In de eerste helft van april 2016 was er in de media een heftige discussie naar aanleiding van een aantal uitspraken van Johan Derksen over Marokkanen en voetbal. Probleem bij dit type beeldvorming is dat er sprake is van selectief waarnemen en interpreteren. Ook de begrippen autochtoon-allochtoon en integratie lijken problematisch als het gaat over beschrijven en analyseren van deze sociale verschijnselen. De KNVB weigert een beleid te voeren op etnische gronden. Daar zijn goede gronden voor.
DOCUMENT
Recensie van het proefschrift van Marleen van der Haar
DOCUMENT
Background: Parents influence their children’s nutrition behavior. The relationship between parental influences and children’s nutrition behavior is often studied with a focus on the dyadic interaction between the parent and the child. However, parents and children are part of a broader system: the family. We investigated the relationship between the family nutrition climate (FNC), a family-level concept, and children’s nutrition behavior. Methods: Parents of primary school-aged children (N = 229) filled in the validated family nutrition climate (FNC) scale. This scale measures the families’ view on the consumption of healthy nutrition, consisting of four dierent concepts: value, communication, cohesion, and consensus. Parents also reported their children’s nutrition behavior (i.e., fruit, vegetable, water, candy, savory snack, and soda consumption). Multivariate linear regression analyses, correcting for potential confounders, were used to assess the relationship between the FNC scale (FNC-Total; model 1) and the dierent FNC subscales (model 2) and the child’s nutrition behavior. Results: FNC-Total was positively related to fruit and vegetable intake and negatively related to soda consumption. FNC-value was a significant predictor of vegetable (positive) and candy intake (negative), and FNC-communication was a significant predictor of soda consumption (negative). FNC-communication, FNC-cohesion, and FNC-consensus were significant predictors (positive, positive, and negative, respectively) of water consumption. Conclusions: The FNC is related to children’s nutrition behavior and especially to the consumption of healthy nutrition. These results imply the importance of taking the family-level influence into account when studying the influence of parents on children’s nutrition behavior. Trial registration: Dutch Trial Register NTR6716 (registration date 27 June 2017, retrospectively registered), METC163027, NL58554.068.16, Fonds NutsOhra project number 101.253.
DOCUMENT
Whilst until the late 1980s most migration issues developed in a parallel manner but with national specifics, important differences showed up during the 1990s and at the beginning of this decade. Since the middle of the 1990s, there has been an obvious change in policy towards migrants and foreigners in the Netherlands, and those changes have been more or less “exported” to our neighbouring countries and even to the level of the EU. Integration into society with the maintenance of the immigrant’s own culture has been replaced by integration into the Dutch society after passing an integration examination. The focus of this article is to investigate those changes and to compare the implementation of those policies in the Netherlands/Limburg and Germany/NRW, where the official understanding of not being an immigration country was dominant until the end of the 1990s, and where integration has only recently become an important political issue. Both countries are now facing similar challenges for better integration into the society, especially into the educational system. Firstly, the autors describe migration definitions, types, the numbers of migrants and the backgrounds of migrant policies in Germany and the Netherlands up until the middle of the 1990s. Secondly they discuss the integration policies thereafter: the pathway to a new policy and the Action Plan Integration in Germany, and the central ideas of the Civic Integration of Newcomers Act (WIN) in the Netherlands. Integration policy in the Netherlands is highly centralised with little differentiation on the local governmental level when compared to South Limburg. Thirdly, the autors investigate the cross-border cooperation between professional organisations and educational institutions in the Euregio Meuse-Rhine, and the involvement of social work institutions and social workers in their process of integration into the local society and the exchange of each others’ experiences (the ECSW and RECES projects).
DOCUMENT
Presentatie op Dag van het Onderzoek, Hogeschool Inholland, Den Haag, 14 april 2015.
DOCUMENT
Presentatie over Studiesucces op Studiedag G5-hogescholen, 7 april 2015
DOCUMENT
Voor een minor als Migratievraagstukken, waar het delen van (levens)verhalen en ervaringen een heel belangrijk element is, betekende het ontbreken van ‘echt contact’ met de groep een groot gemis. Desalniettemin kunnen we constateren dat er in het contact dat er wel mogelijk was veel is gedeeld en met oprechte interesse in de leef- en denkwereld van de medestudenten is geluisterd naar elkaar en de studenten elkaar hebben bevraagd. Aan het einde van de collegereeks hoorden we vaak dat de lessen de studenten hadden verrijkt omdat het een inkijkje bood in de levens van leeftijdsgenoten, een inkijkje die anders nooit zou hebben plaatsgevonden.
DOCUMENT
Het onderzoek waarvan we in dit rapport verslag doen is uitgevoerd in het kader van de pilots Taalontwikkelend hbo van het Lectoraat Lesgeven in de multiculturele school (Beijer & Hajer, 2005). Binnen de opleidingen Economie, Mondzorgkunde en de Lerarenopleiding Wiskunde werken docenten en ontwikkelaars aan de taalvaardigheid van alle studenten binnen het reguliere curriculum. Het streven is delen van de curricula van de opleidingen zo vorm te geven dat ze bijdragen aan de taalontwikkeling van studenten en aan de bewustwording van docenten en studenten dat taal een integraal onderdeel is van studie en beroep en niet iets wat er los bij hangt. In het kader van deze pilots is in het studiejaar 2006-2007 flankerend onderzoek uitgevoerd naar de vraag hoe je taalvaardigheidsniveaus kunt meten en naar de relatie tussen taalvaardigheid, taalleerstrategieën en de mate waarin studenten in staat zijn hun eigen taalvaardigheidsniveau in te schatten.
DOCUMENT
"In den beginne is de relatie", opent de nieuwe lector Mantelzorg, dr. Deirdre Beneken genaamd Kolmer, dit boekje. En daarmee geeft ze in één zin aan waar het lectoraat Mantelzorg om draait. Het lectoraat Mantelzorg is tot stand gekomen op initiatief van de gemeente Den Haag in samenwerking met De Haagse Hogeschool. De gemeente Den Haag is al jaren actief - met diverse partners in de stad - gericht op het verbeteren van de ondersteuning van mantelzorgers. Den Haag staat bekend als een stad met vele contrasten: arm-rijk, zand-veen, Hagenaer-Hagenees, autochtoon-allochtoon. Eén ding is echter helder: ondanks deze contrasten zijn wij mensen en worden wij in meerdere of mindere mate geconfronteerd met de kwetsbaarheden van het leven. Soms leiden die tot een afhankelijkheidsrelatie van een ander: een mantelzorger of een beroepskracht. De zorgverlening heeft zich inhoudelijk sterk ontwikkeld. De Haagse Hogeschool kent diverse opleidingen waarin het verlenen van zorg centraal staat. In de Academie voor Gezondheid en de Academie voor Sociale Professies is vakbekwaamheid een kernwoord. Maar er is een risico dat de balans in het uitoefenen van het vak doorslaat naar het “volgens protocol” uitvoeren van het vak. Dit is voor de zorgpraktijk niet wenselijk. In die praktijk ontmoeten onze zorgprofessionals de zorgvrager en diens naasten, de mantelzorgers. In Den Haag zijn naar schatting 79.000 mantelzorgers boven de 16 jaar. Hiervan zijn ongeveer 12.000 mantelzorgers zwaar- tot overbelast. Dat is vijftien procent. En dat is veel. Dat betekent dat één op de zeven mensen die hun naaste verzorgen zwaar- tot overbelast is. Veel mantelzorgers hebben naast de zorg ook vaak nog hun werk, gezin sociale leven en andere activiteiten. Voor mantelzorgers is het vanzelfsprekend dat zij zorg verlenen. Zij zullen niet snel klagen. Maar het feit blijft dat de combinatie van zorg met gezin en werk zwaar is. Daarom is het belangrijk dat deze mantelzorgers af en toe tijd voor zichzelf kunnen nemen en de zorg tijdelijke aan anderen kunnen overlaten. De gemeente Den Haag vindt het belangrijk hier iets aan te doen. In het Haags Mantelzorgakkoord 2011-2014 “Mantelzorg : samen zorgen” is het vergroten van de toegankelijkheid van respijtzorg een belangrijk thema. De gemeente Den Haag is één van de twaalf partners van dit Mantelzorgakkoord. In het Collegeakkoord 2010-2014 “Aan de slag” wordt eveneens aandacht besteed aan deze problematiek en worden middelen hiervoor gereserveerd. Dankzij mantelzorgers kunnen zorgsystemen overeind blijven. Mantelzorgers vormen een belangrijke taak in de samenleving. Mantelzorgtaken kunnen niet volledig vervangen worden door de professionele zorg, dit betekent dat mantelzorgers onbetaalbaar zijn. Het is belangrijk dat er een goede afstemming plaatsvindt tussen zorgvrager, mantelzorger en professional, de zogenoemde zorgtriade. (voorwoord van Rob Brons, voormalig voorzitter van het College van Bestuur van De Haagse Hogeschool en Karsten Klein, wethouder Jeugd, Welzijn en Sport gemeente Den Haag)
DOCUMENT