De landbouwsector wordt steeds digitaler. Sensoren, machines en software verzamelen dagelijks waardevolle gegevens over gewassen, bodem en bedrijfsvoering. Maar wie heeft toegang tot deze data? En hoe behoudt de agrarisch ondernemer zelf de controle?Nieuwe Europese regels geven meer rechten en beschermenu tegen misbruik.In deze brief, opgesteld namens het DigiAgro-project in samenwerking met de Hanzehogeschool Groningen en het Instituut voor Rechtenstudies, leest u hoe deze wetgeving de positie van de agrarisch ondernemer versterkt, wat hun rechten en plichten zijn. En hoe een agrarisch ondernemer gebruik kan maken van de kansen die de regels bieden.Disclaimer:Deze opdracht is uitgevoerd door studenten in het kader van hun opleiding bij het Instituut voor Rechtenstudies. De studenten leveren een juridisch beroepsproduct op en doen daartoe onderzoek. De studenten wordt tijdens de uitvoering van de opdracht begeleid door een coach. De inspanningen van de studenten en de coach zijn erop gericht om een zo goed mogelijk beroepsproduct op te leveren. Dit moet opgevat worden als een product van (derdejaars)studenten en niet van een juridische professional. Mocht ondanks de geleverde inspanningen de informatie of de inhoud van het beroepsproduct onvolledig en/of onjuist zijn, dan kunnen de Hanzehogeschool Groningen, het Instituut voor Rechtenstudies, individuele medewerkers en de studenten daarvoor geen aansprakelijkheid aanvaarden.
DOCUMENT
In opdracht van Stigas heeft het lectoraat Flexicurity van het Kenniscentrum Arbeid van de Hanzehogeschool Groningen onderzoek gedaan naar het bewustzijn vanondernemers in de groene en agrarische sector van vergrijzing en de relatie metinzetbaarheid van medewerkers. Uitgangspunt daarbij waren de volgendeonderzoeksvragen:1. Is de ondernemer in de agrarische en groene sector zich bewust dat deinzetbaarheid van oudere werknemers afneemt en de kans op uitval toeneemt?2. Welke maatregelen treft de ondernemer of is hij van plan te gaan treffen om deafname van de inzetbaarheid of uitval te voorkomen of te beperken?
DOCUMENT
De circulaire economie en de circulaire landbouw staan steeds meer in de belangstelling. Ondernemers en de overheid zien circulariteit als een manier om te werken aan een duurzame economie voor de toekomst, waar naast de economische drijfveren, sociale en omgevingswaarden een gelijkwaardige plek krijgen. De transitie naar circulaire landbouw vergt opnieuw veel van ondernemers, die al veel onzekerheid ervaren. Circulair ondernemen brengt nieuwe risico's en kansen met zich mee. In dit gesprek gaan we dieper in op de risico’s waar agrarisch ondernemers mee te maken krijgen, hoe zij die risico’s ervaren en wat dat betekent voor het perspectief op innovatie. Het is belangrijk om hierover na te denken én naar te handelen, omdat een kleine maatregel of innovatie een ondernemer kan beschermen tegen schade in de toekomst. Linda Snippe, onderzoeker bij Hogeschool Inholland, en Pieter Jansen, hoogleraar controlling aan de Rijksuniversiteit Groningen en directeur wetenschappelijk bureau bij Flynth, wisselen hierover van gedachten.
LINK
De CSRD is een nieuwe EU-richtlijn die gaat over het rapporteren over duurzaamheid. Vandaag gaan we dieper in op wat de richtlijn inhoudt. Het doel is niet alleen om informatie te geven over het onderwerp maar ook om praktische inzichten te delen hoe de richtlijn toegepast kan worden in de bedrijfsvoering.Disclaimer:De afstudeeropdracht wordt uitgevoerd door een vierdejaarsstudent in het kader van zijn/haar afstuderen bij het Instituut voor Rechtenstudies. De student levert een juridisch beroepsproduct op en doet daartoe onderzoek. De student wordt tijdens de uitvoering van zijn/haar afstudeeropdracht begeleid door een afstudeercoach. De inspanningen van de student en de afstudeercoach zijn erop gericht om een zo goed mogelijk beroepsproduct op te leveren. Dit moet opgevat worden als een product van een (vierdejaars)student en niet van een juridische professional. Mocht ondanks de geleverde inspanningen de informatie of de inhoud van het beroepsproduct onvolledig en/of onjuist zijn, dan kunnen de Hanzehogeschool Groningen, het Instituut voor Rechtenstudies, individuele medewerkers en de student daarvoor geen aansprakelijkheid aanvaarden.
VIDEO
Als Turks-Nederlandse ondernemer weet Atilla Aytekin als geen ander hoeveel doorzettingsvermogen je als ondernemer nodig hebt om te kunnen slagen. Om andere ondernemers met een biculturele achtergrond te helpen, besloot hij met zijn Dutch Dream Foundation een traject te starten waarin gedurende een jaar ervaren topmanagers aan ondernemers worden gekoppeld om ze te ondersteunen en te motiveren. Willem Klijnstra en Annemien van der Veen volgden het traject. De interviews met de ondernemers en managers leverden zeer interessante, leerzame en vaak ook ontroerende verhalen op. Het leidde tot het idee om de verhalen te bundelen in een boekje, zodat andere ondernemers en studenten in opleiding voor een internationale carrière zich erdoor kunnen laten inspireren.
DOCUMENT
Dit rapport heeft tot doel om inzicht te verschaffen in initiatieven die ondernemers reeds hebben ondernomen op het gebied van verhoging van bewustwording en draagvlak voor vogels en vogelbescherming onder hun gasten of buren en/of welke ideeën zij hierbij hebben. Daarom is een steekproef uitgevoerd onder ondernemingen uit verschillende sectoren in het Nederlandse Waddengebied en is gevraagd welke specifieke invulling zij geven aan vogels en/of vogelbescherming in hun bedrijfsvoering, op welke manier(en) zij (indirect) bewustwording creëren van, en draagvlak voor, vogels en/of vogelbescherming in het Waddengebied onder hun gasten, bezoekers, buren en/of klanten, waar ze tegenaan lopen op dat gebied en welke adviezen zijn hebben voor natuurorganisaties en collega ondernemers. Deze vragen moeten ons inzicht geven in wat ondernemers doen op gebied van vogelbeleving en vogelbescherming en hoe zij bijdragen aan meer bewustwording van vogels en draagvlak voor vogelbescherming onder zowel bewoners als bezoekers in het Waddengebied.
DOCUMENT
Bedrijfsovernames binnen de agrarische sector zijn complexe processen. Vooralsnog wordt er veel aandacht besteed aan het financiele, juridische en fiscale aspect, maar het sociaal-emotionele vlak blijft nog te vaak onderbelicht, terwijl dat juist een cruciale rol speelt. Vanuit culturele antropologie geven we in dit essay antwoord op de vraag: “hoe kom je tot een succesvolle bedrijfsovername op sociaal-emotioneel vlak?”
DOCUMENT
Presentatie van rapport over: 'Groene Hart Werkt! door kennis en kunde'. Inventariseer de behoefte en wijze waarop de Groene Hart Academie verduurzaamd kan worden en werk een businessplan en actieplan uit zodat de leden van de bestuurlijke tafel Groene Hart Werkt! zich een beeld kunnen vormen over de kansen van een doorstart en de toekomstige positie van de Groene Hart Academie zodat zij haar rol kan blijven vervullen en nieuwe projecten kan blijven aanjagen en uitvoeren.
DOCUMENT
Uit het onderzoek met betrekking tot de innovatiebehoefte bij streekgastronomische ondernemers in Limburg, blijkt dat er een aantal vraagstukken en problemen zijn, waar kleinschalige streekproducenten constant tegenaan lopen bij het innoveren. De geïnterviewde streekproducenten hebben de afgelopen twee jaar relatief weinig kunnen innoveren. Dit komt niet omdat de streekproducent niet wil innoveren, maar er zijn volgens de geïnterviewde producenten onvoldoende financiële middelen beschikbaar om innovaties succesvol te implementeren. Ook speelt de economische crises de streekproducent parten. Alle hens aan dek-mentaliteit en hard werken met zo weinig mogelijk personeel is het centrale motto. Volgens de geïnterviewden worden subsidies voor kleine bedrijven veelal weggekaapt door de grotere bedrijven. Dit steekt de kleinschalige producenten en doet de mogelijke samenwerking met grotere producenten geen goed. Toch zijn en blijven de streekproducenten optimistisch voor de komende jaren en proberen zij op verschillende manieren kleinschalig te innoveren. Veel geïnterviewden bedenken nieuwe toepassingen voor hun producten en breiden hun bedrijf uit met bijvoorbeeld een eigen streekwinkel of met een eenvoudig gastronomisch concept naast hun bestaande bedrijf. Ook zien de ondernemers meer en meer kansen in de wereld van het edutainment (lezingen, workshops en trainingen). Tevens proberen de bedrijven meer naamsbekendheid te krijgen door rechtstreeks met de afnemers een relatie op te bouwen. De producenten erkennen het belang van rechtstreeks contact met de afnemers, zij het in de rol van lokale bewoner en klant, de gastronomisch gefocuste toerist, en/of de natuurliefhebber die oog heeft voor producten die de lokale biodiversiteit van het Limburgse land uitstralen. Bij dit ontwikkelingsproces zouden de producenten graag ondersteund worden met zowel parate kennis als directe financiën. Kennis in de zin van volledig op maat en zonder veel contactmomenten met trage en logge onderwijsinstituten. Relatief veel producenten geven aan dat de kennis van kennisinstituten onvoldoende up to date is om daadwerkelijk in de praktijk succesvol te kunnen innoveren. De starre bureaucratie en de weinig flexibele houding van reguliere onderwijsinstituten heeft bij deze ondernemers al vele negatieve ervaringen gegenereerd. Ook voor onderlinge samenwerking blijken de producenten open te staan, maar veel producenten gaan niet of weinig naar overleggen buiten hun eigen branche. Producenten zien graag dat er een platform komt, waarop zij kennis kunnen uitwisselen en waarop zij elkaars waardeprofielen kunnen vinden. Zo weten de bedrijven wat zij aan elkaar hebben en wat ze van elkaar kunnen verwachten bij een eventuele samenwerking. Het op te richten lectoraat Regional Food van de Hogeschool Zuyd zou hier een spilfunctie in kunnen vervullen, mits dit lectoraat gericht is op het adequaat begeleiden en beantwoorden van vragen die leven bij streekproducenten. Voor de traditionele horeca ligt naar eigen zeggen het probleem niet zozeer in het innoverend vermogen, maar meer in het aantrekken van vakbekwaam personeel. Veel geïnterviewde ondernemers zijn bijzonder kritisch over de aankomende generatie koks en gastheren. Deze generatie wordt namelijk niet goed genoeg meer opgeleid. De lessen zijn erg theoretisch, terwijl de bedrijven liever praktijkgericht onderwijs zien. De jonge generatie moet weer passie krijgen voor het vak dat zij later zullen gaan beoefenen en dat moet al op school meegegeven worden. Deze passie moet stoelen op adequate vakkennis en houdingsaspecten. De traditionele Limburgse gastvrijheid staat onder druk met als kritische kanttekening dat er totaal geen sociale innovaties plaatsvinden binnen de beroepsrollen. Dit laatste kan op korte termijn zeer risicovol zijn voor een provincie die de laatste jaren een torenhoog imago op het gebied van gastvrijheid en gastronomie heeft weten op te bouwen. De horeca is over het algemeen bereid meer gebruik te maken van streekproducten, alleen moet dan wel het logistieke probleem dat zich op dit moment voordoet, worden opgelost. Ook dienen er gerichte proefprogramma’s en workshops ontwikkeld worden over streekproducten en recepturen uit Limburg om de bestaande werknemers in de horeca en ook de toekomstige beroepsbeoefenaren die nu horecaonderwijs volgen, bewust te maken van de toepasbaarheid van streekproducten.
DOCUMENT
Op basis van een literatuurstudie biedt dit rapport een overzicht van sleutelvariabelen voor de transitie naar Natuur-inclusieve Landbouw (NIL) vanuit een multi-level en multi-dimensionaal systeemperspectief. Het doel van de literatuurstudie is om te analyseren welke succes- en faalfactoren in de literatuur genoemd worden om de transitie naar een natuurinclusieve landbouw mogelijk te maken dan wel te versnellen. Deze studie geeft daarmee handen en voeten aan een handelingsperspectief voor NIL. Dit handelingsperspectief vergt maatwerk per gebied, en kan verschillen afhankelijk van het schaalniveau waarop geacteerd wordt, en is afhankelijk van de mate waarin sleutelfactoren en betrokken actoren elkaar versterken of beperken.
DOCUMENT