Het woord complexiteit heeft een Latijnse oorsprong en betekent letterlijk samengevlochten. Deze bundel bekijkt welke rol complexiteit speelt in de beroepspraktijk en in de praktijk van de onderzoekers, de docenten, onderwijsontwerpers en organisatoren aan de HU. Elke bijdrage benadrukt verschillende aspecten van complexiteit en een ieder heeft zijn of haar eigen visie op dit begrip. Complexiteit is zelf een complex begrip waarvan geen eenduidige, sluitende definitie te geven is die recht doet aan de pluraliteit ervan. Om verwarring te voorkomen, zal ik in dit hoofdstuk een theoretisch kader schetsen waarbij ik een aantal terugkerende kenmerken van complexiteit uitlicht om zo de vlecht van de complexiteit wat te ontwarren.
Complexiteit van de beroepsuitoefening heeft veel boeiende aspecten maar hoe leren we studenten hun wereld ook door de bril van complexiteit te bekijken? Wat hebben mieren, de beurs en teamwork met elkaar gemeen en wat hebben studenten eraan om dat te weten? Hoe brengen we deze kennis over op een manier die tegelijkertijd intrigeert, bruikbaar is en theoretisch deugt? De afgelopen jaren heb ik hier ervaringen mee opgedaan en die wil ik graag delen. Daarvoor zal ik hieronder een aantal karakteristieke aspecten van complexiteit uit de doeken doen en videomateriaal introduceren dat die aspecten op een prettige en toegankelijke manier in beeld brengt. Daartoe zullen we eerst bekijken hoe we studenten kunnen intrigeren en hun nieuwsgierigheid opwekken. Daarna zal ik de karakteristieken aspecten van complexe systemen in beeld brengen en ik sluit af met manieren waarop studenten kennis over complexiteit zouden kunnen gebruiken in hun beroepsuitoefening.
Het is ongelooflijk hoe de samenleving de afgelopen 20 jaar is veranderd. De maatschappelijke uitdagingen in de zorg en het onderwijs, rondom duurzaamheid en veiligheid, in de stedelijke omgeving en op het platteland zijn enorm en ingewikkeld geworden. De maatschappij verandert dusdanig dat traditionele modellen en werkwijzen niet meer afdoende blijken te werken. Het hoger beroepsonderwijs speelt een belangrijke rol in het aangaan van deze uitdagingen; door het opleiden van hbo-professionals die in staat zijn om te handelen in moeilijke situaties en door het uitvoeren van praktijkgericht onderzoek dat daadwerkelijk een bijdrage levert aan het oplossen van maatschappelijke problemen.
Dit lectoren platform heeft zich in de afgelopen 2 jaren succesvol ontwikkeld. Dit is een netwerk van de lectoraten Duurzame Energievoorziening (Saxion, Richard van Leeuwen), Delta Power (Hogeschool Zeeland, Jacob van Berkel), Duurzaam Bouwproces met BIM (Hogeschool Rotterdam, Christoph Maria Ravesloot), Energietransitie (Hanzehogeschool, Jan-jaap Aué), Smart Energy (Avans Hogeschool, Jack Doomernik), Meet- en Regeltechniek (Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, Aart-Jan de Graaf), Energietransitie (Hogeschool Windesheim, Jeike Wallinga) en Sustainable Electrical Energy Centre of Expertise (SEECE, Tinus Hammink). Het platform is 2 jaar actief. In de vorige periode is een onderzoeksagenda opgesteld met de volgende 5 programmalijnen: 1. 1. Kwantificeren: het effect op vraag en aanbod van technische oplossingen 2. 2. Systeembenadering in de praktijk: lokaal doen wat lokaal kan 3. 3. Systeembenadering in de praktijk: integraliteit bij grote spelers 4. 4. Integraliteit met andere disciplines: organisatorische en ICT-kant van de energietransitie samenbrengen met het technisch inzicht 5. 5. Systeembenadering in de aanpak: LEVE-visie uitdragen Zie tevens: https://specials.han.nl/sites/seece/actueel/documenten/LEVE-Onderzoeksagenda-2019.pdf Doel in het vervolg van het platform LEVE, LEVE II is: 1. 1. Agenda en visie uitvoeren met de nu deelnemende partijen; 2. 2. Verdiepen en verbreden van het lectoren netwerk (Windesheim is inmiddels aangesloten); 3. 3. Inrichten van een informatieplatform voor inzicht in kennisactiviteiten, resultaten en onderwijsmateriaal; 4. 4. Organiseren en uitdragen van de wervende doelstelling voor meerjarige programma’s (zoals nu de MMIP’s). In onze werkwijze stemmen we onze agenda en projecten af met een stakeholdergroep waarvoor elke hogeschool een “relatie” uitnodigt. Via de universiteiten en de TKI’s Nieuw Gas en Systeemintegratie toetsen we de relevantie van de vraagstukken die we oppakken. Dit plan is tevens verbonden en afgestemd met het lectorenplatform Urban Energy. Dit platform sluit aan op het thema Energie en Energievoorziening uit de strategische onderzoeksagenda van het hbo 2016-2020.
Het Platform Personalised Health (PPH) wil komen tot een gezamenlijke agenda van praktijkgericht onderzoek op het terrein van zowel technologische als organisatorische innovaties als ondersteuning bij gepersonaliseerde zorg. Het concept positieve gezondheid impliceert de noodzaak van gepersonaliseerde zorg, toegesneden op de wensen en behoeften van de individuele patiënt. Zorgtechnologie wordt ingezet als mogelijkheid om deze gepersonaliseerde zorg vorm te geven (zowel in de vorm van big data als een online of blended vorm, afgestemd op de individuele behoeften en omstandigheden. Sociale innovatie, in dit kader op te vatten als bewustwording va nut en noodzaak en het verwerven kennis en competenties bij zorgaanbieders (professionals) ten behoeve van optimaal gepersonaliseerde zorg. De maatschappelijke impact moet inzichtelijk gemaakt worden aan de hand van uitkomstmaten passend bij het concept positieve gezondheid. Afstemming vindt plaats door samenwerking van lectoraten in interactie met relevante stakeholders: bedrijven, zorggebruikers, kennis- en overheidsinstanties
Top-Up is nodig om een onderbelicht onderwerp uit het project Play Fit verder uit te werken in een ebook en zodoende toegankelijk te maken voor onderwijs en bedrijfsleven. Het gaat hierbij om het onderwerp Swimgames. De aandacht voor innovatie in het zwembad neemt toe, maar toch blijven de meeste partijen handelingsverlegen. De aggregatie van de resultaten willen we ook gebruiken om een nieuw projectvoorstel met het MKB in te dienen om zo onderzoek in het HBO te gebruiken om het onderzoek naar meer en veilig zwemmen te stimuleren. Play Fit was bedoeld om VMBO scholieren in de context van een school meer aan het bewegen te krijgen. Een deel hiervan is al gevat in ebooks (http://www.playfitproject.nl/ebooks/), maar van swimgames nog niet. Een apart onderdeel in het curriculum is schoolzwemmen. Er zijn onder Play Fit een paar verkennende initiatieven geweest, zoals game jams in het zwembad om hier aandacht aan te schenken en de bevindingen uit de school te kunnen generaliseren. De swimgames adresseren een belangrijk onderdeel in het activeren van de Nederlandse jeugd: Jongeren zijn moeilijk tot een zwembadbezoek te motiveren als een zwembad minder aansluit bij hun belevingswereld. Voor de regionale zwembaden heeft het wegblijven van deze groep impact op het sluitend krijgen van de exploitatie. Daarmee komen andere functies (regionale ontmoetingsplaats, sportlocatie) en doelgroepen (kinderen die leren zwemmen, ouderen die gezond fit willen blijven, verenigingen) onder druk te staan. Dat beeld wordt bevestigd door de zwembadbranche. Zwembad exploitanten zoals OptiSport (OS) en Sportfondsen B.V. (SF) geven aan dat met name de jeugd van 12 tot 22 jaar wegblijft: “Na de basisschool komen ze steeds minder in het zwembad, om pas terug te komen als ze zelf kinderen hebben”. Voor Center Parcs N.V. (CP) is de “Aqua Mundo” de spil in het aanbod, “de vakantie dichtbij voor de hele familie”. Jongeren vinden de Aqua Mundo minder interessant, waardoor de keuze voor de Aqua Mundo en CP als vakantie bestemming vaker ter discussie wordt gesteld in een gezin. Behalve deze activerende functie heeft de afname in zwemvaardigheid tot gevolg dat in Nederland het aantal gevallen van verdrinking stijgt, op dit moment enkele duizenden per jaar. In juli 2014 zijn hier Kamervragen over gesteld. De minister van VWS wijst voor de oorzaak naar de afgenomen vaardigheid van de zwemmers door verminderd zwembadbezoek. Het ligt niet aan de verminderde ondersteuning in het zwemonderwijs, 94% van de kinderen haalt nog altijd minstens één zwemdiploma. Voor de afname in zwemvaardigheid wijst de minister naar de ouders, zij moeten hun kroost (met name de jeugd) naar het zwembad brengen. Zo bezien zijn de bevindingen uit dit PlayFit onderdeel, een belangrijke bijdrage aan de aan het activeren van de samenleving voor meer vormen, aantrekkelijke en veilige vormen van beweging. De Top-Up financiering is nodig om ook dit onderdeel verder uit te kunnen werken.