Onderzoeksuitkomsten van het Saxion-project Materialen in Ontwerp, thema Milieubewust verpakken. SP Packaging (Enschede) heeft zich gespecialiseerd in flexibele non-food verpakkingen. De markt vraagt naar milieuvriendelijkere vervangers voor de huidige verpakkingsmaterialen, zoals de kunststoffen PP, PE en PVC. In het project is onderzoek gedaan naar verkrijgbare milieuvriendelijke verpakkingsmaterialen. Leveranciers zijn benaderd, beurzen zijn bezocht en materialen zijn onderzocht. Generiek heeft het project een interactief schema opgeleverd, waarin alle verschillende eigenschappen van de milieuvriendelijke en de huidige materialen worden weergegeven en waardoor eenvoudig een keus gemaakt kan worden uit de beschikbare materialen en hun eigenschappen. Per toepassingssituatie kan het schema worden aangepast om tot een eenvoudige keuze te komen. Specifiek voor SP Packaging is dit schema ook toegepast op basis van een vooraf opgesteld programma van eisen. Er is gebleken dat het gewenste materiaal voor SP Packaging op dit moment nog niet op de markt is, de beperkingen waarover de verschillende materialen beschikken zijn nog te groot om direct toe te passen in de bestaande productie. Noodzakelijke productie aanpassingen, bijzondere voorwaarden voor opslag en transport van het materiaal en het niet in alle opzichten geschikt zijn voor flexibele presentatie verpakkingen vormen de huidige bottle-necks. In een brainstormsessie en uit de vervolg ontwerpsessies zijn diverse concepten bedacht, die potentie hebben. De bestaande concepten en wijze van verpakken en aanbieden aan de klant zullen hierdoor wel ingrijpend veranderen. De conslusie van het onderzoek voor SP Packaging is dat er op dit moment geen materiaal op de markt is dat de huidige kunststoffen voldoende zou kunnen vervangen. Er zijn concepten aangereikt hoe met de nieuwe materialen om te gaan d.m.v. andere verpakkingsconcepten en andere methoden van aanbieden aan de klant.
MULTIFILE
In Nederland verdwijnt ongeveer 124 miljoen kg textiel in verbrandingsovens en wordt 70 miljoen kg textiel ingezameld (cijfers 2013). Volgens het Landelijk Afvalbeheer Plan (LAP3) is verbranding echter niet meer toegestaan. In meer dan de helft van de kleding wordt het synthetische materiaal polyester (polyethyleentereftalaat, oftewel PET) gebruikt. Herverwerking van PET vezels is nog een grote uitdagingOmdat het om vezels gaat, wordt in dit project onderzocht of vanuit het perspectief van vezelversterkte kunststoffen (in de regel juist hoogwaardige materialen) nuttige toepassingen ontwikkeld kunnen worden door de moleculaire en bij voorkeur ook de vezelstructuur te behouden. Door de lectoraten Smart Functional Materials en Lichtgewicht Construeren worden in dit project meerdere oplossingsrichtingen onderzocht voor de herverwerking van PET textielvezels: • Allereerst wordt onderzoek gedaan naar de verwerkingseigenschappen en toepasbaarheid in kunststofverwerkingsprocessen in het algemeen (w.o. extruderen en spuitgieten) van PET vezels. Indien succesvol, kunnen in de toekomst projecten worden ontwikkeld om PET vezels in industriële processen op deze manier te verwerken. • In analogie met andere projecten van het Lectoraat LC waarin glasvezelversterkt tape uit recyclaten wordt gemaakt en toegepast, wordt onderzocht of ook PET vezels samen met glasvezels in een tape verwerkt kunnen worden. Indien succesvol, kunnen producten met zeer hoge stijfheid en sterkte worden gemaakt met dit halffabricaat. • Door de vezels samen te spinnen met vezels van een ander materiaal, kan een zogenaamd co-mingled garen worden gemaakt als halffabricaat voor composiet producten. Indien succesvol, kunnen producten met zeer hoge stijfheid en sterkte worden gemaakt met dit halffabricaat. Doel van dit project is dan ook: Het bepalen van de technische haalbaarheid van genoemde drie oplossingsrichtingen en doen van aanbevelingen voor vervolgonderzoek voor herverwerking van rPET vezels. Deelnemen partijen zijn • Frankenhuis B.V., gespecialiseerd in het vervezelen en herverwerken van textiel, en • Comptape B.V. gespecialiseerd in het produceren van composiet tape
Gebouwautomatiseringssystemen voor de utiliteitssector zoals kantoren, scholen, ziekenhuizen vereisen steeds meer functionaliteit om tegemoet te komen aan nieuwe eisen en wensen van gebouwbeheer en eindgebruikers op gebied van o.a. comfort, bezetting, onderhoud interieur, afvalbeheer, energie en dergelijke. De recente technologische ontwikkelingen maken het mogelijk om de gebouwbeheersystemen in te zetten voor innovatieve toepassingen. Maar door lastige toegankelijkheid van bestaande systemen kunnen gebouwbeheerders onvoldoende gebruik maken van deze vernieuwingen. Fabrikanten van gebouwbeheersystemen (GBS) hebben hun producten (vaak op basis van BACnet) veelal zo ingericht dat onderlinge competitie en vrije marktwerking voor verschillende vernieuwende elementen op gebied van digitalisering van beheer- en onderhoudstaken moeilijk is. Recente ontwikkelingen maken het mogelijk binnen de field layer van BACnet dat nieuwe devices aan het bestaande gebouwbeheersysteem gekoppeld kunnen worden en reeds bestaande devices kunnen worden aangestuurd. Nieuwe open source data-mining applicaties (bijv. van Rapid Miner, IBM, Oracle) bieden daarbij de mogelijkheid nieuwe gegevens te genereren om het beheer van gebouwen verder te optimaliseren. Deze ontwikkelingen maken de weg vrij voor verdere toepassingen en innovaties en bieden kansen voor betrokken bedrijven in deze sector. Echter, gebouwbeheerders en installateurs zijn nog onwetend of onzeker van de mogelijkheden m.b.t. prestaties, robuustheid, integreerbaarheid en ondersteuning terwijl de behoefte tot nieuwe diensten groeit. In dit KIEM project wordt met een consortium van een sensor/ICT-ontwikkelbedrijf (Octo), een totaal installateur (E+W) (Lomans Amersfoort), een gebouwbeheerder (HU bedrijfsvoering) en drie onderzoekers uit verschillende lectoraten van de hogeschool Utrecht verkend welke open source datamining tools en innovatieve sensorsystemen van belang kunnen zijn voor de huidige gebouwautomatisering. Er wordt verkend waar de knelpunten zijn en waar de kansen liggen tot integratie. Daarbij kan gedacht worden aan diensten op basis van gebouwbeheer zoals gegarandeerd comfortabel binnenklimaat, efficiënte bezettingsgraad van ruimtes, vernieuwend afvalbeheer en optimale energiehuishouding. Maar ook andere potentiële diensten zullen verder worden onderzocht samen met ketenpartners en ICT/sensorsysteem-innovators. Deze verkenningen worden vertaald naar een programma voor vervolgonderzoek.