Bijdrage voor de rubriek Gelezen over het werk van de Canadese organisatietheoreticus Gareth Morgan en het gebruik van metaforen in de organisatietheorie.
DOCUMENT
Achtergrond en praktische toepassing van creativiteit. Het ABC van XYZ kent twee ingangen en heeft dus geen achterkant. U kunt het opgooien zoals een muntstuk, beide zijden: theorie en praktijk, hebben hun eigen betekenis. Het zijn verschillende kanten van dezelfde 'creatieve' munt. Immers als ik in mijn handen klap: Welke hand maakt dan de klap? Er in verwerkt is een stappenplan, het 'shite-model' (SEE-HEAR-INVENT-TRYout-EXPERIENCE) te beginnen met analyse p. 22. Het doet er niet toe aan welke kant u start of waar u begint. Alles heeft met alles te maken, houding en technieken, nieuwsgierigheid en interesse. De indeling is alfabetisch, zodat u snel kunt opzoeken wat u interesseert en verwijzingen geven een leidraad door de vele aspecten van creativiteit. Dit boek is een neerslag van een persoonlijke zoektocht naar wat creatief handelen in de praktijk kan betekenen.Om innovatief te kunnen zijn en zin te geven aan het leven, zowel in de persoonlijke als zakelijke sfeer. En geeft een aantal aanknopingspunten om los te komen van 'probleemdenken', zie p35 ideeënKillers.
DOCUMENT
Het Genomisch kookboek is een boekje waarin moleculair biologische processen worden geïllustreerd met behulp van metaforen rondom koken.
MULTIFILE
Op donderdag 22 mei 2014 worden in Nederland de verkiezingen voor het Europees Parlement gehouden. De burger wordt in staat gesteld zijn/haar vertegenwoordiger in dit parlement rechtstreeks te kiezen. Er wordt tegenwoordig veel over Europa gediscussieerd. Dat is op zich een goede zaak. De discussie moet echter wel op een evenwichtige wijze plaatsvinden. Dat is niet altijd het geval. In het publieke debat wordt bijvoorbeeld het bestaan van de economische cisis vaak aan Europa verweten. Ook laten Europa-criticasters veel van zich horen. Daarentegen wordt weinig gehoord van de voorstanders van Europese samenwerking. In die zin is de betekenis van de verkiezingen aanzienlijk. Het is een testcase voor de geloofwaardigheid van het samenwerkingsproces in het algemeen en, belangrijker nog, voor de steun die Europa onder de bevolking geniet in het bijzonder. Mede vanwege de traditioneel lage opkomst voor de Europese verkiezingen (in Nederland in 2009 43,1%) is het goed een genuanceerd debat te stimuleren. Het is om die reden dat het lectoraat European Integration het plan heeft opgevat om naar aanleiding van de verkiezingen van 22 mei een publicatie het licht te doen zien waarin diverse aspecten rond de verkiezingen aan de orde komen, zoals: • Het al dan niet bestaan van een democratisch deficit in Europa; • De behoefte aan een Europese publieke ruimte; • De complexiteit van het besluitvormingsproces van de Europese Unie, in samenhang met de vraag hoe je dat uitlegt aan de burger • Aandacht voor de fundamentele waarden waarop het Europese integratieproces is gebaseerd; • De verantwoordelijkheid van de media bij de berichtgeving; • De betekenis van het Europees Burgerschap. Met deze publicatie hoopt het lectoraat bij te dragen aan een adequate voorlichting over het belang van de Europese verkiezingen. Het lectoraat is ook voornemens, parallel aan het gereedkomen van de publicatie een seminar op De Haagse Hogeschool te organiseren op donderdagmiddag 1 mei. Een openbaar debat met kandidaten voor de verkiezingen volgt op woensdagavond 14 mei in de Aula. Houd de website van het lectoraat www.dehaagsehogeschool.nl/lectoraat-eurint in de gaten! Komt allen en, belangrijker nog, breng uw stem uit op 22 mei!
DOCUMENT
Bewust handelen door bewust denken, Reflectietools in het leerproces. We moeten reflecteren op ons handelen om er van te kunnen leren. We moeten weten waarom we handelen, ons bewust worden van onze vooronderstellingen, van de gebruikte methode en van de gevolgen van ons handelen. Zonder reflectie is er geen bewust handelen, geen leermoment en geen innovatie mogelijk. Reflectie is een vorm van denken: reflectie is denken over denken, het is na-denken, het is bewust denken. Reflectie is het herinterpreteren van onze ervaring en kennis. We gebruiken reflectie in vormen van ervaringsleren waar ervaringen in de praktijk gekoppeld worden aan de theorie, zoals projectwerk en stages. Het reflectieproces heeft de vorm van een cirkel: we beschrijven ons handelen, evalueren dit, bedenken alternatieven en brengen deze weer in de praktijk. In dit reflectieproces nemen we afstand van ons handelen in tijd en ruimte: we bekijken ons eigen handelen alsof het door iemand anders gedaan wordt. Zo kunnen wij objectief naar ons eigen handelen kijken. Om echte alternatieven voor ons handelen te bedenken en niet terug te vallen in wat we gewend zijn te doen, moeten we onze creativiteit de ruimte geven. Paradoxaal genoeg kan dit het beste door ons denkproces te sturen door middel van reflectieoefeningen. Puntreflectie, reflectie via brainstorm, reflectie met metaforen, lijnreflectie en niveaureflectie zijn vormen van reflectie die door de kenniskring gebruikt worden als reflectietool. De scenariomethode is ook een oefening die ons denken over de toekomst openbreekt, juist door het proces strak te sturen. In een Socratisch gesprek onderzoeken we gezamenlijk onze vooronderstellingen. We kunnen ook reflecteren tijdens ons handelen, door ons tegelijkertijd bewust te zijn van ons handelen en hierover na te denken: dit vergt wel een behoorlijke concentratie. Ook willen we graag dat onze reflectie doorlopend is, zodat de reflectiecirkel in een reflectiespiraal veranderd. Reflecteren is niet alleen een mentale bezigheid, maar is tevens een resonantie tussen het denken, de emotie en de wilskracht, tussen hoofd, hart en buik. We gebruiken reflectietools in het onderwijs om de student te leren reflecteren over zijn leerproces, de gebruikte methode en de maatschappelijke consequenties van zijn handelen. We willen het reflectieproces bij onze studenten provoceren en aanmoedigen: dit doen we door gestuurde reflectie op vragen die uit de praktijk voortvloeien. Door bewuster na te denken, leren de studenten bewuster te handelen. Onze taak is professionals op te leiden die door reflectie bewust bekwaam zijn in hun handelen.
DOCUMENT
Hoe kunnen politieteams meer bezig zijn met het oplossen van veiligheidsproblemen in de wijk? Van nature is de politie vooral geneigd te reageren op incidenten. Maar zij wil ook meer aan de oorzaken van problemen werken, samen met partners en burgers. De wijk operationeel expert (WOE) heeft daarin een cruciale rol. In dit project deden we actieonderzoek in politieteams in Amersfoort, Almere en Utrecht. Doel In dit actieonderzoek kregen we vanuit verschillende functies binnen de politie inzicht in hun perspectief op de rol van de WOE in het probleemgericht werken per basisteam en aan welke ontwikkelpunten zij willen werken. Resultaten Om meer WOEst aantrekkelijk probleemgericht te werken is een product ontwikkeld voor zowel de drie betrokken politieteams als andere politieteams. In dit product zijn de lokale context en ontwikkelpunten van de drie teams verwoord en met kunst en metaforen verbeeld. Er zijn verschillen en overeenkomsten tussen de teams. Uit deze vergelijking volgt een aantal thema’s en vragen waar ook andere politieteams mee aan de slag kunnen. Zo kunnen zij hun probleemgerichte werken en de rol van de WOE daarin versterken. De ontwikkelpunten per politieteam vormden de basis voor lokale ontwikkeltrajecten. In het vervolgproject WOE’s Next? pakken we dit samen met de politieteams op.
MULTIFILE
Een pleidooi om het beoordelen van praktijkonderzoek over te laten aan deskundigen. De beoordelingsformulieren moeten korter en toegankelijker en de beoordeling moet toegepast worden op het geheel en niet op details. Met Bach en Zuurkool als metaforen.
MULTIFILE
Veel organisaties zetten programma’s in om complexe interne of externe opgaven te realiseren. In dit white paper introduceren we nieuw gedachtegoed om vorm te geven aan de ontwikkeling van programmamanagement in een organisatie. Die manier van kijken is ook waardevol voor het ontwikkelen van andere manieren van werken, zoals opgavegericht werken en agile werken.
DOCUMENT
Biomimicry wordt vooral verbonden aan technologische ontwikkelingen. Er zijn veel voorbeelden van producten en innovaties op basis van de biologie. Ingenieurs, architecten, ontwerpers maken gebruik van nieuwe kennis die we hebben opgedaan en opdoen door met moderne middelen de natuur te bestuderen. Mauro Gallo geeft hiervan voorbeelden en gaat daar verder onderzoek naar doen. Van de natuur in haar geheel is meer te leren. In de praktijk van onderwijs, training,advies, consultancy en organisatieontwikkeling, wordt ‘de natuur’ vaak gebruikt als metafoor, als inspiratiebron of als voorbeeld voor allerlei processen zoals leiderschap, samenwerkingen, relaties, en de ontwikkeling van organisaties en de samenleving. Het gaat daarbij veelal over ecologische en veel minder vaak over biologische processen. Langzaam heeft zich de vraag opgedrongen of we in de sociale omgeving meer kunnen leren uit de natuur dan wat we oppervlakkig ‘zien’ en vaak in metaforen vertaald wordt. Meer holistisch bezien gaat het hier over de systemische kant, de complexiteit, de context en de samenhang. Kunnen we bijvoorbeeld aantonen dat fundamentele ecologische principes zoals kringlopen (lerend, zelf organiserend, zelfregulerend en zelfvoorzienend vermogen), successie, diversiteit en veerkracht, sociaal en samenwerkend gedrag, interconnectedness en interdependency toepassen in organisaties leiden tot duurzaam organiseren? In zijn lectoraat doet Mauro Gallo onderzoek naar de betekenis van technische innovaties in en voor de agro- en food sector, en naar de vraag of biomimicry onderbouwd kan worden zodat het bij kan dragen aan het sociaal wetenschappelijk domein. Tegelijkertijd is er een gerichte onderwijsvraag: is het logisch om vanuit ons groene DNA biomimicry-denken mee te nemen in ons onderwijs? Kun je biomimicry leren toepassen en kun je biomimicry toepassen in leren? (Hoe) kunnen we biomimicry toepassen in vmbo en mbo groen, in de lerarenopleiding meegeven aan toekomstige leraren, en opnemen in de professionalisering voor zittende docenten. Is het denkbaar dat het integraal onderdeel van de curricula in het (groene) hbo wordt gericht op het zoeken naar duurzame oplossingen voor vraagstukken in de beroepspraktijk? Zoals hierboven geschetst: genoeg praktijkvragen voor een lectoraat. Daarbij richt het zich echter niet alleen op het toepassen, maar nadrukkelijk op het wetenschappelijk onderbouwen van bio-inspired oplossingen en op het onderwijs.
DOCUMENT
Biomimicry wordt vooral verbonden aan technologische ontwikkelingen. Er zijn veel voorbeelden van producten en innovaties op basis van de biologie. Ingenieurs, architecten, ontwerpers maken gebruik van nieuwe kennis die we hebben opgedaan en opdoen door met moderne middelen de natuur te bestuderen. Mauro Gallo geeft hiervan voorbeelden en gaat daar verder onderzoek naar doen. Van de natuur in haar geheel is meer te leren. In de praktijk van onderwijs, training,advies, consultancy en organisatieontwikkeling, wordt ‘de natuur’ vaak gebruikt als metafoor, als inspiratiebron of als voorbeeld voor allerlei processen zoals leiderschap, samenwerkingen, relaties, en de ontwikkeling van organisaties en de samenleving. Het gaat daarbij veelal over ecologische en veel minder vaak over biologische processen. Langzaam heeft zich de vraag opgedrongen of we in de sociale omgeving meer kunnen leren uit de natuur dan wat we oppervlakkig ‘zien’ en vaak in metaforen vertaald wordt. Meer holistisch bezien gaat het hier over de systemische kant, de complexiteit, de context en de samenhang. Kunnen we bijvoorbeeld aantonen dat fundamentele ecologische principes zoals kringlopen (lerend, zelf organiserend, zelfregulerend en zelfvoorzienend vermogen), successie, diversiteit en veerkracht, sociaal en samenwerkend gedrag, interconnectedness en interdependency toepassen in organisaties leiden tot duurzaam organiseren? In zijn lectoraat doet Mauro Gallo onderzoek naar de betekenis van technische innovaties in en voor de agro- en food sector, en naar de vraag of biomimicry onderbouwd kan worden zodat het bij kan dragen aan het sociaal wetenschappelijk domein. Tegelijkertijd is er een gerichte onderwijsvraag: is het logisch om vanuit ons groene DNA biomimicry-denken mee te nemen in ons onderwijs? Kun je biomimicry leren toepassen en kun je biomimicry toepassen in leren? (Hoe) kunnen we biomimicry toepassen in vmbo en mbo groen, in de lerarenopleiding meegeven aan toekomstige leraren, en opnemen in de professionalisering voor zittende docenten. Is het denkbaar dat het integraal onderdeel van de curricula in het (groene) hbo wordt gericht op het zoeken naar duurzame oplossingen voor vraagstukken in de beroepspraktijk? Zoals hierboven geschetst: genoeg praktijkvragen voor een lectoraat. Daarbij richt het zich echter niet alleen op het toepassen, maar nadrukkelijk op het wetenschappelijk onderbouwen van bio-inspired oplossingen en op het onderwijs.
DOCUMENT
Onderzoek binnen Hogeschool Zuyd naar hoe zelforganisatie binnen teams zou kunnen worden bevorderd en wat daarbij de rol van de teamleider zou kunnen zijn.
DOCUMENT