Het advies is de Vensterschool Stadspark te laten ontwikkelen naar scenario B: de regie is belegd bij het onderwijs en de naschoolse opvang en activiteiten zijn niet verplicht, maar worden gebruikt voor verdieping en verbreding, zodat alle kinderen hun eigen ontwikkeling kunnen doormaken. Indien er voor dit scenario wordt gekozen, dan is het van belang dat er bestuurlijke afspraken gemaakt worden waaraan de kernpartners zich binden en dat er een regisseur wordt aangesteld met mandaat. Onder leiding van deze regisseur (bij voorkeur uit het onderwijs) werken de kernpartners in interdisciplinaire zelfsturende teams aan een concrete uitwerking van scenario B. De teams krijgen de opdracht omgezamenlijk een ontwikkelingsarrangement uit te werken voor de kinderen uit een bepaalde leeftijdsgroep (onder-, midden- of bovenbouw). Daarbij wordt er nadrukkelijk samengewerkt met oudersen kinderen. De teams krijgen middelen voor professionele ondersteuning en begeleiding. Het werken in interdisciplinaire zelfsturende teams moet geleidelijk ingevoerd worden. Het verdient aanbeveling om dit stapsgewijs te doen. Tussentijdse monitoring van de effecten op het ontwikkelingsrendement vankinderen is wenselijk, zodat er waar nodig bijgesteld kan worden.
Met de opkomst van de sociale (wijk)teams enige jaren terug verschijnen nu ook de eerste onderzoeken. Deze onderzoeken schetsen een beeld van de meer integrale gebiedsgerichte aanpak zoals die in veel gemeenten nu vorm krijgt. In deze startfase is in de onderzoeken vooral aandacht voor de wijze waarop deze teams zijn ingericht. Zo komen de samenstelling van deze teams, de doelstellingen die ze hebben binnen de lokale context, de relatie met de ‘oude’ organisaties en de taken waarop ze zich richten in diverse onderzoeken naar voren. In de meer recente onderzoeken wordt ook aandacht besteed aan bepaalde knelpunten bijvoorbeeld ten aanzien van de samenwerking, de aanwezige expertise en de wijze waarop de participatie van burgers vorm krijgt. Naarmate meer onderzoeken op dit terrein verschijnen, kan ook iets gezegd worden over opvallende overeenkomsten en verschillen tussen gemeenten in de opzet en werking van deze teams. In dit document vatten we de bevindingen en conclusies uit een tiental recente onderzoeken i (verschenen in 2014 en 2015) naar sociale (wijk)teams samen. We besteden hierbij aandacht aan de rol van de gemeente (paragraaf 2), de samenstelling en opgave van deze teams (3), de verlangde kwaliteiten van teamleden (4), de knelpunten die in de onderzoeken worden gesignaleerd (5) en de rol en functie van teamleiders (6). We sluiten af met een samenvattend beeld uit de onderzoeken.
De kwaliteit van de verpleeghuiszorg is al geruime tijd een onderwerp van maatschappelijke en politieke discussie. Door toenemende vergrijzing, oplopende kosten en personeelstekorten is er een capaciteitstekort om aan de groeiende zorgvraag te kunnen voldoen. Gevolg is dat in verpleeghuizen met dezelfde personeelscapaciteit efficiënter en slimmer gewerkt moet worden. De verwachting is dat dit niet zal verminderen, maar eerder zal toenemen vanwege de toenemende vraag als gevolg van dubbele vergrijzing en het effect daarvan op het beschikbare arbeidsmarktpotentieel, “de zorgkloof”. De verpleeghuiszorg zal moet veranderen om de kwaliteit te verbeteren en te borgen. Vooronderzoek van het lectoraat Improving Business van Avans Hogeschool toont aan dat de kwaliteitsbeleving bezien vanuit de bewoner betekent meer “aandachtswaarde” voor de bewoner. Meer aandachtswaarde wordt grotendeels bepaald door de beschikbare tijd, zichtbaarheid en de professionaliteit van de verzorgende. Efficiënter werken zal moeten leiden tot meer tijd en aandacht voor de bewoner. Waar Lean in de industrie succesvol leidt tot het behalen van kwaliteitsverbetering en efficiënter werken, blijkt dit in de verpleeghuiszorg moeizaam van de grond te komen. Ondanks financiële prikkels vanuit de overheid en initiatieven van brancheverenigingen om Lean als visie te implementeren, blijkt het effect op de werkvloer veelal laag. We onderzoeken de oorzaak hiervan. Respect wonen, zorg en welzijn (Respect) is gestart met Lean in een verzorgings/verpleeghuis. Voor Respect is de informatie van het project belangrijk om meer inzicht te krijgen hoe het management en zorgverleners Lean als visie en werkwijze succesvol kunnen implementeren. Bij Vitalis WoonZorg groep (Vitalis) sluit het onderzoek goed aan bij het al lopende Goed, Beter, Best project dat gebaseerd is op het Rijnlandse gedachtengoed en zelfsturende teams. In dit project willen de onderzoekers samen met de zorgpartners een oriënterend onderzoek uitvoeren naar de vraag hoe de genoemde kloof te dichten.
Het project Touchpoints heeft relevante inzichten opgeleverd over het integreren van inzichten uit de gedragswetenschappen in de creatieve praktijk. Deze inzichten zijn beschikbaar gesteld aan de beroepspraktijk in de vorm van een reeks tools en publicaties, zoals het boek Ontwerpen voor Gedragsverandering en de toolkit Behavioural Lenses. Tijdens de looptijd van het project is er voortdurend aandacht geweest voor de integratie van deze inzichten en materialen in het onderwijs, door het verzorgen van gastcolleges aan diverse hogescholen en universiteiten, door het organiseren van een 'Touchpoints Lab' waarbinnen afstudeerders van diverse opleidingen van de betrokken hogescholen werkten aan hun afstudee¬rproject, door het organiseren van gedragsontwerp-sessies aan het MediaLab van de Hogeschool van Amsterdam, en door het organiseren van een sessie "Touchpoints in jouw cursus" om docenten te bevragen over hun wensen en behoeften over het inzetten van inzichten van Touchpoints in het onderwijs. Na afronding van het project is de interesse uit het onderwijs alleen maar gegroeid. Zo vormt gedragsverandering een kernthema in het vernieuwde curriculum van de verschillende opleidingen van de faculteit Communicatie en Journalistiek aan de Hogeschool Utrecht (CMD, DMC, Communicatie); werken we aan de opzet en uitvoering van een minor-vak Persuasive Design; worden inzichten en tools uit Touchpoints binnen de HU ingezet in lessen en projecten van de faculteiten Gezondheid en Natuur & Techniek; worden de tools en inzichten gebruikt door studententeams van het MediaLab van de Hogeschool van Amsterdam en bij Communication & Media Design aan de Hanzehogeschool in Groningen; en krijgen de onderzoekers die betrokken waren bij Touchpoints zeer regelmatig aanvragen voor gastcolleges en workshops, o.a. van de Hanzehogeschool Groningen, Wageningen UR, Willem de Kooning-academie Rotterdam, en Artez in Arnhem. Deze groeiende, brede behoefte aan integratie van Touchpoints vangen we tot nu toe op door de persoonlijke inzet van de betrokken docent-onderzoekers. Deze aanpak kent beperkingen: we kunnen nu al niet aan de vraag voldoen. Daarnaast is het huidige beschikbare materiaal (workshops, masterclasses) met name gericht op de beroepspraktijk en daarom wat niveau betreft te ambitieus voor de meeste onderwijs-settings. Bovendien is er geen sprake van een gestructureerd aanbod van materiaal waaruit docenten van verschillende instellingen zelf kunnen putten. Het is wenselijk inzichten en materiaal zodanig aan te bieden dat docenten hier zelf mee aan de slag kunnen, om de kans te vergroten dat opgedane inzichten en werkwijzen blijvend in het onderwijs kunnen worden ingebed. Een meer zelfsturende aanpak draagt bij aan de professionalisering van het onderwijs op het gebied van het gedragsontwerp; hiermee stellen we een grotere groep docenten en studenten in staat gebruik te maken van materialen en inzichten die nu nog buiten hun reikwijdte liggen.