Als gevolg van het "zo, zo, zo, zo-beleid" van de overheid ("zo dicht mogelijk bij huis, zo licht mogelijk, zo kort mogelijk en zo tijdig mogelijk") vindt ambulantisering van de hulpverlening plaats. Dit betreft hulp in eigen omgeving die aansluit op de hulpvraag van cliënten en die van hun kracht uitgaat. De kunst van het hulpverlenen is tegenwoordig mensen zo te helpen, dat de vrijheid om zelf hun leven te bepalen zo groot mogelijk is. Hulp in eigen omgeving belicht allereerst de achtergronden van ambulantisering en gaat vervolgens in op wat onder dit fenomeen wordt verstaan. De casuostiek uit de verschillende sectoren van de hulpverlening geeft hiervan een illustratie en laat zien dat in de praktijk nog volop met de genoemde paradigmaverschuiving wordt geworsteld. Tot slot gaat het boek uitgebreid in op de vraag welke competenties bij uitstek ambulant werken in de hulpverlening noodzakelijk maken en hoe opleidingen hierop kunnen inspelen. Het boek is bedoeld voor studenten en docenten van sociaal-agogische opleidingen, zoals SPH (sociaal pedagogische hulpverlening) en MWD (maatschappelijk werk en dienstverlening), die meer over het onderwerp ambulantisering willen weten. Het is geschreven op initiatief van de opleidingen, in samenwerking met vertegenwoordigers uit het werkveld en een ondersteuningsorganisatie.
DOCUMENT
Ambulantisering is in de eerste plaats een bezuinigingsmaatregel ingezet als onderdeel van de transitie van de AWBZ naar de WMO. In dit artikel wordt, aan de hand van het verhaal van een cliënt in een beschermende woonvorm, beschreven welke kansen ambulantisering biedt in een tijd waarin in de psychiatrie een paradigmashift gaande is. De focus van ziekte en symptoombestrijding wordtverlegd naar rehabilitatie en herstel. Het focussen op ontwikkeling en mogelijkheden vraagt het nodige lef van de cliënt, en van de professionals die hem begeleiden.
DOCUMENT
Ambulantisering kan slagen als mensen met chronisch psychiatrische problemen omgeven zijn door een maatschappelijk steunsysteem: een netwerk van mensen en diensten dat ze helpt om aan de samenleving deel te nemen. In Utrecht wordt hiermee ervaring opgedaan.
LINK
Reactie op 'Verpleegkundigen opleiden voor de ggz' door Koekkoek e.a., in MGV november 2013 Mijn complimenten voor Bauke Koekkoek en zijn collega’s die een fraai overzicht bieden van het opleidingsstelsel voor (GGZ-)verpleegkundigen en de ontwikkelingen daarbinnen. Gezien de complexiteit van dit stelsel hebben nog maar weinigen een goed overzicht. Zeer informatief dus! Al lezende viel mij echter ook op dat de auteurs weinig stelling nemen en richting aangeven voor de toekomst. We hebben een variëteit aan opleidingen die we moeten koesteren en continueren, zo lijkt hun conclusie te zijn. Is dit niet weer te veel polderen in ons kleine kikkerlandje? Laten we nog eens kijken naar een aantal belangrijke en actuele punten.
DOCUMENT
In deze rapportage worden de eerste resultaten van het MOVE‐project beschreven. MOVE staat voor Mensen Ondersteunen bij Vermaatschappelijking en Extramuralisering. Dit project wordt uitgevoerd door het lectoraat Rehabilitatie van de Hanzehogeschool Groningen, in samenwerking met het Rob Giel Onderzoekcentrum te Groningen, in opdracht van zes Regionale Instellingen voor Beschermd Wonen (RIBWs), te weten Pameijer, Stichting Anton Constandse, RIBW Nijmegen & Rivierenland, RIBW Arnhem & Veluwevallei, RIBW Brabant en RIBW Heuvelland & Maasvallei. Deze rapportage doet verslag van de resultaten van de eerste meting van MOVE, uitgevoerd tussen mei en augustus van 2013. Tijdens deze meting zijn cliënten in het beschermd wonen bevraagd over hun kwaliteit van leven, zorgbehoeften, maatschappelijke participatie, hun herstelproces en hoe zij staan tegenover ambulantisering. Deze resultaten geven een overzicht van de deelnemende cliënten en de motivatie ten aanzien van zelfstandig gaan wonnen. De deelnemers worden twee jaar gevolgd. Gedurende die periode zal worden onderzocht wie wel en niet gaat ambulantiseren, wat het effect van ambulantisering is op maatschappelijke participatie en herstel, en welke factoren bijdragen aan succes en falen. Daarnaast wordt een kosteneffectiviteitstudie uitgevoerd. De tweede meting, een half jaar na de eerste meting, is inmiddels van start gegaan in december 2013 en zal plaatsvinden tot en met februari 2014. De informatie van de tweede meting zal een eerste inzicht geven in het verloop van het ambulantiseringsproces. Het rapport dat voor u ligt is als volgt opgebouwd: in hoofdstuk 1 worden de sociodemografische en zorgkenmerken van de cliënt‐deelnemers beschreven. Hoofdstuk 2 is gericht op de sociale inclusie van cliënten en de samenhang tussen sociale inclusie en de wens om wel of niet zelfstandig te willen wonen. In hoofdstuk 3 komt het cliëntperspectief op kwaliteit van leven, zorgbehoeften, herstel en ambulantisering aan de orde. Ook hier zal weer worden onderzocht of e.e.a. samenhangt met de wens om wel of niet zelfstandig te willen wonen. Hoofdstuk 4 bestaat uit de samenvattende discussie en conclusie naar aanleiding van de eerste bevindingen.
DOCUMENT
Sociale netwerken en relaties zijn voor mensen met een ernstige psychische aandoening belangrijke factoren voor herstel en tegelijk een terrein waarop zij vaak onvervulde zorg- en begeleidingsbehoeften hebben. Nu door de ambulantisering eenzaamheidsbestrijding en netwerkversterking alleen maar belangrijker worden, geven professionals aan hierbij handvatten nodig te hebben. Het SPRINT-project is een kwalitatief onderzoek dat nagaat hoe instellingen voor beschermd/begeleid wonen de ondersteuning op het gebied van sociale contacten beter kunnen laten aansluiten bij de wensen en behoeften van cliënten. In deze bijdrage wordt de opzet en de uitvoering van het project beschreven. Bijzonder is de nadruk op de inzet van ervaringskundigheid in opzet en uitvoering.
LINK
Mensen met ernstige psychische aandoeningen hebben naast een psychiatrische stoornis gedurende langere tijd (>2 jaar) op meerdere levensgebieden beperkingen in het functioneren. In het beleidsrapport Over de brug (20..) zijn voor de komende jaren drie ambitieuze doelstellingen afgesproken: 1/3 meer psychiatrische en somatische gezondheidswinst (herstel van gezondheid), 1/3 meer participatie in werk of studie (herstel van maatschappelijke rollen), 1/3 meer verwezenlijking van individuele doelen (persoonlijk herstel). Op dit moment wordt vanuit de GGZ op verschillende manieren vanuit outreachende multidisciplinaire zorgteams hieraan gewerkt. De belangrijkste zorgvormen zijn. Gewerkt wordt vanuit teams voor: Bemoeizorg en Assertive Community Treatment (ACT), Flexibele ACT teams (F-ACT) en meer recent gebiedsgerichte GGZ zorgnetwerken. Deze teams staan voor een aantal uitdagingen: werken aan klinisch, persoonlijk en maatschappelijk herstel; professionele zorg bieden aansluitend op naar eigen kracht en zelfmanagement; naast de cliënt ook zijn/haar netwerk en omgeving betrekken; interprofessioneel samenwerken met professionals buiten de GGZ; integratie van behandeling en rehabilitatie; integratie van psychiatrische en somatische zorg.
DOCUMENT
In reactie op de adviezen van de Vernieuwingscommissie Hoger Sociaal Agogisch Onderwijs stellen de auteurs dat deze adviezen onhaalbaar zijn, en doen zij voorstellen om de opleidingen duurzaam te vernieuwen.
MULTIFILE
De geestelijke gezondheidszorg is op veel vlakken in beweging. Financiële herstructurering heeft grote impact op vorm en inhoud van de zorg. Een groeiend aantal zorgvragers zonder uitbreiding van financiële middelen vraagt om innovatie en effectieve interventies. De visie op psychiatrie verandert waarbij meer aandacht komt voor de gevolgen van psychiatrische symptomen op het functioneren. De focus wordt verlegd van ziekte naar positieve gezondheid waarmee thema’s als bevorderen van zelfmanagement en herstelondersteunende zorg centraal komen te staan. Deze veranderingen hebben grote impact op de zorg voor mensen met een psychische kwetsbaarheid en vraagt daarmee andere competenties van professionals. Het lectoraat Zorg & Innovatie in de Psychiatrie richt zich op het ontwikkelen en onderzoeken van effectieve interventies die bijdragen aan het verbeteren van de zorg voor mensen met een psychische kwetsbaarheid binnen deze veranderende context
DOCUMENT
Sociale netwerken en contacten zijn belangrijk voor het herstelproces van mensen met een ernstige psychische aandoening, maar zij krijgen niet altijd de gewenste of benodigde ondersteuning. Tegelijkertijd is als gevolg van de ambulantisering de afgelopen jaren netwerkversterking steeds belangrijker geworden. Hulpverleners geven aan hierbij handvatten nodig te hebben. In het SPRINT-project is nagegaan hoe instellingen voor begeleid wonen de ondersteuning op dit gebied beter kunnen laten aansluiten bij de behoeften van cliënten.In een eerder artikel (Havinga et al., 2019) werden opzet en uitvoering van het project beschreven, met een nadrukkelijk rol voor ervaringsdeskundigheid. In deze bijdrage presenteren de auteurs de resultaten van SPRINT (Sociaal Perspectief van RIBW-cliënten en hun NeTwerk). Een reflectie op de ervaringsdeskundige inzet bij het project staat elders in het tijdschrift.
DOCUMENT