PURPOSE: This study examined the effect of a 16-wk ball skill intervention on the ball skills, executive functioning (in terms of problem solving and cognitive flexibility), and in how far improved executive functioning leads to improved reading and mathematics performance of children with learning disorders.METHODS: Ninety-one children with learning disorders (age 7-11 yr old) were recruited from six classes in a Dutch special-needs primary school. The six classes were assigned randomly either to the intervention or to the control group. The control group received the school's regular physical education lessons. In the intervention group, ball skills were practiced in relative static, simple settings as well as in more dynamic and cognitive demanding settings. Both groups received two 40-min lessons per week. Children's scores on the Test of Gross Motor Development-2 (ball skills), Tower of London (problem solving), Trail Making Test (cognitive flexibility), Dutch Analysis of Individual Word Forms (reading), and the Dutch World in Numbers test (mathematics) at pretest, posttest, and retention test were used to examine intervention effects.RESULTS: The results showed that the intervention group significantly improved their ball skills, whereas the control group did not. No intervention effects were found on the cognitive parameters. However, within the intervention group, a positive relationship (r = 0.41, P = 0.007) was found between the change in ball skill performance and the change in problem solving: the larger children's improvement in ball skills, the larger their improvement in problem solving.CONCLUSIONS: The present ball skill intervention is an effective instrument to improve the ball skills of children with learning disorders. Further research is needed to examine the effect of the ball skill intervention on the cognitive parameters in this population.
LINK
Onze sport- en beweegsamenleving is fundamenteel aan het veranderen. Schoolgaande kinderen bewegen steeds minder. De gevolgen van bewegingsarmoede zijn merkbaar. Per generatie nemen de motorische vaardigheden af en neemt het overgewicht toe. In dit artikel een pleidooi voor samenwerking met partners vanuit verschillende perspectieven: boundary crossing.
Er is geen twijfel over mogelijk dat de motorische vaardigheden van Nederlandse kinderen al decennia lang achteruit gaan. Zo laat onderzoek van Runhaar en collega's (2010) zien dat kinderen uit 2006 motorisch minder vaardig waren dan kinderen uit 1980 (zie ook Collard, Chinapaw, Verhagen, Valkenberg & Lucassen, 2014). Een peiling van de Inspectie van het Onderwijs concludeert dat in 2016 de motorische vaardigheid nog weer minder was dan in 2006 (Inspectie van het Onderwijs, 2018). Recent gepubliceerd onderzoek van Anselma et al. (2020) laat in deze periode een afname zien in vrijwel alle fitheidsaspecten; snelheid, behendigheid, kracht en lenigheid. Wel hebben de kinderen een betere oog/hand coördinatie gekregen. Belgisch onderzoek geeft zelfs aan dat naar mate de kinderen ouder worden de kloof met de vorige generatie groter wordt (Lenoir et al. 2014). Deze achteruitgang in motorische vaardigheid baart zorgen, en heeft ertoe bijgedragen dat sportbonden, gemeenten, het ministerie VWS, het onderwijs, de kinderopvang en maatschappelijke partners het landelijk sportakkoord hebben opgesteld en ondertekend. Binnen dit landelijke akkoord zijn een zestal deelakkoorden opgesteld, waaronder het deelakkoord ‘Van jongs af aan vaardig in bewegen’. Dit deelakkoord beschrijft de ambitie om de neerwaartse spiraal van de motorische vaardigheid van kinderen om te buigen, met als uiteindelijk doel kinderen een goede start te geven voor een leven lang vaardig bewegen (zie kader). In navolging van het landelijk sportakkoord worden er op lokaal niveau actieplannen opgesteld (lokale sportakkoorden) om deze doelstellingen te bereiken. Binnen deze lokale akkoorden wordt veelvuldig gesproken over breed motorische ontwikkeling (BMO), een term die gebruikt wordt als kapstok om bijvoorbeeld veel lokale initiatieven aan op te hangen. Maar ook binnen de sport krijgt BMO steeds meer aandacht. Sterker nog, BMO lijkt momenteel haast de heilige graal te zijn om de motorische vaardigheid van de jeugd weer op peil te krijgen. Maar wat is BMO nu eigenlijk precies? En wat is er bekend vanuit onderzoek naar de mogelijke voordelen van BMO?
MULTIFILE