Een groeiend aantal hbo-opleidingen in Nederland heeft programmatisch toetsen geïmplementeerd als een nieuwe benadering van toetsen. De theoretische principes die als basis kunnen dienen voor het ontwerp van programmatisch beoordelen zijn beschreven in de literatuur. Opleidingen maken op basis van de principes verschillende specifieke ontwerpkeuzes, passend bij hun eigen context. In deze inspiratiesessie werd op basis van een NRO-overzichtsstudie inzicht gegeven in welke ontwerpkeuzes hbo-opleidingen maken bij het implementeren van programmatisch toetsen en welke overwegingen en ervaringen ze daarbij hebben gehad.
Bijlage 7: Statistische berekeningen bij hypothese 1 Statistische SPSS Berekeningen Hypothesen Inwonertal Bijlage 8: Statistische berekeningen bij hypothese 2 Statistische SPSS Berekeningen Hypothesen rol lokale media
De arbeidsmarkt is continu in ontwikkeling, leidend tot een steeds veranderende vraag naar competenties en banen. Dit vraagt naast beroepsgerichte vaardigheden en kennis over veerkracht en wendbaarheid van professionals. Van de student wordt daarom verwacht dat die zich ontwikkeld in zelfgereguleerd (ZGL) leren. ZGL gaat over regie van het eigen leerproces: studenten bepalen zelf hoe tot leerresultaten te komen, deze te evalueren en sturen het leerproces zelf bij. Voor opleidingen is het de vraag hoe ze ZGL kunnen begeleiden en bevorderen. Dit behoeft inzicht in leergedrag, patronen hierin en bewustzijn over hoe deze inzichten gebruikt kunnen worden om ZGL te ondersteunen en het leerproces te begeleiden. In dit onderzoek is geïnventariseerd of de data die studenten in de elektronische leeromgeving (ELO) achterlaten een indicatie kan geven over het leerproces en ZGL van de student. Om de ingewikkelde patronen uit de data te halen, zijn de data uit de ELO met behulp van AItechnieken geanalyseerd. Hiermee kon het leerproces van studenten in verschillende categorieën worden onderverdeeld. De categorieën geven een eerste indicatie over het ZGL van de student. Verder onderzoek is benodigd, ook om te onderzoeken wat dit betekent voor de ondersteuning van studenten in hun leerproces.
Dit lectoren platform heeft zich in de afgelopen 2 jaren succesvol ontwikkeld. Dit is een netwerk van de lectoraten Duurzame Energievoorziening (Saxion, Richard van Leeuwen), Delta Power (Hogeschool Zeeland, Jacob van Berkel), Duurzaam Bouwproces met BIM (Hogeschool Rotterdam, Christoph Maria Ravesloot), Energietransitie (Hanzehogeschool, Jan-jaap Aué), Smart Energy (Avans Hogeschool, Jack Doomernik), Meet- en Regeltechniek (Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, Aart-Jan de Graaf), Energietransitie (Hogeschool Windesheim, Jeike Wallinga) en Sustainable Electrical Energy Centre of Expertise (SEECE, Tinus Hammink). Het platform is 2 jaar actief. In de vorige periode is een onderzoeksagenda opgesteld met de volgende 5 programmalijnen: 1. 1. Kwantificeren: het effect op vraag en aanbod van technische oplossingen 2. 2. Systeembenadering in de praktijk: lokaal doen wat lokaal kan 3. 3. Systeembenadering in de praktijk: integraliteit bij grote spelers 4. 4. Integraliteit met andere disciplines: organisatorische en ICT-kant van de energietransitie samenbrengen met het technisch inzicht 5. 5. Systeembenadering in de aanpak: LEVE-visie uitdragen Zie tevens: https://specials.han.nl/sites/seece/actueel/documenten/LEVE-Onderzoeksagenda-2019.pdf Doel in het vervolg van het platform LEVE, LEVE II is: 1. 1. Agenda en visie uitvoeren met de nu deelnemende partijen; 2. 2. Verdiepen en verbreden van het lectoren netwerk (Windesheim is inmiddels aangesloten); 3. 3. Inrichten van een informatieplatform voor inzicht in kennisactiviteiten, resultaten en onderwijsmateriaal; 4. 4. Organiseren en uitdragen van de wervende doelstelling voor meerjarige programma’s (zoals nu de MMIP’s). In onze werkwijze stemmen we onze agenda en projecten af met een stakeholdergroep waarvoor elke hogeschool een “relatie” uitnodigt. Via de universiteiten en de TKI’s Nieuw Gas en Systeemintegratie toetsen we de relevantie van de vraagstukken die we oppakken. Dit plan is tevens verbonden en afgestemd met het lectorenplatform Urban Energy. Dit platform sluit aan op het thema Energie en Energievoorziening uit de strategische onderzoeksagenda van het hbo 2016-2020.
Het Platform Personalised Health (PPH) wil komen tot een gezamenlijke agenda van praktijkgericht onderzoek op het terrein van zowel technologische als organisatorische innovaties als ondersteuning bij gepersonaliseerde zorg. Het concept positieve gezondheid impliceert de noodzaak van gepersonaliseerde zorg, toegesneden op de wensen en behoeften van de individuele patiënt. Zorgtechnologie wordt ingezet als mogelijkheid om deze gepersonaliseerde zorg vorm te geven (zowel in de vorm van big data als een online of blended vorm, afgestemd op de individuele behoeften en omstandigheden. Sociale innovatie, in dit kader op te vatten als bewustwording va nut en noodzaak en het verwerven kennis en competenties bij zorgaanbieders (professionals) ten behoeve van optimaal gepersonaliseerde zorg. De maatschappelijke impact moet inzichtelijk gemaakt worden aan de hand van uitkomstmaten passend bij het concept positieve gezondheid. Afstemming vindt plaats door samenwerking van lectoraten in interactie met relevante stakeholders: bedrijven, zorggebruikers, kennis- en overheidsinstanties
Top-Up is nodig om een onderbelicht onderwerp uit het project Play Fit verder uit te werken in een ebook en zodoende toegankelijk te maken voor onderwijs en bedrijfsleven. Het gaat hierbij om het onderwerp Swimgames. De aandacht voor innovatie in het zwembad neemt toe, maar toch blijven de meeste partijen handelingsverlegen. De aggregatie van de resultaten willen we ook gebruiken om een nieuw projectvoorstel met het MKB in te dienen om zo onderzoek in het HBO te gebruiken om het onderzoek naar meer en veilig zwemmen te stimuleren. Play Fit was bedoeld om VMBO scholieren in de context van een school meer aan het bewegen te krijgen. Een deel hiervan is al gevat in ebooks (http://www.playfitproject.nl/ebooks/), maar van swimgames nog niet. Een apart onderdeel in het curriculum is schoolzwemmen. Er zijn onder Play Fit een paar verkennende initiatieven geweest, zoals game jams in het zwembad om hier aandacht aan te schenken en de bevindingen uit de school te kunnen generaliseren. De swimgames adresseren een belangrijk onderdeel in het activeren van de Nederlandse jeugd: Jongeren zijn moeilijk tot een zwembadbezoek te motiveren als een zwembad minder aansluit bij hun belevingswereld. Voor de regionale zwembaden heeft het wegblijven van deze groep impact op het sluitend krijgen van de exploitatie. Daarmee komen andere functies (regionale ontmoetingsplaats, sportlocatie) en doelgroepen (kinderen die leren zwemmen, ouderen die gezond fit willen blijven, verenigingen) onder druk te staan. Dat beeld wordt bevestigd door de zwembadbranche. Zwembad exploitanten zoals OptiSport (OS) en Sportfondsen B.V. (SF) geven aan dat met name de jeugd van 12 tot 22 jaar wegblijft: “Na de basisschool komen ze steeds minder in het zwembad, om pas terug te komen als ze zelf kinderen hebben”. Voor Center Parcs N.V. (CP) is de “Aqua Mundo” de spil in het aanbod, “de vakantie dichtbij voor de hele familie”. Jongeren vinden de Aqua Mundo minder interessant, waardoor de keuze voor de Aqua Mundo en CP als vakantie bestemming vaker ter discussie wordt gesteld in een gezin. Behalve deze activerende functie heeft de afname in zwemvaardigheid tot gevolg dat in Nederland het aantal gevallen van verdrinking stijgt, op dit moment enkele duizenden per jaar. In juli 2014 zijn hier Kamervragen over gesteld. De minister van VWS wijst voor de oorzaak naar de afgenomen vaardigheid van de zwemmers door verminderd zwembadbezoek. Het ligt niet aan de verminderde ondersteuning in het zwemonderwijs, 94% van de kinderen haalt nog altijd minstens één zwemdiploma. Voor de afname in zwemvaardigheid wijst de minister naar de ouders, zij moeten hun kroost (met name de jeugd) naar het zwembad brengen. Zo bezien zijn de bevindingen uit dit PlayFit onderdeel, een belangrijke bijdrage aan de aan het activeren van de samenleving voor meer vormen, aantrekkelijke en veilige vormen van beweging. De Top-Up financiering is nodig om ook dit onderdeel verder uit te kunnen werken.