Dit rapport behandelt de uitkomsten van onderzoek naar hoe inwoners in het Nationaal Park Drentsche Aa denken over de energietransitie in hun bijzondere leefomgeving. Op basis van bureauonderzoek, een vragenlijst (apart rapport) en geprekstafels werd dit in kaart gebracht. Dit rapport is de uitwerking van de deelstudie Inwonersvisies, één van de drie deelstudies van het programma Energietransitie & Participatie Drentsche Aa dat de Natuur- en Milieufederatie Drenthe en BOKD uitvoeren voor het Overlegorgaan van het Nationaal Park Drentsche Aa.
Het onderzoek ‘nevenactiviteiten op het platteland’ is opgezet om betrouwbare informatie te verzamelen over de activiteiten van burgers in plattelandsgebieden. Het onderzoek omvat plattelandsgebieden door heel Nederland. De onderzoeksresultaten uit dit rapport zijn verkregen door het enquêteren van burgers met nevenactiviteiten op het platteland. De betreffendeplattelandsgemeenten zijn Opsterland, Aa en Hunze, Veendam en Stadskanaal. Tevens hebben er interviews plaats gevonden met de gemeenten.Doelstelling en probleemstellingHet doel van het onderzoek is inzicht verkrijgen in de nevenactiviteiten op het platteland door niet agrariërs. Het belang is het in kaart krijgen van de motieven van plattelandsbewoners om een nevenactiviteit te hebben. Daarnaast speelt het toekomstperspectief van de nevenactiviteiten een rol. Met behulp van de onderzoeksresultaten kan de probleemstelling in het onderzoek wordenbeantwoord. De probleemstelling voor het onderzoek luidt;Wat zijn de motivaties en toekomstperspectieven van niet agrariërs om nevenactiviteiten op het platteland uit te voeren en welke rol speelt het beleid en de regelgeving daarin?Studentenonderzoek in het kader van het thema Leefomgeving
Graverij in oevers en waterkeringen door muskusratten, beverratten en binnenkort door bevers leidt in ons waterrijke Nederland tot aanzienlijke veiligheidsrisico’s, economische schade en structurele kosten. Vanwege zijn snelle opmars zal ook de bever, in navolging van de muskus- en de beverrat om beheersmaatregelen vragen, zij het andere want de bever is beschermd. Met een beter begrip van het gedrag en het terreingebruik van bevers is het wellicht mogelijk om ze zodanig te ‘sturen’ dat schade aan waterkeringen kan worden voorkomen. En waar doding van muskus- en beverratten noodzakelijk blijft, levert meer inzicht in het gedrag de mogelijkheid om dieren sneller en doelmatiger te vangen, hetgeen er voor zorgt dat er minder dieren gevangen en gedood hoeven te worden, dat er minder vangmiddelen ingezet hoeven te worden en dat er minder bijvangst is. De praktijkvraag van de waterschappen luidt dan ook: ‘Wat kunnen we leren van het gedrag en het terreingebruik van muskusratten, beverratten en bevers in Nederland teneinde graverij in waterkeringen en oevers te voorkomen’. Om het gedrag van deze dijkgravers beter in beeld te kunnen brengen ontwikkelen en gebruiken we zenders die zijn uitgerust met gps-locatie en gedragssensoren en die via LoRaWan kunnen worden uitgelezen. De belangrijkste onderzoeksvragen zijn: 1. Welke factoren beïnvloeden het dispersiegedrag van muskusratten, beverratten en bevers en bepalen de locatie van schuil- en nestplaatsen. Deze kennis draagt bij aan preventie (mitigatie van negatieve effecten) van graverij en kan gebruikt worden om vangstmethodes te optimaliseren. 2. Hoe kunnen we bestaande communicatie technologie en innovatieve methoden inzetten om voor real-time langeafstandscommunicatie (met weinig vermogen) toepassingen te ontwikkelen waarmee semi-aquatische knaagdieren kunnen worden gevolgd en hun gedrag in kaart kan worden gebracht.
Het verrichten van werkzaamheden ten behoeve van het project “Proeftuin Energiebesparing bij de minder hoge inkomens”.De offerte is tot stand gekomen naar aanleiding van een vraag van de gemeente Aa en Hunze om invulling te geven aan het monitoringsonderzoek dat in het “Projectplan Proeftuin Energiebesparing bij de minder hoge inkomens” genoemd wordt.