Inleiding: Sinds 2015 zijn alle gemeenten in Nederland verantwoordelijk voor de zorg en ondersteuning van hun burgers. De invoering van de Jeugdwet, Participatiewet en WMO hebben ervoor gezorgd dat gemeenten zorg dragen voor, respectievelijk, de ondersteuning van jongeren tot 23 jaar, voor ondersteuning van burgers bij het vinden van een plaats op de arbeidsmarkt en de zorg voor niet zelfredzame burgers. De drie wetten komen samen bij de ondersteuning van de maatschappelijke participatie van jongeren en jongvolwassenen tot 27 jaar met psychische of gedragsproblemen.
MULTIFILE
Although studies point to a relationship between debt and crime, there is a limited understanding of their reciprocal relationship and possible mediating risk factors. Moreover, knowledge about the prevalence and scope of debt among offenders is lacking. Therefore, the present study analyzed 250 client files including risk assessment data from the Dutch probation service on the prevalence of debt and possibly related risk factors. The results show that debt is highly prevalent and complex, which underlines the importance of acquiring more knowledge about debt as a potential risk factor for relapse during supervision. It was found that problems with regard to childhood and living situation, education and work/daytime activities, and mental and physical health may be possible underlying risk factors in the relationship between debt and crime. These insights can help professionals adequately support clients with regard to debt in order to prevent recidivism
MULTIFILE
Although studies point to a relationship between debt and crime, there is a limited understanding of their reciprocal relationship and possible mediating risk factors. Moreover, knowledge about the prevalence and scope of debt among offenders is lacking. Therefore, the present study analyzed 250 client files including risk assessment data from the Dutch probation service on the prevalence of debt and possibly related risk factors. The results show that debt is highly prevalent and complex, which underlines the importance of acquiring more knowledge about debt as a potential risk factor for relapse during supervision. It was found that problems with regard to childhood and living situation, education and work/daytime activities, and mental and physical health may be possible underlying risk factors in the relationship between debt and crime. These insights can help professionals adequately support clients with regard to debt in order to prevent recidivism. debt and crime. These insights can help professionals adequately support clients with regard to debt in order to prevent recidivism.
MULTIFILE
Aanleiding Sinds de intrede van Amendement 80 in de nieuwe Jeugdwet zijn de gemeenten wettelijk verplicht om uithuisgeplaatste jongeren onder te brengen in een pleeggezin of gezinshuis. Opvang in een leefgroep mag alleen nog onder strikte voorwaarden. Bij langdurige uithuisplaatsing én meervoudige gedragsproblematiek van het kind heeft een gezinshuis daarom steeds vaker de voorkeur. Gezinshuizen zijn kleinschalige woonvormen waar één of meerdere kinderen/jongvolwassenen worden opgenomen in het eigen gezin van de ‘gezinshuisouder’, een hiervoor opgeleide professional. Een belangrijk oogmerk van een gezinshuis is dat een kind er langdurig en veilig kan opgroeien (‘permanency’). Praktijkprobleem Echter, vooral bij adolescenten komt vroegtijdige en ongeplande uitplaatsing (‘breakdown’) relatief vaak voor – vaak met als directe aanleiding escalerend probleemgedrag. Breakdown is altijd schadelijk voor alle partijen (vooral voor de jongere zelf). 65% van de gezinshuisouders heeft een dergelijke situatie meegemaakt. Eén van de oorzaken van breakdown is dat biologische ouders de plaatsing in het gezinshuis niet goed kunnen accepteren. Hierdoor kan de jongere een loyaliteitsconflict krijgen, wat zich kan uiten in escalerend probleemgedrag. Om de acceptatie door biologische ouders van de plaatsing te bevorderen, heeft een gezinshuisouder de professionele taak om samen te werken met de biologische ouders. Hoewel gezinshuisouders deze taak erkennen en zich hiervoor inspannen, geven zij in (voor)onderzoek aan dat zij dit als complex ervaren en meer ondersteuning in vaardigheden en kennis wensen. Doelstelling Dit consortium wil daarom onderzoek doen naar constructieve samenwerking tussen gezinshuisouders en biologische ouders rond de zorg en opvoeding van een uithuisgeplaatste jongere. Met dit onderzoek worden ondersteunende richtlijnen ontwikkeld voor gezinshuisouders, die eraan moeten bijdragen dat de samenwerking met biologische ouders verbetert. Het uiteindelijke doel is dat het aantal breakdowns van plaatsingen van jongeren in gezinshuizen in de toekomst zal afnemen.