Bij het ontwerpen en inrichten van ICT-architectuur worden beslissingen genomen die als vanzelfsprekend worden gezien, maar die wel degelijk een keuze inhouden en ethisch relevant zijn. Anke van Gorp pleit ervoor dat ICT-architecten deze keuzes ter discussie durven te stellen.
LINK
Column van lector Sabine Meier in dit themanummer: ‘nieuwe tijden voor architecten en ontwerpers’.In het debat over demografische transitie gaat het nog te weinig over de vraag wat te doen met de overmaat aan ruimte die gaat ontstaan. Hoe gaan we reageren op ‘open plekken’ waarvan de locatie nog niet valt te voorspellen?
Purpose. To provide an overview of factors influencing the sense of home of older adults residing in the nursing home. Methods. A systematic review was conducted. Inclusion criteria were (1) original and peer-reviewed research, (2) qualitative, quantitative, or mixed methods research, (3) research about nursing home residents (or similar type of housing), and (4) research on the sense of home, meaning of home, at-homeness, or homelikeness. Results. Seventeen mainly qualitative articles were included. The sense of home of nursing home residents is influenced by 15 factors, divided into three themes: (1) psychological factors (sense of acknowledgement, preservation of one's habits and values, autonomy and control, and coping); (2) social factors (interaction and relationship with staff, residents, family and friends, and pets) and activities; and (3) the built environment (private space and (quasi-)public space, personal belongings, technology, look and feel, and the outdoors and location). Conclusions. The sense of home is influenced by numerous factors related to the psychology of the residents and the social and built environmental contexts. Further research is needed to determine if and how the identified factors are interrelated, if perspectives of various stakeholders involved differ, and how the factors can be improved in practice.
LINK
In dit RAAK-mkb project werken penvoerder Hogeschool van Amsterdam, Kennisinstellingen TU Delft en TNO samen met veertien mkb-ondernemers, drie grootbedrijven, drie brancheorganisaties en vier gebouweigenaren aan het onderzoek naar hoogwaardig hergebruik van vlakglas. Het project heeft als doel de vragen te beantwoorden die de mkb-bedrijven op dit gebied hebben en bij te dragen aan de toepassing van circulaire raambeglazing met 100% hergebruikt vlakglas. Jaarlijks komt er meer dan 90.000 ton glas uit bouw- en sloopafval vrij, dat vooral wordt gedowncycled. Gelijktijdig leidt de benodigde nieuwbouw en verduurzamingsopgave tot meer vraag naar bouwmaterialen. Hergebruik van glas uit ramen is een duurzame oplossing hiervoor. Het energieverbruik, de CO2 voetafdruk en het verminderen van gebruik van nieuwe grondstoffen zijn duurzame gevolgen van hoogwaardig hergebruik. De glasverwerkende bedrijfspartners in deze aanvraag zien bedrijfskansen in het selecteren, opwaarderen en verwerken van gebruikt basis vlakglas tot circulair speciaal vlakglas, maar ervaren uitdagingen om dit technisch en financieel voor elkaar te krijgen. De succesvolle marktintroductie van 50% circulair isolatieglas van onderzoekspartner GSF Glasgroep geeft echter vertrouwen in de verdere ontwikkeling van de ontmantelings- en hergebruikstrategie van isolatieglas. De ingenieurs- en architectenbureaus zien bedrijfskansen in het leveren van geveloplossingen met een lage CO2-voetafdruk, maar hebben geen inzicht in welke soorten circulair glas op korte termijn veilig (her)gebruikt kunnen worden. Alle partners zijn het erover eens dat door gezamenlijk onderzoek de waardepropositie wordt versterkt en daarmee maatschappelijke duurzaamheidsambities worden gerealiseerd. Het onderzoek combineert kennis van glaseigenschappen, productiemogelijkheden en ondernemerschap en concentreert zich op de ontwikkeling van 3 soorten circulair speciaal glas: Gehard vlakglas Gelaagd vlakglas Warmte-isolerend gecoat vlakglas Het onderzoek bestaat uit praktijktesten, laboratoriumtesten en veldonderzoek aangevuld met milieu-analyses en marktconsultaties. Samen met glasverwerkende bedrijven (mkb), ingenieurs/adviesbureaus (mkb), geeft het consortium inzicht in de kansen en risico’s van het circulaire speciaal glas waarmee de mkb-ondernemers duurzame waarde kunnen leveren.
Vanwege veranderende onderwijskundige inzichten - 21st century learning - worden schoolgebouwen verbouwd of vervangen door nieuwbouw. Deze 21st century leeromgevingen blijken in de praktijk niet te voldoen aan de verwachting van de gebruikers. Het ontwikkelen en gebruiken van een 21st century leeromgeving stelt blijkbaar specifieke eisen aan de 21st century competenties van alle betrokkenen. Dit roept vragen op ten aanzien van product en proces. De beantwoording van deze vragen vereist kennis van wisselwerking tussen psycho-sociale leeromgeving en fysieke leeromgeving. Het betreft onder andere de benodigde “ruimtelijke competenties” van de betrokkenen om de fysieke leeromgevingen te ontwikkelen en te gebruiken en - andersom - hoe de fysieke leeromgeving de ontwikkeling van 21st century competenties beïnvloedt. De kiem voor dit onderzoeksproject is gelegd toen scholen en vormgevers deze vragen voorlegden aan experts van de NHL Hogeschool en TU Eindhoven. Dit KIEM project wil de probleemstelling in één of meerdere praktijkvragen articuleren door het uitvoeren van een reeks workshops met een focusgroep van stakeholders. De uitkomsten hiervan zullen worden vertaald naar een voorstel voor een langduriger onderzoeksproject. In dit beoogde vervolgproject zullen de gearticuleerde vragen worden vertaald naar één of meer praktijkonderzoeken waarin wetenschappelijke kennis en methodes worden doorontwikkeld en beproefd op het effectief stimuleren van 21st century vaardigheden van docenten en vormgevers in praktijksituaties. Dit project maakt deel uit van de opbouw van een regionaal kennisnetwerk Onderwijs & Ruimte, wat op een duurzame wijze wil bijdragen aan de kennisontwikkeling en -deling betreffende de 21st century leeromgeving. De kern van dit netwerk wordt gevormd door de initiatiefnemers van deze aanvraag; Adema Architecten (MKB), lectoraat Open Innovation van de NHL Hogeschool (Onderzoeksinstelling) en Next Level (Onderwijs).
De bouwsector staat voor de uitdaging grote hoeveelheden woningen te bouwen en bestaande voorraad te verduurzamen. Tegelijkertijd hebben we de opgave om CO2 uitstoot omlaag te brengen, heeft Nederland een stikstof probleem, is er of dreigt er een grondstoffentekort en willen we de afhankelijkheid van het buitenland verkleinen. Werken met lokale biobased bouwmaterialen kan hiervoor, naast andere voordelen, oplossingen bieden. Ondanks de voordelen van biobased bouwmaterialen, blijft acceptatie achter door onbekendheid en onjuiste en of incomplete beeldvorming bij bedrijven in de bouwketen, opdrachtgevers, gemeenten en eindgebruikers. Dit project onderzoekt hoe met creatieve ontwerpstrategieën, zoals storytelling, visualisatie en participatief ontwerp, een toolbox kan worden ontwikkeld die architecten kunnen inzetten voor een reële beeldvorming rondom en bredere acceptatie van gezonde en duurzame biobased bouwmaterialen door verschillende stakeholders. Onderzoekers van twee lectoraten van hogeschool Windesheim, lectoraat Netwerken in een Circulaire Economie (NiCE) en lectoraat Energietransitie, werken hierin samen met architecten, studenten en docent-onderzoekers. Door middel van praktijkgerichte workshops en co-creatiesessies wordt een toolkit ontwikkeld voor architecten om gezonde en duurzame biobased bouwmaterialen effectiever te positioneren en te communiceren. Dit project draagt bij aan de versterking van ontwerpkracht en versnelt de transitie naar een duurzamere bouwsector.