De taalproblematiek van de autochtone achterstands leerling blijft een hardnekkig fenomeen. De achterstand van dit type leerling is sinds 1994 niet kleiner geworden. Vanaf 2002 is er zelfs een daling in het prestatieniveau van dit type leerling te ontdekken (Ledoux, Roeleveld, Driessen, Cuppen, & Meijer, 2011). In de wens hier verandering in te brengen, is gekeken naar internationale effectieve programma’s die positieve effecten sorteren bij (zowel allochtone als autochtone) achterstandsleerlingen. Success for All (SfA), een van oorsprong Amerikaans schoolbreed programma dat is ontwikkeld om achterstandsproblematiek te bestrijden, heeft middels een Randomized Controlled Trial aangetoond dat leerlingen in de SfA-scholen ongeveer een half jaar hoger presteerden op verschillende leestoetsen dan vergelijkbare leerlingen in de controlegroep (Borman et al., 2007). Binnen SfA is er veel aandacht voor de interactie tussen ouders, leerkrachten en school. In deze studie zullen de onderdelen en werkwijzen uit het SfA-programma worden besproken. De ervaringen van ouders in een kleinschalige pilot zullen worden gebruikt om de implementatie en bijbehorende knelpunten in de vertaling naar de Nederlandse situatie te illustreren.
DOCUMENT
Onderzoeksrapport. In opdracht van welzijnsorganisatie Sedna heeft Marklinq middels literatuur, interviews en een survey, onderzocht of er in Emmen ruimte is voor een sociale onderneming en ook voor wat voor soort bedrijf dat kan zijn. Het doel is jongeren met een achterstand tot de arbeidsmarkt werkervaring te laten opdoen.
DOCUMENT
Met het project Samen Besparen hebben de gemeente Assen, de provincie Drenthe, Actium, i-Routes en de Hanzehogeschool Groningen een gezamenlijk lange termijn doel voor ogen gehad: het verduurzamen van een ‘robuust GGW-gebied’ (een gebied waarin de leefbaarheid onder druk staat en gebiedsgericht werken ingezet wordt om de leefbaarheid te verbeteren) en daarmee landelijk als voorloper te fungeren. Conform de ‘visie Energietransitie 2016-2020’ van de gemeente Assen, wordt in het project in 2020 minimaal 10% energiebesparing beoogd ten opzichte van 2014. In Samen Besparen trachten de partners alleen al 10% energiebesparing te realiseren middels gedragsverandering gericht op het verminderen van het gebruik van elektriciteit, gas en brandstof gebruikt voor mobiliteit. Zodra dit bereikt is, dan wordt verdere energiebesparing bewerkstelligd door technische maatregelen te treffen (verduurzamen van woningen). Door samen te werken en een integrale aanpak toe te passen gericht op zowel sociale aspecten als verregaande energiebesparing, neemt de gemeente Assen een pioniersrol in en kan daarmee landelijk als voorbeeld dienen voor het verduurzamen van wijken waarin de leefbaarheid in brede zin (zowel sociaal als fysiek) onder druk staat. In de periode 2017-2019 is er een start gemaakt met het project in de wijk De Lariks. De werkzaamheden van de Hanzehogeschool Groningen bestonden uit het ontwikkelen van een aanpak gericht op zowel sociale aspecten als energiebesparing. Concreet diende een aanpak ontwikkeld en getest te worden gericht op energiebesparing in woningen, waarmee rekening gehouden werd met de diversiteit van de bewoners in de wijk. In de aanpak zouden eveneens de kansen benut worden om de sociale cohesie in de wijk te vergroten. Er hebben drie uitvoeringsfasen plaatsgevonden waarin verschillende werkzaamheden verricht zijn. In de eerste fase is getracht met een actie genaamd Speur de Energieslurper bewoners te verleiden om energie te besparen. Begin 2017 hebben studenten van de Hanzehogeschool de actie onder 240 huishoudens onder de aandacht gebracht. Studenten zijn de wijk ingetrokken en hebben bij al deze adressen aangebeld om mensen te vragen deel te nemen aan de actie. Met 65% van de benaderde huishoudens is daadwerkelijk gesproken. Van de 157 huishoudens konden 31 huishoudens niet participeren om ‘onvrijwillige redenen’ zoals begeleid wonen (zelf niet mogen beslissen), middenin een verbouwing zitten, het Nederlands niet beheersen of ziekte en overlijden. Uiteindelijk heeft van de huishoudens die gesproken zijn en in principe in staat waren om deel te nemen, 19% (24 van de 126) zich aangemeld. Een positieve respons van 19% is weliswaar gunstig in een dergelijke wijk (helemaal gezien sommige huishoudens bleken uit te vallen omdat Buurkracht er actief was geweest), maar het feit dat van de 240 bestaande huishoudens slechts 126 deel mochten nemen, betekent een verlies van al bijna de helft van de huishoudens op voorhand. Speur de Energieslurper is vervolgens met een enthousiaste groep bewoners onder aanmoediging van de wethouder die energie in haar portefeuille had, succesvol uitgevoerd. Hierbij dient opgemerkt te worden dat organisaties die de monitoring van het energiegebruik in huizen (in eerste instantie Sensor City en vervolgens New Nexus) zouden verzorgen, afgevallen zijn, waardoor de resultaten van deze actie gebaseerd zijn op de data die vergaard zijn tijdens de werving, de voor- en de nameting. Deze data bestaan vooral uit het meten van bewustzijn, motivatie, kennis en het daadwerkelijk veranderde gedrag (welke apparaten vervangen zijn, niet meer of anders gebruikt worden, etc.). Op basis van de resultaten van de eerste fase die halverwege 2017 afgesloten werd, is door de gemeente geconcludeerd dat er, conform oorspronkelijke plannen, weliswaar een koplopersbenadering ingezet zou kunnen worden, maar dat het project gericht moest worden op de sociaal en/of financieel zwakkere huishoudens. Dit betekende een forse koerswijziging in de aanpak. In de nieuwe aanpak zou het bijvoorbeeld voor mensen die begeleid wonen, wél mogelijk moeten zijn om deel te nemen. Er is een nieuwe aanpak ontwikkeld waarin aangesloten werd bij de motivatie van de doelgroep en waarin met een ketenpartner samengewerkt werd om de beoogde doelgroep op een goede manier te bereiken. In de tweede fase hebben onderzoekers van de Hanzehogeschool concreet de volgende werkzaamheden verricht: 1. Een onderzoek is opgezet en uitgevoerd naar factoren waarmee de beoogde doelgroep geactiveerd kon worden om energie te besparen (afgerond); 2. Een onderzoek onder netwerkpartners is verricht naar de mogelijkheid om een ketenbenadering in de wijk toe te passen en manieren waarop de gemeente Assen procesregie kan voeren (onderzoek is afgerond, resultaten zijn deels toegepast maar niet gerapporteerd door weer een nieuwe koerswijziging); 3. Op basis van onderzoek onder de doelgroep is een energiecoachingstraject specifiek voor de doelgroep ontwikkeld (afgerond); 4. Er is geëxperimenteerd met een op sociale netwerkanalyses gebaseerde wijze van contact leggen met de doelgroep, bijvoorbeeld door de Molukse gemeenschap te activeren, zichtbaar te zijn op plekken waar veel mensen uit de wijk komen en om bijdragen te leveren aan acties die mede door de bewoners zelf en/of door andere instanties georganiseerd werden (afgerond); 5. Geëxperimenteerd met een vereenvoudigde versie van Speur de Energieslurper. Uit de resultaten bleek, onder andere, dat een ketenbenadering kansrijk is en dat het aanscherpen van de werving van deur tot deur, succesvol was (28% participeerde succesvol). Naast deur tot deur werving, zijn er verschillende straatacties uitgevoerd. Uit deze acties bleek dat ze weliswaar een relatief laag rendement hebben met betrekking tot deelname aan het project, maar dat veel mensen in één keer bereikt konden worden en dat dit gunstig is voor de zichtbaarheid van het project en het verkrijgen van vertrouwen in de organisatoren. In een derde fase (tot het project eind 2018 gestopt is door nieuwe plannen van de gemeente in het kader van aardgasvrije wijken) zijn de volgende werkzaamheden verricht: 1. Een coachingstraject is ontwikkeld waar Speur de Energieslurper (vereenvoudigde versie) onderdeel van uitmaakt; 2. Verder onderzoek naar de mogelijkheden om een ketenbenadering in de wijk toe te passen is opgestart maar halverwege stopgezet; 3. Nieuwe tools voor de doelgroep zijn ontwikkeld (o.a. een spel dat in een energiecoachingstraject gebruikt wordt) en een bijbehorend werkboek (afgerond); 4. Het nieuwe energiecoachingstraject is uitgevoerd en geëvalueerd (na 25 deelnemende huishoudens is dit traject stopgezet). Er heeft uitgebreide monitoring van dit traject plaatsgevonden, maar de resultaten zijn nog niet verwerkt. Tevens waren er meer geïnteresseerde deelnemers, maar daar zijn geen afspraken meer mee gemaakt; 5. Bijstelling van de eerste resultaten van het coachingstraject is uitgevoerd, mede op basis van de ervaringen met een parallel uitgevoerd traject “MijnEnergieVoordeel” (i.s.m. Compostuum & Gasunie; afgerond), met als beoogd doel opschaling in meerdere gemeenten (conform projectplan). Het gehele traject overziend, is vooral de verschuiving in de beoogde doelgroep opvallend: in de tweede uitvoeringsfase is de aandacht verschoven van ‘de gehele wijk’ (en dus bijvoorbeeld een koploperbenadering) naar ‘mensen met een lage sociaal economische status’. De werkzaamheden in deze en de derde fase zijn hier dan ook op afgestemd. Waar in de tweede fase de nadruk lag op afstemming van mensen en materialen op deze doelgroep, is in de derde fase een volledig nieuwe, integrale aanpak ontwikkeld en getest en zijn de fundamenten gelegd om deze aanpak in een ketenbenadering toe te passen. Deze nieuwe aanpak is deels getest, totdat het project stopgezet werd. Resultaten laten boven alles zien dat een wijk als De Lariks een complexe situatie betreft. Er is niet sprake van één doelgroep, één (soort) probleem en dus een duidelijke oplossing. Gezien de complexiteit is kort-cyclisch werken, en dan vooral met behulp van een ontwerpgerichte onderzoeksmethode, de aangewezen en gevolgde methode. Door deze methode toe te passen, kan iteratief geleerd worden wat betekenisvolle te onderscheiden doelgroepen zijn, welke problemen er leven en hoe in deze complexe situatie een verandertraject uitgevoerd kan worden. Tijdens het project zijn vele lessen geleerd, meerdere aanpakken en tools ontwikkeld en is er geëxperimenteerd met een netwerkbenadering en ketenregie. De resultaten van de werkzaamheden waren positief en zijn vervolgens gebruikt voor een gezamenlijke aanpak met verschillende gemeenten.
DOCUMENT
Dit onderzoek, dat handelt over de vrijetijdsbehoeften van jongeren in Stadbroek, is uitgevoerd door de Hogeschool Zuyd in opdracht van de gemeente Sittard-Geleen. De aanleiding was het sluiten van het locatiegebonden jongerenwerk als gevolg van vandalisme, bedreiging en overlast.
DOCUMENT
Om de Haagse Hogeschool/TH Rijswijk en haar lectoren middels een boekje te presenteren, is daarom gekozen voor een typisch 'Haags' thema, namelijk 'burgerschap'; de ontwikkelingen, mogelijkheden, vraagstukken en oplossingen in de relatie tussen mensen en hun omgeving, hun overheid, in een grote stad als Den Haag. Alle lectoren is gevraagd een hoofdstuk te schrijven over dit thema. Het resultaat is bijeengebracht in deze bundel. De bijdragen zijn zeer uiteenlopend van karakter: variërend van columns of essays tot begripsmatige en theoretische beschouwingen of empirisch onderzoek. zij zijn geschreven als illustratie voor een breed publiek van datgene waarmee onze lectoren zich bezighouden: een illustratie, hoe sterk de Haagse Hogeschool/TH Rijswijk in open verbinding staat met de ontwikkelingen in haar omgeving.
DOCUMENT
In dit artikel beschrijven we eerst op grond van de literatuur de achtergrond van de relatie tussen financiële problematiek en delictgedrag. Vervolgens beschrijven we ons dossieronderzoek, met als doel inzicht te creëren in de wisselwerking tussen mogelijke onderliggende risicofactoren in de relatie tussen financiële problematiek en delictgedrag. Daarnaast geven we op grond van interviews met zowel professionals als cliënten weer welke belemmeringen worden ervaren in de begeleiding van cliënten ten aanzien van financiën en wat zij hierin nodig hebben. Deze inzichten in de relatie tussen schulden en delictgedrag, mogelijke onderliggende risicofactoren en de ondersteuning die cliënten hierbij nodig hebben, kunnen concrete handvatten bieden aan professionals om cliënten adequaat te begeleiden bij financiële problematiek.
DOCUMENT
Jaarlijks keren circa 30.000 justitiabelen terug naar de samenleving. De reclassering houdt op een deel van hen toezicht, met als doel recidivekansen verminderen en maatschappelijke re-integratie bevorderen. Reclasseringswerkers boeken in de praktijk met hun cliënten veelal vooruitgang op domeinen zoals wonen, werk en relaties. Deze wordt echter vaak tenietgedaan door complexe schuldsituaties waarin cliënten verkeren; hetzij direct doordat cliënten bijvoorbeeld stelen om te kunnen leven, hetzij indirect doordat financiële problematiek cliënten zo in beslag neemt dat er geen ‘ruimte’ is voor werken aan gedragsverandering. Kortom, financiële problematiek is een belangrijk probleem. Reclasseringswerkers missen echter handvaten om cliënten te begeleiden bij financiële problematiek, en bij gebrek aan eenduidige methodische aanpakken zoeken zij hun eigen weg.1 Ook vanuit de literatuur is financiële problematiek bekend als criminogene factor, maar is weinig bekend over de interactie tussen schulden en criminaliteit en de factoren die daarbij een rol spelen. Zowel de praktijk als de theorie vraagt dus om onderzoek dat meer inzicht biedt in de complexiteit van financiële problematiek onder reclasseringscliënten en dat werkers bovendien concrete handvaten kan bieden om cliënten beter te begeleiden bij financiële problematiek.
DOCUMENT
Deel 1 van het project Studeren zonder financiële zorgen. Hebben hbo-studenten financiële zorgen en heeft dit impact op hun studie? Deze vraag staat centraal in dit onderzoek. Door middel van een online enquête zijn studenten van vijf hogescholen bevraagd (n=4.901). Bijna de helft van de studenten heeft een lening en/of collegegeldkrediet bij DUO. Ruim een kwart van deze groep ervaart vaak zorgen over de eigen studieschuld (28%). De helft van de groep met een lening en/of collegegeldkrediet ervaart soms zorgen (49%). Een derde van de studenten kan geen schatting geven van de hoogte van de eigen studieschuld is (34%). Twee op de tien studenten (21%) geeft aan moeilijk rond te komen en 39% geeft aan niet makkelijk, maar ook niet moeilijk rond te komen. Moeilijk rondkomen heeft vooral te maken met de hoge studiekosten en de beperkte inkomsten.
DOCUMENT
In Amsterdam pakken diverse basisscholen de motorische achterstanden van leerlingen aan met de Ondersteuningsroute Bewegen en Motoriek. Twee intern begeleiders en twee gymleraren vertellen over de voordelen van samen optrekken en de samenwerking in het netwerk rondom het kind. ‘Hoe vroeger je erbij bent, hoe beter voor de algehele ontwikkeling van een kind.’
DOCUMENT
Onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) in samenwerking met de Hogeschool van Amsterdam (lectoraat Community Care) onder twee specifieke groepen mantelzorgers van mensen met psychiatrische problematiek en met een verstandelijke beperking. Onderzoeksvragen: – Wat zijn de aard en de omvang van de mantelzorg aan mensen met een verstandelijkebeperking of psychiatrische problematiek? – Wat is de ondersteuningsbehoefte van mantelzorgers van mensen met eenverstandelijke beperking of psychiatrische problematiek? In het onderzoek is een secundaire analyse uitgevoerd op het datamateriaal uit het door het SCP in 2007 uitgevoerde onderzoek onder mantelzorgers. Ook is er een kwalitatief onderzoek verricht in de vorm van semi-gestructureerde interviews onder vertegenwoordigers van deze twee groepen in Amsterdam en omgeving. Uit het onderzoek wordt geconcludeerd dat mantelzorgers uit deze groepen ontlast kunnen worden door betere aansluiting van het voorzieningenaanbod op de diverse levensterreinen en een volwaardige betrokkenheid bij de hulpverlening.
DOCUMENT