Huilen is de manier waarop een pasgeboren baby communiceert met zijn of haar omgeving. Met inzicht in redenen waarom pasgeborenen huilen, kunnen ouders hun handelen beter leren af te stemmen op de behoeftes van de baby. Het doel van dit artikel is om (1) inzicht te geven in vijf soorten babygeluiden diewijzen naar vijf verschillende fysieke behoeftes van de pasgeborene en om (2) de relatie te beschrijven tussen Dunstan Babytaal, de uitgangspunten van de Hanenmethode en voeding.Dunstan Babytaal onderscheidt in de voorfase van het huilen, voordat het luide ‘gefrustreerde’ huilen losbarst, vijf kenmerkende reflexgeluiden met ieder een heel specifieke betekenis. Er is een geluid voor honger hebben, moe zijn, een boertje moeten laten, darmkrampjes hebben of ongemak hebben aan dehuid (bijvoorbeeld een vieze luier, te warm, te koud) en/of overprikkeld zijn. Met behulp van Dunstan Babytaal kunnen de uitgangspunten van de Hanenmethodiek al vanaf de geboorte worden gevolgd; in de allereerste communicatie tussen ouder en kind. Bovendien kunnen ouders met Dunstan Babytaal signalen die hun baby afgeeft wanneer hij honger heeft of juist geen behoefte heeft aan voeding leren herkennen. Hiermee kunnen voedingsproblemen voorkomen worden. Logopedisten kunnen met kennis van Dunstan Babytaal een preventieve rol innemen op het gebied van voeding en interactie en ook kunnen zij betrokken zijn bij de allereerste fase van de communicatieve ontwikkeling.
DOCUMENT
This study examined the effect of meals varying in amount, size, and hardness of food pieces on the development of the chewing capabilities of 8-month-old infants. The study also examined changes in shivering, gagging, coughing, choking, and their ability to eat from a spoon. In an in-home setting two groups were given commercially available infant meals and fruits, purees with either less, smaller and softer or more, larger and harder pieces. Both groups were given these foods for 4 weeks and were monitored several times during this period. After the 4-week exposure period infants in both groups were given the same five test foods. Structured questionnaires with questions on eating behavior and the child's development were conducted 6 times in the 4 to 12-month period and video analyses of feedings were conducted 4 times between 8 and 9 months. After the 4-week exposure period, the group that had been exposed to the foods with more, larger and harder pieces showed a significantly higher rating for chewing a piece of carrot and potato for the first time, but not for a piece of banana nor for mashed foods. Shivering, gagging, coughing, choking, and ability to eat from a spoon were not different between the two groups. These results contribute to the insight that exposure to texture is important for young children to learn how to handle texture. PRACTICAL APPLICATIONS: (a) The study shows the feasibility of testing the effects of texture interventions on chewing capability and oral responses such as gagging, coughing, and choking in infants. (b) The study contributes to the insight that exposure to food texture to learn how to handle texture is important for infants and showed that exposing children to a higher amount of larger pieces improves their chewing capability for a piece of carrot and potato, at least immediately after the intervention.
DOCUMENT
The purpose of this study was a serial assessment of gross motor development of infants at risk is an established procedure in neonatal follow-up clinics. Assessments based on home video recordings could be a relevant addition. In 48 infants (1.5-19 months), the concurrent validity of 2 applications was examined using the Alberta Infant Motor Scale: (1) a home video made by parents and (2) simultaneous observation on-site by a pediatric physical therapist. Parents’ experiences were explored using a questionnaire.
DOCUMENT
De grootte van de stukjes in potjes babyvoeding laat geen verschil zien op de kauwvaardigheid bij geprakt voedsel gedurende de interventieperiode (leeftijd 8-9 maanden) maar beïnvloedde wel de kauwvaardigheid bij een stukje gekookte aardappel en - wortel, als dat voor de eerste keer werd aangeboden op een leeftijd van 9 maanden.
DOCUMENT
Lopend onderzoek in het kader van de onderzoekslijn Kind, Taal & Ontwikkeling.Deze onderzoekslijn maakt deel uit van het Lectoraat Transparante Zorgverleningen en het Lectoraat Integraal Jeugdbeleid. Effectief kunnen zuigen en slikken is voor baby’s één van de eerste noodzakelijke levensbehoeften en zeker bij prematuur geboren baby’s. Uit het onderzoek Da Costa e.a. (2010) blijkt dat maar liefst 62% van de prematuur geboren kinderen met een normaal geboortegewicht een afwijkend zuigpatroon heeft. Verschillende onderzoekers (Palmer en Heyman, 1999; Medoff-Cooper et al., 1989; Mizuno en Ueda, 2005) verwachten dat een afwijkend zuigpatroon op babyleeftijd een indicatie is voor afwijkingen in de latere ontwikkeling van deze kinderen op diverse ontwikkelingsgebieden. Een reden om te veronderstellen dat een dergelijke relatie bestaat is dat een intact centraal zenuwstelsel een voorwaarde is voor de coördinatie van zuigen, slikken en ademen na de geboorte. Het fout lopen van die coördinatie kan een uiting zijn van beschadigingen in of het abnormaal functioneren van gebieden van het centraal zenuwstelsel, die betrokken zijn bij de ontwikkeling van complexere vaardigheden, zoals motoriek en cognitie. Duidelijke onderzoeksgegevens zijn hierover echter nog niet voorhanden.
LINK
Jaarlijks worden 175 baby’s geboren met een klompvoet. Na een aantal behandelingen kunnen zij vaak goed mee. Maar sommige kinderen hebben de pech dat de voet opnieuw vergroeit. Wat zijn daarvoor de eerste aanwijzingen en kun je op het schoolplein al zien bij wie het misgaat?
DOCUMENT
In een verkennend onderzoek, bestaande uit een literatuurstudie en interviews met dertien pedagogisch coaches zochten we een antwoord op de volgende vragen. Op welke inhouden en op welke manier wordt er vooral gecoacht en welke ervaringen hebben de pedagogisch coaches tot nu toe? En hoe kan deze functie worden ingevuld, zodat deze bijdraagt aan de kansrijke ontwikkeling van kinderen? Hierbij is met name onderzocht op welke inhouden en op welke wijze pedagogisch medewerkers worden gecoacht door pedagogisch coaches. De focus ligt hierbij op de coaching van pedagogisch medewerkers die werken met het jonge kind (0-4 jaar). Het doel van dit onderzoek is om meer richting te geven aan de inhoud van coaching en good practices op dit vlak te delen.
DOCUMENT
Full text beschikbaar met HU-account in Boomportaal Onderzoek naar de oorzaken van antisociaal gedrag is van oudsher gericht op de invloed van sociale en psychologische factoren, maar in toenemende mate worden ook biologische factoren onderzocht. Het is lang niet altijd duidelijk met welk type factor we te maken hebben. Dat is bijvoorbeeld te zien aan de verschillende redenen waar een kind van een tienermoeder een verhoogd risico op de ontwikkeling van antisociaal gedrag heeft. Sociaal gezien is de kans groot dat een tienermoeder haar kind opvoedt onder ongunstige omstandigheden: ze woont in een slechte buurt, is laagopgeleid, werkeloos en verslaafd. Vanuit psychologische perspectief is het belangrijk om te vermelden dat meisjes die veel antisociaal gedrag vertonen en een lage intelligentie hebben, relatief vaker als tiener zwanger raken dan brave, intelligente meisjes. Baby's van tienermeisjes lopen meer risico op mishandeling en verwaarlozing en voor de geboorte kampen zij met de biologische gevolgen van middelengebruik of ervaren stress van de moeder. Daarnaast is sprake van genetische invloed, bijvoorbeeld op persoonlijkheidskenmerken als impulsiviteit en agressiviteit, van zowel de moeder als de vader, want antisociale meisjes krijgen doorgaans een relatie met antisociale jongens. Een sociale factor als drugsgebruik kan tijdens de zwangerschap biologische gevolgen hebben voor de baby, met een negatieve uitwerking op de intelligentie-ontwikkeling (psychologische factor), wat de kans verhoogt dat het kind later laagopgeleid zal blijven(sociale factor)
LINK
Background: Current use of smartphone cameras by parents create opportunities for longitudinal home-video-assessments to monitor infant development. We developed and validated a home-video method for parents, enabling Pediatric Physical Therapists to assess infants’ gross motor development with the Alberta Infant Motor Scale (AIMS). The objective of the present study was to investigate the feasibility of this home-video method from the parents’ perspective. Methods: Parents of 59 typically developing infants (0–19 months) were recruited, 45 parents participated in the study. Information about dropout was collected. A sequential mixed methods design was used to examine feasibility, including questionnaires and semi-structured interviews. While the questionnaires inquired after the practical feasibility of the home-video method, the interviews also allowed parents to comment on their feelings and thoughts using the home-video method. Results: Of 45 participating parents, 34 parents returned both questionnaires and eight parents agreed to an interview. Parent reported effort by the infants was very low: the home-video method is perceived as similar to the normal routine of playing. The parental effort level was acceptable. The main constraint parents reported was time planning. Parents noted it was sometimes difficult to find the right moment to record the infant’s motor behavior, that is, when parents were both at home and their baby was in the appropriate state. Technical problems with the web portal, reported by 28% of the parents were also experienced as a constraint. Positive factors mentioned by parents were: the belief that the home videos are valuable for family use, receiving feedback from a professional, the moments of one-on-one attention and interaction with their babies. Moreover, the process of recording the home videos resulted in an increased parental awareness of, and insight into, the gross motor development of their infant. Conclusion: The AIMS home-video method is feasible for parents of typically developing children. Most constraints are of a practical nature that can be addressed in future applications. Future research is needed to show whether the home-video method is also applicable for parents with an infant at risk of motor development problems.
DOCUMENT