Binnen het onderzoeksprogramma Co-makership Leven Lang Leren van hetlectoraat Flexicurity van het Kenniscentrum Arbeid (kca) van de HanzehogeschoolGroningen (hg) is een toegepast onderzoeksproject uitgevoerd naar devraag hoe uitzendbureaus en een hogeschool (zoals de hg) elkaar kunnenversterken bij hun functie op en voor de regionale arbeidsmarkt. In het bijzondergaat het daarbij om de stimulering van arbeidsmobiliteit en Leven Lang Leren(lll). Steeds snellere veranderingen op de (regionale) arbeidsmarkt nopen totarbeidsmobiliteit, en zowel individuen als organisaties zullen flexibel op dieveranderingen moeten reageren. Dit impliceert dat een initiële opleiding nietvolstaat, maar dat volwassenen later in de loopbaan verder leren. Een ‘LevenLang Leren’ wordt gezien als één van de middelen om flexibel en mobiel op dearbeidsmarkt te blijven of worden.
DOCUMENT
In 2005 besloot het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) een experiment uit te voeren om het niveauverschil tussen Mbo-opleidingen en Hbo-opleidingen te verkleinen. Een afgestudeerde Mbo’er heeft doorgaans vier jaar studie voor de boeg om een Bachelor-graad te halen en loopt onderweg veel kans te ‘sneuvelen’. Zonde van geïnvesteerde tijd, inspanning en geld. Deze kwestie speelt overigens in het hele Europese beroepsonderwijs een belangrijke rol!
DOCUMENT
Een verkenning naar arbeidsgerelateerde knelpunten die voortvloeien uit het multidisciplinair samenwerken in het sociale domein. Belangrijke bevindingen zijn:1)Verschillen in (vooral) salaris tussen professionals door de toepassing van verschillende cao’s, verschillen die niet te rechtvaardigen zijn door verschillen in de aard van de werkzaamheden, kunnen op de langere termijn leiden tot fricties: binnen teams, maar ook binnen en tussen organisaties. Alhoewel deze knelpunten veelal direct tot uiting komen op de werkvloer, heerst er onder gesprekspartners een grotere zorg voor het sociale domein als geheel: Er is sprake van een breed gedeelde zorg van een race-to-the-bottom op arbeidsvoorwaarden. 2)Professionals (in vooral wijkteams) doen in toenemende mate vergelijkbaar werk. De ontwikkeling naar een T-shaped professional staat in de dagelijkse praktijk onder druk. Er is sprake van een breed gedeelde zorg over wat dit op de langere termijn betekent voor de kwaliteit van werk en dienstverlening en ook voor de loopbaankansen van deze professionals. Enkele aandachtspunten hierbij:a.Aandacht voor opleiding- en mobiliteitsbeleid professionalsb.Borgen van professionele expertise 3)De huidige arbeidsvoorwaardenregelingen ondersteunen de veranderingen in het sociale domein onvoldoende door het veelal ontbreken van voldoende mogelijkheden voor maatwerk
DOCUMENT
Onderzoek naar de mogelijkheden voor job carving, als verbijzondering van functiedifferentiatie, binnen een drietal (semi)publieke organisaties.
DOCUMENT
Betekenis van het werk van John Atkinson over flexibilisering en segmentering voor hedendaags HRM
DOCUMENT
In deze bijdrage schets ik een aantal belangrijke ontwikkelingen in de arbeidsverhoudingen die leiden tot een drietal centrale thema's voor de toekomst van de arbeidsverhoudingen: de verwijdering tussen de rol van ondernemer en werkgever, de omgang met individualisering en de vraag naar countervailing power
DOCUMENT
Toen de Hanzehogeschool Groningen (hg) in het najaar van 2009 haar subsidieaanvraag voor de Tijdelijke stimuleringsregeling Leven Lang Leren 2010-2011 voorbereidde, werd het Kenniscentrum Arbeid (in het bijzonder het lectoraat Flexicurity) daarbij betrokken vanwege haar praktijkgerichte onderzoeksexpertise op het terrein van de wisselwerking tussen onderwijs en arbeidsmarkt en stimulering van scholing. Via internationaal vergelijkend onderzoek verwierf het lectoraat bijvoorbeeld inzicht in institutionele variatie in de vormgeving van beroepsgericht onderwijs en scholing en de wisselwerking met de arbeidsmarkt (o.a. Van Lieshout, 2008; Van Lieshout 2009). Voor de Organisatie van Strategisch Arbeidsmarktonderzoek werd onderzoek gedaan naar belemmeringen in de werking van de Nederlandse markt voor postinitiële scholing (Van Lieshout, Kamphuis, Jellema & Wilthagen, 2005a; 2005b). Conform haar gestage ontwikkeling naar een kennisinstelling waarbij praktijkgericht onderzoek een even reguliere taak is als initieel onderwijs en bijscholing, had de hg bij een eerder verworven subsidie in het kader van het Sirius programma al een praktijkgericht onderzoeksprogramma ingebouwd. Vanwege de goede ervaringen daarmee werd besloten om dat eveneens in haar aanvraag voor de Tijdelijke stimuleringsregeling Leven Lang Leren te doen. Anders dan bij Sirius kreeg dat niet vorm in een nieuw lectoraat, maar in een zelfstandig onderzoeksprogramma door een eigen kenniskring bij het voornoemde lectoraat Flexicurity. Die kenniskring heeft van januari 2010 tot en met december 2011 het onderzoeksprogramma ‘Co-makership Leven Lang Leren’ uitgevoerd, in het kader van het Leven Lang Leren (lll) programma 2010-2011 van de hg. De term co-makership is ontleend aan het rapport van de Tijdelijke Adviescommissie Onderwijs & Arbeidsmarkt (1990). Co-makership staat voor het principe dat scholen en bedrijven het onderwijs gezamenlijk vorm zouden moeten geven, en was één van de vier1 doelen waarin die commissie de te verbeteren aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt uiteen legde.
DOCUMENT
In 2008 voerde Samenwerkende Bedrijven Eemsdelta (sbe) een arbeidsmarktonderzoek uit naar de verwachte personeelsvraag onder haar leden. Uitkomst was dat er een forse vervangings- en uitbreidingsvraag werd verwacht. In 2011 heeft het Kenniscentrum Arbeid (kca) van de Hanzehogeschool Groningen (hg) voor sbe, het Seaports Xperience Center (sxc) en de Taskforce Technologie Onderwijs Arbeidsmarkt Groningen-Eemsdelta (toa) een soortgelijke enquête uitgevoerd. De opdrachtgevers willen actueel inzicht verkrijgen in de toekomstige regionale vraag op de arbeidsmarkt. Van Lieshout, Geling & van Emst presenteren in hoofdstuk 3 de resultaten van het onderzoek en vergelijken die met die uit 2008. Alle indicatoren wijzen in de richting van een in vergelijking met 2008 nog toegenomen verwachte vraag naar personeel voor de periode 2011-2020, in het bijzonder voor 2011-2015, met een te verwachten piek in 2013-2014. Als we aan zouden nemen dat het gevonden gemiddelde representatief is voor alle sbe leden, dan zou de verwachte totale vraag 2011-2020 voor alle 89 sbe leden 3.227 baanopeningen bedragen in de periode 2011-2020. De totale verwachtte vraag in de Eemsdelta is natuurlijk nog groter, gegeven het feit dat bedrijven die geen lid zijn van SBE in deze schattingen nog ontbreken.
DOCUMENT
We eindigden vorige keer met de vraag ‘wie heeft gelijk, de personeelsfunctionaris die voor een stressbaan een stressbestendig persoon vraagt en die mensen die beweren dat je van een baan, onafhankelijk van de persoon die hem uitvoert, niet kunt zeggen of het een stressbaan is.'
LINK