In Amsterdam pakken diverse basisscholen de motorische achterstanden van leerlingen aan met de Ondersteuningsroute Bewegen en Motoriek. Twee intern begeleiders en twee gymleraren vertellen over de voordelen van samen optrekken en de samenwerking in het netwerk rondom het kind. ‘Hoe vroeger je erbij bent, hoe beter voor de algehele ontwikkeling van een kind.’
DOCUMENT
Wat werkt het beste voor kinderen met een motorische achterstand: een expliciete leermethode of een impliciete leermethode?In tegenstelling tot wat in de huidige huidige literatuur wordt gevonden, bleek uit dit onderzoek, bij tien proefpersonen, dat voor kinderen met een motorische achterstand een expliciete leermethode beter werkt dan een impliciete leermethode.
DOCUMENT
De schuldenproblematiek in Nederland is nog steeds groeiende. De impact op de schuldenaar, maar ook op de samenleving, is groot. Financiële problemen zijn voor een groot deel een gedragsvraagstuk. In deze dissertatie staat het gedrag van de groep consumenten met een financiële achterstand centraal. Uit de analyses blijkt dat het niet één specifieke gedraging is die leidt tot financiële problemen, maar een combinatie van verschillende gedragingen die het risico op financiële problemen vergroten. Zo spelen niet bijhouden van de administratie, post en niet vooruit plannen een rol. Analyses naar de oorzaken van deze gedragingen laten bovendien zien dat er verschillende factoren en processen zijn die samenhang vertonen met het financiële gedrag. Onder meer de rol van self-efficacy, self-control en sociale steun, is onderzocht en blijken een samenhang te hebben. Financiële problemen kennen een eigen dynamiek. Eenmaal geconfronteerd met financiële problemen, verandert het gedrag van de consument. Deze verandering wordt deels veroorzaakt, doordat hij zich moet aanpassen en bijvoorbeeld meer gaat bezuinigen. Maar de verandering van gedrag is ook het gevolg van processen zoals schaarste en een veranderende houding ten opzichte van schulden.
DOCUMENT
Wereldwijd wordt taal dé indicator genoemd van het welbevinden van kinderen. Een niet goed verlopende taalontwikkeling heeft grote impact op het emotioneel welbevinden van kinderen. Ongeveer 7% van alle kinderen heeft een taalontwikkelingsstoornis. Taalontwikkelingsstoornissen gaan vaak gepaard met andere ontwikkelingsproblemen. Taalexperts zien vaak motorische problemen bij kinderen met taalontwikkelingsstoornissen. Aan de andere kant zien bewegingsexperts vaak taalproblemen bij kinderen met motorische stoornissen. Kinderen met taalstoornissen én motorische stoornissen hebben een dubbele handicap; schoolse, sociale en fysieke activiteiten vormen een uitdaging. Vroege identificatie en behandeling van kinderen met taal- en motorische stoornissen is van cruciaal belang om hun kansen op maatschappelijke participatie te vergroten. Taalstoornissen en motorische stoornissen kunnen al goed worden opgespoord. Echter, taalexperts en bewegingsexperts geven aan handvatten nodig te hebben om in een vroeg stadium onderscheid te kunnen maken tussen hardnekkige neurologische stoornissen en tijdelijke achterstanden in taal en motoriek. Het maken van dit onderscheid is belangrijk voor de keuze van het juiste zorgtraject. De verwachting is dat taalproblemen in combinatie met motorische problemen kan duiden op een onderliggende neurologische stoornis. Deze informatie zou zowel taalexperts als bewegingsexperts in staat kunnen stellen om al voor het vijfde levensjaarjaar een neurologische ontwikkelingsstoornis in taal en/of motoriek te identificeren en te onderscheiden van niet-neurologische taal- en motorische achterstanden. De missie van BEPTOS is om samen met taalexperts en bewegingsexperts een vroegere diagnose van taal- en motorische stoornissen mogelijk te maken, zodat de juiste zorg kan worden ingezet en de kans op maatschappelijke participatie van jonge kinderen vergroot kan worden. Deze missie sluit aan bij NWA-route Jeugd in ontwikkeling bij het Thema Gezondheid & Zorg en het geven van een kansrijke start aan kinderen met behulp van een interprofessionele gezondheidsaanpak.
Bijna 40 procent van de huishoudens geeft aan dat zij moeilijk rondkomt (Nibud, 2018). Huishoudens met betalingsachterstanden hebben regelmatig te maken met incassoafdelingen en gerechtsdeurwaarders. Op dat moment is het van belang dat er een passende betalingsregeling wordt getroffen. Een zorgvuldige en verantwoorde incasso is ook een belangrijke pijler van de Brede schuldenaanpak. Tegelijkertijd zijn er aanwijzingen dat het geen vanzelfsprekendheid is dat schuldeisers inzetten op een betalingsregeling die de schuldenaar na kan komen.Doel In opdracht van het WODC willen we met dit onderzoek factoren die het tot stand komen van betalingsregelingen in de private markt belemmeren of juist bevorderen identificeren. Resultaten Dit onderzoek heeft geleid tot aanbevelingen over: het bevorderen van betalingsregelingen in de private sector en; hoe de Nederlandse wetgeving en het overheidsbeleid de totstandkoming van betalingsregelingen kan bevorderen. Looptijd 01 december 2019 - 30 juni 2020 Aanpak Het onderzoek geeft inzicht in de perspectieven van schuldeisers (desk research en interviews met de meest belangrijke schuldeisers), hulpverleners (observationele data van en interviews met sociale raadslieden) en de rechterlijke macht (desk research naar wettelijke kaders, jurisprudentie en interviews met rechters). Dit onderzoek hebben wij uitgevoerd in samenwerking met Panteia, Sociaal Werk Nederland en Landelijke Organisatie Sociaal Raadslieden. Impact op de beroepspraktijk Dit onderzoek geeft beleidsmakers handvaten over het bevorderen van betalingsregelingen. Het onderwijs en de beroepspraktijk krijgt inzicht in de factoren die de totstandkoming van betalingsregelingen beïnvloeden.
Taalexperts zien vaak motorische problemen bij kinderen met taalontwikkelingsstoornissen. Aan de andere kant zien bewegingsexperts vaak taalproblemen bij kinderen met motorisch stoornissen. Kinderen met taalstoornissen én motorische stoornissen hebben een dubbele handicap. Vroege identificatie en behandeling van kinderen met taal- en motorische stoornissen is van cruciaal belang om hun kansen op maatschappelijke participatie te vergroten.Taalstoornissen en motorische stoornissen kunnen al goed worden opgespoord. Echter, taalexperts en bewegingsexperts geven aan handvatten nodig te hebben om in een vroeg stadium onderscheid te kunnen maken tussen hardnekkige neurologische stoornissen en tijdelijke achterstanden in taal en motoriek. Het maken van dit onderscheid is belangrijk voor de keuze van het juiste zorgtraject.De verwachting is dat taalproblemen in combinatie met motorische problemen kan duiden op een onderliggende neurologische stoornis. Deze informatie zou zowel taalexperts als bewegingsexperts in staat kunnen stellen om al voor het vijfde levensjaar een neurologische ontwikkelingsstoornis in taal en/of motoriek te identificeren en te onderscheiden van niet-neurologische taal- en motorische achterstanden.