Bendevorming en wetenschappelijk onderzoek… een combinatie die u misschien niet zag aankomen. Heel wat onderzoekers en mensen met ervaringskennis engageren zich in toenemende mate in diverse vormen van inclusief onderzoek. Ook dit artikel is geschreven vanuit een persoonlijke, indringende en leerrijke ervaring en zoomt in op inzichten uit deze bendevorming. De afgelopen jaren heb ik mogen meewerken in diverse inclusieve onderzoeksprojecten. Tijdens het door ZonMW gehonoreerde project ‘Samen werken, samen leren’ of kortweg SWSL (2016-2020) kreeg ik de kans om met diverse mensen samen te werken: academici (met wetenschappelijke kennis), professionals (met professionele kennis) en mensen met ervaringskennis. Met inclusief onderzoek wordt bedoeld dat de mensen over wie het onderzoek gaat – de mensen met ervaringskennis in de kern van het onderzoeksteam meewerken, in alle fasen van het onderzoek. Melanie Nind maakt een onderscheid in drie typen inclusief onderzoek. Het eerste type is participatief onderzoek, waarin mensen met ervaringskennis betrokken zijn bij de uitvoering van het onderzoekswerk, in plaats van alleen maar gegevens daarvoor aan te leveren. In het tweede type, emancipatorisch onderzoek, nemen de ervaringsdeskundigen niet alleen deel, maar hebben zij ook de controle ‘over het bereiken van hun emancipatie’. In het derde type, participatief actieonderzoek, ligt de nadruk op het proces, op het zien van mensen als change agents.
DOCUMENT
Het belang van innovatie voor economische groei en het scheppen van werkgelegenheid in het MKB wordt erkend door zowel academici als politici. Er worden daarom programma’s ontwikkeld om innovatie te stimuleren. Met deze maatregelen ontstaat de vraag te bepalen of deze initiatieven succesvol zijn en zo ja, in welke mate. In de literatuur hebben we geen indicator gevonden die ons in staat stelt de mate van innovativiteit van MKB bedrijven te bepalen voor een dergelijke interventie en daarna. De hoofdvraag van ons onderzoek was dan ook: hoe kunnen we het effect van een interventie voor het bevorderen van de innovatiekracht van MKB-bedrijven meten? Kijkend naar de definities van innovatie zoals die zijn verzameld door King & Anderson (2002) hebben we vastgesteld dat een bedrijf innovatief genoemd mag worden als het met opzeten succesvol nieuwe ideeën implementeert. Succesvol wil in dit verband zeggen: het draagt bij aan de winst en dus aan de continuïteit van het desbetreffende MKB-bedrijf. Door de verschillende (bewuste) innovaties te identificeren samen met de ondernemer en te berekenen wat de winstgevendheid is geweest van de innovaties, kunnen we de ’innovatiewinst’ van de ondernemer berekenen. Dit bedrag delen door de omzet creëert een indicator waarmee de innovativiteit van de organisatie door de tijd gemeten kan worden. Wij stellen daarom de volgende definitie van innovatiekracht voor: KIKR = [ [Winst Innovatie1+Winst Innovatie2+ ... +Winst Innovatie5] / Omzet] x 100. De ratio kan alleen met voldoende betrouwbaarheid bepaald worden door een gestructureerd interview met de directeur/ eigenaar van de het bedrijf door een gekwalificeerde gesprekspartner. De auteurs realiseren zich dat dit gesprek op zichzelf misschien een interventie is, omdat de ervaring leert dat het innovatiebewustzijn van de ondernemer er door toeneemt. Om te bepalen of dit daadwerkelijk zo is, en om te testen of de KIKR inderdaad als bruikbare maat voor innovatiekracht kan worden gebruikt is vervolgonderzoek noodzakelijk. Desalniettemin zijn de auteurs van mening dat met de KIKR de innovatiekracht van bedrijven door de tijd heen gemeten kan worden en daarmee een bruikbaar instrument is om het effect te bepalen van interventies die innovatiekracht moeten vergroten. The importance of innovation as an engine for economic growth and the creation of employment opportunities is acknowledged by both academia and politicians. This makes the need for good innovation measures crucial. In the third edition of the Oslo Manual (2005), a need for proper indicators to capture the changes in the nature and landscape of innovation is voiced. According to the manual, a considerable body of models and analytical frameworks for innovation were developed in the 1980s and 1990s. Over time, the scope of what is considered as innovation has been widened and expanded to include marketing and organizational innovation. In this paper, we focus on innovative performance as a measure of success. This is part of ongoing research in the Netherlands in The Hague region. This research is framed within an approach based on action research. We have worked with 45 SMEs in four sectors. This has formed the basis for the conceptual development of innovative performance as a new metric for the measurement of a successful innovation. In this paper, we review our findings thus far and explore the validity of innovative performance as an appropriate indicator for measuring innovation within SMEs.
DOCUMENT
Het UPPScAle-partnerschap heeft tot doel de bachelorcurricula voor pijnwetenschappen in de bachelor fysiotherapie in heel Europa te innoveren, verbeteren en standaardiseren. Er is een dynamische Open Education Source ontwikkeld om academici te ondersteunen met behulp van een verscheidenheid aan onderwijs- en beoordelingsmethoden om de leermogelijkheden voor studenten in heel Europa en daarbuiten te vergroten (e-learning, probleemoplossing -gebaseerd leren en case studies). Educatieve output als lezingen, Train-the-Trainer-handleidingen, reflectief dagboek en beoordelingen, wordt via deze website aangeboden.
LINK
Maak onderscheid tussen practici en academici die - al naargelang hun focus op beroep of discipline - kunnen promoveren aan hogeschool of universiteit, betoogde Didi Griffioen eind 2019 in Th&ma. Nee, zegt Hans Daale, Nederlandse hogescholen moeten 'professioneel promoveren' inbedden in de universitaire aanpak.
DOCUMENT
Dit paper onderzoekt de oorsprong van Geert Wilders' media-appeal. Geen Nederlandse politicus heeft in de voorbije vijf jaar zoveel journalistieke aandacht gegenereerd als de leider van de Partij voor de Vrijheid (PVV). Althans, dat is een wijdverbreid idee onder politici, academici en journalisten zelf. Hier staat de vraag centraal wat Wilders aantrekkelijk maakt als onderwerp en bron van nieuws voor Nederlandse journalisten. Daartoe wordt eerst een overzicht gegeven van theorieën die verklaren hoe (rechts-) populistische politici media-aandacht verkrijgen. In het algemeen geldt daarbij dat zij - om succesvol te zijn - evenwicht trachten te vinden tussen een outsiderpositie die hen nieuwswaardig maakt, en een establishment-positie die hen geloofwaardigheid verschaft bij zowel publiek, medepolitici als media. In een secundaire analyse worden vervolgens 62 studies onderzocht die in de voorbije jaren zijn gedaan naar Wilders en naar zijn verhouding met de media. Hieruit blijkt dat Wilders in sterke mate voldoet aan het profiel van de rechts-populistische politicus uit de literatuur, maar dat hij tegelijkertijd een autoriteit, effectiviteit en legitimiteit bezit die hem mainstream maken. Beide - ogenschijnlijk tegenstrijdige - beelden van de PVV-leider verklaren zijn aantrekkingskracht voor journalisten: dat van outsider én dat van insider. Hij komt daarmee vergaand tegemoet aan medialogica en wat deze van politici vraagt. Bovendien verschaffen de felle reacties van tegenstanders hem extra publiciteit: reacties die hij vaak zelf oproept door zijn emotionele, provocatieve en confronterende boodschap.
DOCUMENT
Ik heb een ontzettende hekel aan de term 'AI'. Het is een containerbegrip dat utopische en dystopische scenario’s oproept. Daardoor wordt het moeilijk om serieuze gesprekken te voeren over de mogelijkheden en risico’s van automatisering. Discussies over artificial intelligence (AI) worden pas interessant als we naar een specifiek gebruik ervan kijken. Bijvoorbeeld: wat betekent het gebruik van generatieve AI-tools voor het creatieve proces? Die focus zag ik terug tijdens twee conferenties waar ik deze maand was: The Synthetic City Conference en een AI summit in Lancaster waar academici en de creatieve sector samenkwamen.
LINK
Integrating internationalisation in learning outcomes and assessment has long been known to be a key issue in higher education. However, getting buy-in from academics and incorporating learning outcomes into a programme’s larger internationalisation goals can present a challenge. LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/josbeelen/
MULTIFILE
Het verhogen van het eigen vermogen van banken gaat niet zonder kosten en een lange overgangsperiode.
LINK
Studenten kiezen niet alleen voor sociaal werk omdat ze mensen willen helpen, maar vaak ook omdat ze de wereld willen veranderen. Die gerichtheid op verandering staat centraal in de bouwsteen politiserend handelen. Politiserend werken is een concrete mensenrechtenstrategie die de stem van mensen versterkt en de bestaande machtsongelijkheid adresseert. Politiserend werken verandert ervaringen van hopeloosheid in actorschap.Het waren Vlaamse academici en sociaal werkers, en later in Nederland opleiders en onderzoekers in het sociaal werk die het debat rond politisering op gang trokken. Ze vonden dat sociaal werkers en hun organisaties te weinig van zich lieten horen over de toenemende armoede en sociale uitsluiting van hun cliënten. Wanneer beleidsbeslissingen mensen in kwetsbare positie zelf verantwoordelijk maakten voor de situatie waarin zij terecht waren gekomen, lieten sociaal werkers en bestuurders in het sociaal domein onvoldoende een tegengeluid horen op basis van hun ervaringen en die van de mensen met en voor wie ze werkten.
DOCUMENT