In maart 2010 begonnen we aan het onderzoek ‘Amsterdamse Kansenzones’, in opdracht van Economische Zaken Amsterdam. Een “kansenzone” is een gebied in een achterstandswijk waar ondernemerschap wordt gestimuleerd. Naast een evaluatie van dit beleidsinstrument wilden we begrijpen hoe het leven in de Amsterdamse achterstandswijken eruit ziet, wat de rol van ondernemers daarin is, en wat ondernemerschap in deze wijken betekent. We spraken 25 bewoners, 90 ondernemers, en 25 ambtenaren/beleidsmakers die bij het beleid betrokken zijn. Dit rapport bevat onze bevindingen.
DOCUMENT
Rapportage voor de Gemeente Groningen op basis van de diverse onderzoeken in 3 Groningse achterstandswijken.
DOCUMENT
De pilot met een brugfunctionaris op twee Groningse basisscholen in een achterstandswijk laat zien dat investeren in de betrokkenheid van ouders en een persoonlijke benadering richting ouders werkt. Ouders zien graag dat er vanuit de school een objectief persoon is die de tijd neemt om ze te ondersteunen bij zowel vraagstukken die direct gerelateerd zijn aan het kind en de schoolse ontwikkeling als vraagstukken die gericht zijn op de ouders of het gezin. Een samenwerking tussen ouders en school verbetert de ouderbetrokkenheid, de problemen van (multi)problem gezinnen komen op tafel en ouders worden versterkt in hun rol als partners in het leer- en opvoedingsproces van hun kinderen.
DOCUMENT
De gemeente Leeuwarden en OBS De Potmarge willen graag tijdens de invoering van het project ‘de vreedzame school’ de ontwikkelingen van kinderen in de school volgen gedurende drie jaar. Het doel van het onderzoek is dan ook het in kaart brengen van de ontwikkeling van de leerlingen op de vier door de gemeente Leeuwarden onderscheiden ontwikkelingsgebieden: cognitief, sociaal-emotioneel, cultureel en sportief en het schoolklimaat.
DOCUMENT
Doel van de studie is het inventariseren van problemen waar fysiotherapeuten tegenaan lopen bij screening, diagnostiek en behandeling van allochtone patiënten in de achterstandswijken van de stad Utrecht.
DOCUMENT
De term ‘Best persons’ wordt in deze les gebruikt voor: bijzonder slagvaardige mensen die problemen in achterstandswijken helpen aanpakken. Niet alleen professionals, maar ook vrijwilligers kunnen een best person zijn. Het zijn duidelijk geen doorsnee personen, maar personen die door hun omgeving worden opgemerkt als mensen die ‘het verschil maken’. In deze les worden in totaal 5 verbindingen uitgewerkt, oftewel manier om de beweging van onderop en de beweging aan de top met elkaar te verbinden: • best persons • verhalen • verandermethodieken • teamleren • People Analytics In deze openbare les zet de lector zijn visie en die van zijn kenniskringleden uiteen op het organiseren van verandering in het publieke domein. In zijn woorden: Hoe kijken wij daarnaar en wat gaan we komende jaren doen op de snijvlakken tussen onderwijs, onderzoek en beroepspraktijk? Om te beginnen gaan we in op de alsmaar toenemende snelheid in onze maatschappij. We staan daarmee stil bij de maatschappelijke acceleratie die plaatsvindt en wat dit betekent voor het publiek domein (hoofdstuk 2). In het derde hoofdstuk introduceren we ons onderzoeksmodel, dat we in de twee daarop volgende hoofdstukken uitwerken. In hoofdstuk 6 formuleren we ons programma voor onderzoek en onderwijs en in het laatste hoofdstuk gaan we in op de impact die we met dit lectoraat voor publieke professionals willen genereren.
DOCUMENT
Jongeren in de leeftijd van 10 tot 14 jaar maken grote veranderingen in hun leven door. Helaas geldt niet voor iedereen dat deze veranderingen probleemloos verlopen. Voor jongeren die opgroeien in de Groningse krachtwijk (Indische Buurt en De Hoogte), geldt bijvoorbeeld dat de overgang naar het voortgezet onderwijs relatief veel problemen (spijbelen, schooluitval en ander risico- en regeloverschrijdend gedrag) met zich meebrengt. In deze eindrapportage vindt u de resultaten van de inspanningen die de werkgroep Leefwereld Jongeren 10-14 jaar het afgelopen jaar geleverd heeft om problemen in kaart te brengen en te verminderen.Meer specifiek vindt u in dit verslag een overzicht van het uitgevoerde onderzoek naar de leefwereld van jongeren die op de drempel staan om naar het voortgezet onderwijs (vo) te gaan. Vier studies zijn uitgevoerd om er achter te komen of deze jongeren goed voorbereid het vo betreden. Uit de studies blijkt dat dit niet voor alle jongeren geldt; vooral jongeren die naar het vmbo gaan weten te weinig van wat het voortgezet onderwijs ze gaat brengen en uiteindelijk kan bieden. In de discussie van de onderzoeksresultaten en in het hoofdstuk met adviezen voor de toekomst, wordt aandacht geschonken aan methoden die ingezet kunnen worden om deze ‘deficiëntie’ op te heffen.Uit het onderzoek bleek verder dat jongeren uit de laatste klassen van de basisschool nog maar weinig risicogedrag vertonen. Omdat uit verschillende onderzoeken blijkt dat de iets oudere jongeren wel degelijk relatief veel risicogedrag vertonen, is het verstandig in te zetten op preventie. In dit verslag wordt een methode beschreven die dit jaar bij de doelgroep met succes uitgeprobeerd is. Positieve punten en verbeterpunten van de opgezette preventiecampagne worden in dit verslag besproken.In het laatste hoofdstuk van dit verslag vindt u een overzicht met adviezen voor de toekomst. Dit zijn adviezen voor de korte termijn (voor de duur van het project Pedagogische Kracht in de Wijk) en voor de lange termijn (hetgeen ‘zou moeten gebeuren’). Om deze doelgroep succesvol ‘over te dragen’ aan het voortgezet onderwijs, dient het een en ander aangepakt te worden. De vraag hierbij is niet ‘Hoe zorgen we ervoor dat de jongeren het bij ons (Vensterschool Koorenspoor) goed doen?’, maar ‘Hoe zorgen we ervoor dat deze jongeren het straks net zo succesvol als bij ons blijven doen?’
DOCUMENT
Een analyse van de factoren die de slagingskansen van community arts en kwartiermakersprojecten in sociaal zwakkere milieus vergroten.
DOCUMENT
Het signaleren en bespreken van en verwijzen bij financiële problemen vraagt om een brug tussen het medische en sociale domein. Voorliggende rapportage is gericht op huisartsenpraktijken en bevat een aantal aansprekende voorbeelden van manieren waarop daaraan invulling kan worden gegeven. De voorbeelden zijn bondig beschreven en hebben met elkaar gemeen dat er een verbinding is gelegd tussen de huisartsenpraktijken enerzijds en de hulp bij schulden anderzijds. Niet alleen in achterstandswijken van de grote steden, maar ook in kleinere plattelandsgemeenten als het Twentse Losser. Dit levert mooie resultaten op. Wat opvalt is dat de aanpak sterk verschilt. In de ene praktijk hebben huisartsen gekozen voor het binnenhalen van een professional op financieel gebied, in andere praktijken is er juist een zorgpad ontwikkeld waardoor de doorverwijzing efficiënter is geworden. De voorbeelden zijn niet alleen divers in geografische spreiding, maar ook in staat van dienst. Sommige initiatieven zijn nog pril, maar veelbelovend. Andere hebben zich echt al neergezet als nieuwe werkwijze. Voorliggende rapportage is opgesteld door het lectoraat Schulden en Incasso van Hogeschool Utrecht en Zorggroep Almere. Zij beogen met deze rapportage huisartsenpraktijken te enthousiasmeren om de samenwerking te zoeken met partijen die hulp bieden bij schulden. De opzet van deze rapportage is als volgt. In het eerste hoofdstuk is kort beschreven waarom het voor huisartsen en patiënten van belang is dat er in de spreekkamer over schulden wordt gesproken. In hoofdstuk 2 worden vervolgens concrete handreikingen gegeven aan praktijken die samenwerking willen zoeken met het sociaal domein. Dat hoofdstuk bevat onder meer achtergrondkennis over de opzet van schuldhulpverlening in Nederland, concrete tips om samenwerking vorm te geven, een toelichting op het interventiepakket dat het lectoraat en Zorggroep Almere voor praktijken in heel Nederland ontwikkelden en op mogelijkheden om nauwere samenwerking te financieren. Hoofdstuk 3 vat de voorbeelden kort samen. De beschrijving van de voorbeelden is gegeven in de hoofdstukken vier tot en met negen.
DOCUMENT
De nieuwe herindelingsgemeente Midden-Groningen wil leefbaarheids- en welzijnsproblemen binnen dorpen, buurten en wijken stevig aanpakken. Vergeleken met elders in Nederland heerst er onder de inwoners van de gemeente gemiddeld meer armoede en werkloosheid en is er sprake van een lagere levensverwachting en minder kansen. Ook valt er aan de woonomgeving vaak veel te verbeteren. Dit geldt zo ook voor Noorderpark: een woonwijk in het noorden van Hoogezand-Sappemeer met ca. 3400 inwoners waar verschillende ruimtelijke en sociaaleconomische problemen in de leefomgeving samenkomen.Kenniscentrum NoorderRuimte van de Hanzehogeschool Groningen is via het lectoraat Leefomgeving in Transitie (LiT) bij de wijkvernieuwing ‘Hoogezand-Noord’ betrokken en onderzoekt samen met inwoners de leefbaarheid van de wijk Noorderpark. Het doel van dit Participatief Actie Onderzoek is om van binnenuit meer inzicht te krijgen wat speelt en leeft in de wijk en om inwoners en hun wensen en ideeën op de korte en de langere termijn te betrekken in de planvorming. Dit rapport gaat in op welke sociaal-ruimtelijke aspecten van de leefbaarheid van Noorderpark inwoners belangrijk vinden en meer of minder waarderen, de redenen die zij hiervoor hebben en welke eerste ideeën voor verbeteringen zij aandragen. Deze uitkomsten zijn gebaseerd op een serie door inwoners aangestuurde fotowandelingen door de wijk, interviews en gesprekken met inwoners thuis, op straat en online, en door de gemeente georganiseerde koffiekarren. De volgende stap van het Participatief Actie Onderzoek is dat inwoners samen met de gemeente Midden-Groningen en andere relevante partijen - zoals de woningcorporaties Lefier en Groninger Huis en sociale partners - gezamenlijk op deze uitkomsten en andere relevante kennis en informatie voortbouwen.
DOCUMENT