaarheid van een koopwoning is voor veel hoogopgeleide starters een probleem. De huidige woningmarkt is moeilijk te betreden voor de starter doordat veel wordt opgekocht door (particuliere)beleggers. Wanneer deze woningen in de particuliere huursector komen, zijn de huurprijzen niet te betalen door de hoogopgeleide starter. Een sociale huurwoning is moeilijk te bemachtigen door lange wachtlijsten en in veel gevallen komen ze door een te hoog inkomen niet eens in aanmerking. Doordat hoogopgeleide starters twee tot vijf jaar in hun eerste woning verwachten te gaan wonen, lijkt huur de meest geschikte optie.
MULTIFILE
De woningcorporaties staan volop in de schijnwerpers. Over het bestaansrecht en functioneren van woningcorporaties worden veel discussies gevoerd. Waaraan ontlenen corporaties hun bestaansrecht en wat is dan hun rol? Voor wie zijn ze op aarde? Het zijn maatschappelijke ondernemingen, maar hoe is de verhouding tussen "maatschappelijk" en "ondernemen"? Wie bepaalt die maatschappelijke taak? In dit artikel gaan we in op het gevoerde debat en staan we stil bij de visie van de VROM-raad en minister Dekker.
DOCUMENT
De zogenaamde starterslening is geen geschikt instrument om starters op de woningmarkt te helpen.
LINK
Hectische tijden heeft Vincent Smit in zijn vijf jaar als hoofdredacteur van het Tijdschrift voor de olkshuisvesting beleefd. Met volop ruzie en conflict in en tussen de corporatiesector en de politiek over het wonen, de stedelijke vernieuwing en de veertig krachtwijken. Waarbij het vooral over geld, taken, bevoegdheid en verantwoordelijkheden ging. Bij zijn vertrek blikt hij terug op een uitermate roerige periode, waarvan het einde nog niet in zicht lijkt.
DOCUMENT