Het moderne hbo leidt studenten op tot kenniswerkers door studenten het proces van kenniswerk te laten ervaren. Kennis speelt daarin op een viertal punten een belangrijke rol. In de eerste plaats dienen studenten te beschikken over conceptuele en theoretische kennis die in hun beroepspraktijk relevant is. Deze kennis is slechts beperkt door de student zelf te mobiliseren vanwege het kip/ei probleem en zal dus op meer traditionele wijze moeten worden aangeboden. In de tweede plaats zullen studenten moeten leren kennis te mobiliseren ten behoeve van het diagnosticeren en oplossen van unieke praktijkproblemen. In de derde plaats zullen ze moeten leren nieuwe kennis te ontwikkelen in de vorm van expliciete conceptuele artefacten, om op die manier een bijdrage aan de ontwikkeling van de beroepspraktijk te leren leveren. In de vierde plaats zullen studenten de bekwaamheden van de kenniswerker moeten aanleren als ondersteunende bekwaamheden in het kenniswerk. Deze analyse laat zien dat kennis een grote rol speelt in competentiegericht onderwijs dat wil opleiden voor kenniswerk. De tegenstelling tussen traditioneel klassikaal cognitief onderwijs en wél kennis overdragen, en ervaringsgericht constructivistisch onderwijs en géén kennis overdragen, is een schijntegenstelling. In het onderwijs zullen beiden een plaats moeten hebben waarbij competentiegericht onderwijs de basis is voor het leren werken als kenniswerker. De praktijk laat zien dat het realiseren van het hier geschetste ideaal nog lastig is. Veel hbo-instellingen zijn nog niet zover. Maar dat is geen reden om terug te vallen in het oude model. Tegelijkertijd leidt het strikt vasthouden aan puur ervaringsleren zonder veel ruimte voor kennisoverdracht niet tot het opleiden van de kenniswerker van de toekomst waar de Nederlandse kenniseconomie zo‟n behoefte aan heeft.
DOCUMENT
Het lectoraat eLearning doet onderzoek naar eLearning en Blended Learning, waarbij de verbindende schakel tussen alle onderzoeken Learning and Teaching with ICT is. Het onderzoek levert kennis op over de effectiviteit van ICT in specifieke contexten, waarbij wordt gekeken naar de veranderende rol van de docent die daarvan het gevolg zijn en naar de perceptie van de leeromgeving door de student. Binnen het onderwijs van INHOLLAND is ruim aandacht voor het inzetten van Blended Learning als leidend principe voor de onderwijsuitvoering, zoals ook blijkt uit het hernieuwde onderwijsconcept, zoals geformuleerd in Backbone 2.0.
DOCUMENT
In programmatic assessment (PA), an arrangement of different assessment methods is deliberately designed across the entire curriculum, combined and planned to support both robust decision-making and student learning. In health sciences education, evidence about the merits and pitfalls of PA is emerging. Although there is consensus about the theoretical principles of PA, programs make diverse design choices based on these principles to implement PA in practice, fitting their own contexts. We therefore need a better understanding of how the PA principles are implemented across contexts—within and beyond health sciences education. In this study, interviews were conducted with teachers/curriculum designers representing nine different programs in diverse professional domains. Research questions focused on: (1) design choices made, (2) whether these design choices adhere to PA principles, (3) student and teacher experiences in practice, and (4) context-specific differences between the programs. A wide range of design choices were reported, largely adhering to PA principles but differing across cases due to contextual alignment. Design choices reported by almost all programs include a backbone of learning outcomes, data-points connected to this backbone in a longitudinal design allowing uptake of feedback, intermediate reflective meetings, and decision-making based on a multitude of data-points made by a committee and involving multi-stage procedures. Contextual design choices were made aligning the design to the professional domain and practical feasibility. Further research is needed in particular with regard to intermediate-stakes decisions.
LINK
Nederland wil in 2050 een circulaire economie zijn. Een economie zonder afval, waarbij alles draait op herbruikbare grondstoffen. Het zuiniger en slimmer omgaan met grondstoffen is ook voor de textielbranche van belang. De meest gebruikte en bekende hernieuwbare plantaardige grondstof voor de textielindustrie is katoen. De huidige niet-circulaire productie en toepassingen van katoen hebben vergaande negatieve impact op mens en milieu. De gebruikersduur van kleding wordt steeds korter en afgedankte kleding wordt laagwaardig verwerkt om uiteindelijk alsnog te worden verbrand. Zowel het economische als duurzame verbeterpotentieel voor circulair textiel is dan ook enorm. De kwaliteit van katoen vermindert met iedere (mechanische) recyclingstap omdat de vezellengte steeds korter wordt. De uitdaging is om meermaals te recycling waarbij in iedere recyclestap waarde wordt behouden en gecreëerd. Als uiteindelijke stap wordt nagestreefd de grondstof veilig terug te laten keren naar de biosfeer als voedingsmiddel waarna een nieuwe cascade kan beginnen: een kringloop in de vorm van regeneratieve cascades. Om dit te realiseren moet de hele keten samenwerken in een transparant systeem waarbij stakeholders meervoudige waarde in balans ontwikkelen, zodat geen partij in de keten wordt benadeeld. Organisaties worstelen met deze veranderende rollen en zoeken nieuwe bedrijfsmodellen, waarin herstel en volhoudbaarheid boven oneindige groei en uitputting staan. In dit project werken Nederlandse bedrijven (met name MKB) uit de gehele textielketen samen met Indiase bedrijven om de werking van een katoencascade -een regeneratief, circulair systeem van katoenzaad tot worteldoek- te onderzoeken en op te tekenen. Een interdisciplinaire benadering is hierbij cruciaal. De nadruk ligt zowel op onderzoek naar de technische haalbaarheid van de katoenvezel als op de ontwikkeling van collaboratieve bedrijfsmodellen. De geformuleerde onderzoeksvraag luidt: Welke collaboratieve bedrijfsmodellen ontstaan tijdens het ontwerponderzoek die geschikt zijn voor meervoudige waardecreatie in een katoencascade en hoe kunnen die bijdragen aan de verdere ontwikkeling van regeneratieve cascadeprincipes?
In 2030 high amount H2 will come from the offshore wind production, and Noord-Holland Noord would be the backbone between that production and rest of the Netherlands. Therefore we intent to study the possibilities of the H2 economy in the region.
Tango is among the most widespread world music genres nowadays. However, only partial information about the elements and techniques of composing, arranging and performing tango has been documented and made available so far. This research project aims at investigating tango’s main aspects in the oeuvre of relevant tango musicians, promoting its creative practice and expanding its artistic community. By making the implicit knowledge in scores and recordings explicit and ready for creative use by the greater artistic community, tango can be preserved, on one side; and musicians can experiment and reach new artistic horizons, securing its continuation and development as vivid, contemporary music, on the other. The project has two research questions: 1. What are the main features and techniques of tango music composition, arrangement and performance? 2. How can musicians nowadays integrate these features and techniques into their practice to deepen their understanding and enhance their artistic creations and performances? This research uses a mixed method design, including the analysis of scores and recordings, literature review, interviews, observational studies and experimentation. It expands the artistic community on the topic and bridges two top-notch institutions devoted to tango learning: Codarts and UNSAM (Argentina). The research also endeavours improvements in the Codarts curriculum as it complements and expands its educational programme by providing students with research tools to enhance their creative practice. Theoretical and artistic outcomes will be documented and disseminated in concerts, concert-lectures, papers, articles and a tailor-made website containing compositions, arrangements, videos, text, musical examples and annotated scores, so as to record: a) the musical materials and techniques found in the analysed scores and recordings, together with their applications in practice and performance; b) the artistic processes, reflections and production of the participants; c) information on how to create, arrange and perform tangos.