In dit rapport doen de onderzoekers verslag van de evaluatie van de proefinvoering van de conceptrichtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming. In de periode 2012-2015 zijn veertien richtlijnen ontwikkeld en gedurende drie maanden in de praktijk uitgeprobeerd middels een proefinvoering.
De constatering dat onderzoek naar de menselijke factor binnen cybercrime en cybersecurity nog in de kinderschoenen staat, terwijl er een grote vraag is naar evidence-based praktisch toepasbare kennis is de reden dat De Haagse Hogeschool (HHs) en het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR) de handen ineengeslagen hebben voor de totstandkoming van dit lectoraat. Het lectoraat richt zich daarbij op een specifieke doelgroep: het midden- en kleinbedrijf (mkb). Het mbk is de backbone van de Nederlandse economie. Mkb’ers worden echter relatief vaak slachtoffer van cyberaanvallen en hebben niet de capaciteit om zich te weren tegen dergelijke aanvallen. Dit staat in schril contrast met het onderzoek dat wordt uitgevoerd op dit gebied. Onderzoek naar deze doelgroep ontbreekt bij de start van dit lectoraat nagenoeg compleet. Het doel van het lectoraat is om de kennispositie van het mkb op het gebied van cybercrime en cybersecurity te vergroten om zo het slachtofferschap en de impact van cyberaanvallen onder mkb’ers te verlagen. Omdat er nagenoeg geen studies zijn gedaan naar cybersecurity in het mkb zullen eerst basale vragen beantwoord moeten worden. Zo is inzicht nodig in slachtofferschap onder mkb’ers. Hoe vaak komen aanvallen op mkb bedrijven voor? Welke mkb bedrijven worden slachtoffer van cyberaanvallen en zijn er factoren die risicoverhogend of risicoverlagend werken? Wat is de werkwijze van criminelen? En van welke zwakke plekken maken criminelen gebruik om hun aanvallen uit te voeren? Tegelijkertijd moet worden onderzocht hoe mkb’ers zichzelf weerbaarder kunnen maken. Weten mkb’ers welke risico’s ze lopen, hoe ze aanvallen kunnen detecteren en afslaan? Welke factoren beïnvloeden de weerbaarheid? Welke interventiemogelijkheden zijn er om de weerbaarheid te verhogen? De bescherming van het mkb tegen cyberaanvallen ligt echter niet alleen bij het mkb zelf. Ook andere partijen hebben hierbij een rol. Daarom moet onderzocht worden welke rol politie en justitie nog hebben bij de aanpak van cybercrime gericht op het mkb.
De dan 28-jarige politiefunctionaris Mark M wordt op 29 september 2015 gearresteerd. De verdenking is dat hij vertrouwelijke politie-informatie heeft verkocht aan drugsbendes en motorclubs. In dit artikel worden feiten en omstandigheden in de zaak Mark M besproken en geanalyseerd. Dit geschiedt op basis van kennis over organisatieculturen en integriteitrisico’s. Hierdoor wordt duidelijk welke condities en gedragingen hebben bijgedragen aan het ontstaan, het voortduren van de schendingen en de vorm die deze in de loop van de tijd hebben aangenomen. De zaak Mark M wordt gebruikt om de voorspellende waarde van de analysemethodiek te verkennen. Op basis van analyse voorspellen we dat binnen het onderdeel van de Dienst Infrastructuur, waar Mark M tot voor zijn arrestatie werkzaam was, een situatie heeft bestaan waarin afwijkend gedrag van de verdachte niet heeft geleid tot adequate tegenmaatregelen. We voorspellen dat collega’s op de hoogte zijn geweest van afwijkend gedrag van Mark M en dat zij hebben weggekeken. Deze voorspelling is toetsbaar. Nader onderzoek naar de cultuur van dit politieonderdeel is gewenst om zicht te krijgen op relevant groepsgedrag.