De commissie Werner pleitte ooit voor invloed van verpleegkundigen op alle niveaus van de instelling, wat leidde tot een opmars van de Verpleegkundige Advies Raden. Zet die groei nog altijd door? Dit artikel beschrijft een eerste landelijke inventarisatie door onderzoekers van het Kenniscentrum Innovatie van Zorgverlening en studenten van de Bachelor Verpleegkunde van de Hogeschool Utrecht. Daarnaast is gekeken hoe leden van de VAR’s hun invloed op het beleid ervaren.
DOCUMENT
In dit verkennend onderzoek ten behoeve van de gemeente Eindhoven worden aanbevelingen geformuleerd rondom de participatie van licht verstandelijk beperkten in de gemeentelijke participatietrajecten, ofwel beleidsparticipatie. Deze aanbevelingen worden onderbouwd door het analyseren van best practices en interviews met lokale experts uit de gemeente Eindhoven. Er wordt een aantal concrete aanbevelingen gedaan ten behoeve van deze doelgroep.
DOCUMENT
Besturing van autonomie’. Dat was de titel van de oratie die prof. dr. Edith Hooge als bijzonder hoogleraar aan de TiasNimbas Business School (Universiteit van Tilburg) afgelopen juni uitsprak. Vooral de ondertitel wekte nieuwsgierigheid: ‘Over de mythe van bestuurbare onderwijsorganisaties’. Zou ze bedoelen dat we het maar op moeten geven, dat onderwijsorganisaties toch niet te beheersen zijn? Reden voor Hartger Wassink om er wat dieper in te duiken met een analyse van de oratie, gevolgd door een interview met prof. Edith Hooge zelf.
DOCUMENT
Slotinterview. Regieorgaan SIA en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) hebben de ambitie om de samenwerking tussen gemeenten en hogescholen structureler van aard te maken, onder meer op de thema’s leefbaarheid en veiligheid. Hoe willen zij daar met elkaar komen? En welke barrières moeten nog doorbroken worden? Katja Rusinovic, lector Grootstedelijke Ontwikkelingen (De Haagse Hogeschool), en Ben Kokkeler, lector Digitalisering en Veiligheid (Avans Hogeschool), interviewden hierover Leonard Geluk, directeur van de VNG, en Richard Slotman, directeur van SIA.
MULTIFILE
Wat is de waarde van het samenspel tussen kUS en het Kenniscentrum Sociale Innovatie (KSI)? Die is meervoudig. We bouwen met elkaar aan een duurzame regionale infrastructuur, met alle belangrijke partners, gericht op het oplossen van sociale vraagstukken. Het KSI is daarbij coördinator en penvoerder van het kUS. Het Kenniscentrum Sociale Innovatie is één van de vier kenniscentra van Hogeschool Utrecht, waar het praktijkgericht onderzoek is ondergebracht. Daar doen we onderzoek, in nauwe samenwerking met onderwijs en werkveld, in en vanuit het brede sociaal domein. Onze missie is: bijdragen aan een inclusieve, rechtvaardige en veilige samenleving. In en vanuit het kenniscentrum gebeurt veel moois en waardevols, waar ik hier niet verder op in kan gaan. Om u daar een indruk te geven, verwijs ik graag naar onze website.
DOCUMENT
Het project ‘Meedoen en erbij horen’ past uitstekend bij de kennisagenda van het kUS. Het project richtte zich op de maatschappelijke participatie van jongeren met een licht verstandelijke beperking. Het project kon gerealiseerd worden dankzij een subsidie uit de Startimpuls JOIN, een onderdeel van de route Veerkrachtige en Zinvolle Samenlevingen van de Nationale Wetenschapsagenda (NWA). De problematiek van deze jongeren wordt dikwijls onderschat. Hierdoor ontbreekt het soms aan adequate ondersteuning bij hun persoonlijke ontwikkeling. Participatie in school, werk en sociaal contact stagneert, wat gepaard kan gaan met schooluitval, gedragsproblemen en verslaving. En daardoor dreigend sociaal isolement.
DOCUMENT
Medewerkers van de Buurtteamorganisatie Sociaal (BTO) in Utrecht beschikken over de professionele ruimte om zelf de keus te maken hoe ze een hulpvraag oppakken. Het maken van deze afweging behoort tot het vakmanschap van de sociaal professional. Het was leidinggevenden opgevallen dat het aantal casussen met langdurige begeleiding toenam in de caseload van de buurtteams. Ruim drie jaar na de start van de buurtteams steeg het percentage langdurige begeleiding tot boven de 35%. Het gaat hier om inwoners die langer dan één jaar door een medewerker worden begeleid. Dat is op zichzelf geen probleem; het buurtteam doet wat nodig is. Maar hoe bepaal je nu met elkaar welke begeleiding passend is qua duur en vorm? Een gemeenschappelijk afwegingskader kan medewerkers helpen bij een meer eenduidige inschatting van de hulpvraag, alsmede bij de afronding van de casus. Daarnaast is er bij BTO behoefte om gericht te kunnen leren van casuïstiekbespreking, zodat het professionele vakmanschap wordt aangescherpt en dit ook bijdraagt aan het gezamenlijke afwegingskader.
DOCUMENT
Het project ‘Bijzondere Begeleiding’ speelde zich af van begin 2017 tot medio 2018 in de gemeente Wijk bij Duurstede. Onderdeel van dit project was de pilot VAK werk(t). Doel van deze pilot was om lokaal een gezamenlijke integrale werkwijze te ontwikkelen voor de dienstverlening aan inwoners met een gespecialiseerde begeleidingsbehoefte en daarmee o.a. ook de indicatiestelling te vereenvoudigen en de administratieve belasting te verminderen en beter gebruik te kunnen maken van het lokale netwerk.
DOCUMENT
Een van de thema’s op de kUS agenda van de afgelopen jaren betrof het samenspel tussen professionals en mensen die zich inzetten als mantelzorger of vrijwilliger. Zowel op themabijeenkomsten van het kUS als binnen onderzoeks- en onderwijsprojecten kreeg dit thema veel aandacht. Soms richtte de aandacht zich op het in beeld krijgen van het sociale netwerk, soms op het ondersteunen van de mantelzorger of op de positie van de vrijwilligers. Maar steeds bleef de vraag: hoe werk je nu samen? Want als professional beweeg je je tijdelijk in het leven van mensen die leven met een kwetsbaarheid. Voor de mantelzorger(s) is dat de dagelijkse praktijk. Ook als iemand niet meer thuis woont, is de betrokkenheid, vaak uit liefde, een belangrijke drijfveer voor een goed leven. Dan is de handen ineenslaan van belang voor iedereen
DOCUMENT
Binnen het landelijk opleidingsprofiel met een brede basis en een verplichte profielkeuze (jeugd; zorg; welzijn en samenleving), profileert de Social Work-opleiding van Hogeschool Utrecht zich vanuit een waardenfocus . Voor studenten betekent dit dat zij zich aan het einde van hun opleiding beroepstaken en sociale waarden eigen hebben gemaakt en daarmee een stevige basis hebben om het beroep van sociaal werker te kunnen uitoefenen . Studenten leren dit in kleine leerteams van ongeveer 10 personen . Dit is de (thuis)basis voor hun professionele ontwikkeling . In het leerteam brengen zij hun leerervaringen in uit zogenoemde “werkplaatsen” . Hierin is de nauwe samenwerking tussen beroepsopleiding, beroepspraktijk en ook praktijkonderzoek, in toenemende mate bepalend voor de (hybride) leeromgeving van studenten . Verbinding wordt bevorderd door in de opleiding naast theoretische en praktische kennis ook ervaringskennis, zowel van burgers als van de studenten zelf, in te brengen en aan te bieden .
DOCUMENT