Hoofdstuk in wetenschappelijke boekeditie van internationaal vakblad Avant Garde Critical Studies
LINK
In het project ‘Landbouw in Klimaatrobuuste Beeklandschappen’ (SIA PVG.DZ21.03.004) zijn het bodem- en watersysteem, het agrarisch perspectief, de verdienmogelijkheden binnen dit landschap en de rol van governance uitgewerkt. De methodieken zijn aan de hand van drie verschillende casusgebieden opgesteld, getest en repliceerbaar gemaakt en hebben verschillende producten en rapportages opgeleverd. De gebruikte casusgebieden zijn het Koningsdiep (FR), de Buulder Aa (NB) en het Vechtdal (OV), drie verschillende maar wel vergelijkbare gebieden op zandgronden waar de aanwezigheid van lokale laagtes en hoogtes voor complexe dynamiek zorgen op het gebied van droogte en wateroverlast. Dit deelbestand is onderdeel van het grotere geheel. Houd er rekening mee dat deze informatie is gepubliceerd op 28-02-2025 en onderhevig kan zijn aan wijzigingen.
MULTIFILE
De overgang van traditionele textiel naar biotextiel kan omschreven worden als een paradigmaverandering, in grote lijnen parallel aan de komst van biotechnologie. Dit wordt vaak geassocieerd met begrippen als creatieve destructie, waarbij nieuwe innovatieve industrieën de bestaande achterhaald doen raken. Maar biopolymeren zijn er altijd al geweest. Wat opvalt, is hier niet het radicale van de verandering, maar de mogelijkheid om nieuwe technologieën en materialen toe te passen en te reageren op vragen van de markt en mondiale omstandigheden. In dit rapport wordt een overzicht gegeven van het gebruik van de meest voorkomende biopolymeren in geotextieltoepassingen, dus toepassingen in bijvoorbeeld de weg- en waterbouw of in de agro-industrie. Biopolymeren worden als volgt gedefinieerd: ‘polymeren die worden geproduceerd uit natuurlijke hernieuwbare grondstoffen’. Dit zijn bijvoorbeeld: • Duurzame beschikbare (delen van) planten en dieren (ook aquatische biomassa). • Primaire residuen (bermgras, houtafval, ...). • Secundaire residuen (bietenpulp, bierborstel, ...). • Tertiaire residuen (dierlijk vet, GFT, ...). Biobased houdt in dat een polymeer uit natuurlijke, dierlijke of hernieuwbare grondstof bestaat. Dit geeft een grotere onafhankelijkheid van de klassieke grondstofproducenten, zoals de aardolie- en gasproducenten. Echter moet bedacht worden dat er weer een afhankelijkheid van andere grondstofproducenten kan ontstaan. Natuurlijke grondstoffen zijn de meest bekende. Er is bijvoorbeeld cellulose uit katoen, vlas van de vlasplant of brandnetelvezel van de brandnetel. Onder dierlijke grondstoffen verstaan we onder andere chitosan uit schaaldieren. Een hernieuwbare grondstof is bijvoorbeeld zetmeel/suiker voor PLA (polymelkzuur. Deze biopolymeren worden besproken om duidelijk te maken welke soorten wel of niet geschikt zijn voor verschillende toepassingen in geotextiel. Een verder onderscheid wordt wel gemaakt op basis hun ‘end of life’: biodegradeerbaar en composteerbaar. Een materiaal is biodegradeerbaar wanneer de afbraak het gevolg is van de actie van micro-organismen (zwammen, bacteriën), waardoor het materiaal uiteindelijk wordt omgezet in water, biomassa, CO2 en/of methaan, ongeacht de tijd die hiervoor nodig is. Composteerbaar wil zeggen dat stoffen worden afgebroken bij het composteren met een snelheid die vergelijkbaar is met die van andere bekende composteerbare materialen (bijvoorbeeld groenafval). Met andere woorden: een materiaal is composteerbaar wanneer het afbraakproces compatibel is met de omgevingsomstandigheden van een huishoudelijke of industriële composteerinstallatie, zoals temperatuur, vochtigheid en tijd. Hierbij dient te worden opgemerkt dat composteerbare materialen biodegradeerbaar zijn, maar niet alle biodegradeerbare materialen zijn composteerbaar. In de geotextiel bestaan twee grote verschillen in toepassingen. De permanente of houdbare toepassingen en de degradeerbare toepassingen. Oeverbescherming is een goed voorbeeld van een degradeerbaar product. Een nieuwe oever bestaat voor een groot deel uit los zand. Om ervoor te zorgen dat de oever door bijvoorbeeld erosie niet verdwijnt, worden er kokosmatten gebruikt voor versteviging. Op deze kokosmatten vormt zich op den duur een nieuw ecosysteem. De kokosmatten zullen dan na een aantal jaren composteren zonder vervuilende grondstoffen in de aarde achter te laten. Maar in bijvoorbeeld wegen of bij viaducten, wordt versteviging toegepast met als doel langdurig functiebehoud van het polymeer. In dit rapport is een tabel opgenomen met daarin de behandelde biopolymeren met de belangrijkste eigenschappen. Zo kan bijvoorbeeld een geotextiel producent de meest optimale keuze maken voor de grondstoffen voor haar producten. Ook is een figuur opgenomen, waarin een verzameling aan geotoepassingen en biopolymeren (met degradeerbaar/biobased labels) in een overzicht is gezet. Biopolymeren kunnen,
MULTIFILE
Tropisch hardhout voor bouw en interieur veroorzaakt veel schade aan kwetsbare tropische bossen (ontbossing, nutriënten-onttrekking, onvervangbare schade aan biodiversiteit en dierenleven, onwenselijke werkomstandigheden lokale arbeiders). Bamboe lijkt een goed alternatief, maar wordt nog voornamelijk geïmporteerd uit Azië met een negatieve impact op de footprint van bamboeproducten. Europees geteelde bamboe zou, als een bruikbaar alternatief voor de Aziatische bamboe en tropische hardhoutsoorten, de negatieve footprint aanzienlijk kunnen beperken. Het Centre of Expertise Future Makers van ArtEZ hogeschool voor de kunsten onderzoekt samen met bamboeproducent Bamboologic en ontwerper Floor Beckering of de in Portugal geproduceerde bamboe voldoende kwaliteit kan krijgen op basis van het natuurlijke bindmateriaal lignine. Belangrijke partner hierbij is Stichting Hout Research (SHR) die veel kennis heeft op het gebied van Aziatische bamboe en zeer geïnteresseerd is om de kwaliteiten van Europees bamboehout te testen en mee te denken over interessante toepassingsgebieden. Masterstudenten van Future Makers vaste onderzoekspartner Wageningen Universiteit & Research zullen deelonderzoeken voor hun rekening nemen. Het project past binnen de ambities ‘Nederland Circulair in 2050’ en sluit aan op de transitieagenda’s van ‘Bouw’ en ‘Consumptiegoederen, vooral waar het gaat om duurzame houttoepassingen in bouw, interieurafwerking en meubels. De uitkomsten van het onderzoek zijn dan ook relevant voor de gehele bouw- en interieursector. Deze KIEM-aanvraag hoopt een eerste aanzet te zijn in vervolgonderzoek naar mogelijke productie en implementatie van bamboe en bamboeproducten.
Bamboe is een hoogwaardig, zeer bestendig snelgroeiend natuurproduct waarvan de productie wordt gedomineerd door Azië. Het wordt al eeuwen toegepast in Europa als decoratief en constructief materiaal voor (interieur)architectuur en gebruiksvoorwerpen. Bamboe wordt beschouwd als een duurzaam alternatief voor de toenemende schaarste aan duurzame, inheemse (hard)houtsoorten. De huidige subtropische teelt en verwerking van bamboe, gekenmerkt door mono-culturele plantages, inefficiënt watergebruik tijdens het groeiproces en het gebruik van schadelijke conserveringsmiddelen bij verwerking van bamboevezels, ondermijnen het duurzaam potentieel. Bovendien veroorzaakt het vervoer van Azië naar Europa een CO2-uitstoot die de CO2-opname van bamboe tenietdoet. Om van Europees bamboe een duurzaam materiaal te maken onderzoekt het ArtEZ-lectoraat Tactical Design op verzoek van diverse MKB-partners hoe we een nieuwe, duurzame waardeketen kunnen ontwikkelen – van teelt tot product – op basis van Europees geteelde bamboe voor toepassingen in interieur en exterieur die zowel economisch als ecologisch kan concurreren met Aziatisch bamboe en Europees hout. Aanleiding is de aanplant in 2017 van de eerste bamboeplantage in Zuid-Portugal conform Europese en lokale regelgeving rondom biodiversiteit en watergebruik. In 2021 vindt op deze plantage de eerste oogst plaats. Het is daarmee de eerste poging bamboe op grote schaal, transparant en duurzaam in Europa te telen. De vraag is hoe deze bamboe duurzaam verwerkt en de reststromen meervoudig verwaard kunnen worden binnen Europa voor bouw, interieur, meubels en textiel met gebruik van zowel de bamboestam als van lignine (voor lijmproducten), vezels en cellulose (voor garens/textiel). Om deze vragen te beantwoorden is een consortium samengesteld van innovatieve bedrijven die representatief zijn voor en kunnen bijdragen aan een duurzame keten voor bamboeproducten zoals BambooLogic (bamboeproducent), Bambooder (vezelextractie), Inducoat (duurzame coating), Miscancell (cellulose-extractie) en BSM Factory (meubelproducent) die i.s.m. met kennisinstellingen (WUR, Stichting Hout Research), productontwerpers en ontwerpstudenten duurzame prototypes zullen ontwikkelen van halffabricaten, bouw- en interieurproducten met Europees bamboe.
Van rietjes tot ondergoed, van tuinmeubelen tot tandenborstels, we zien het in steeds meer producten terug: bamboe. Het is een veelbelovende grondstof, kan veel CO2 opnemen en groeit snel. Veel bamboe wordt echter nog steeds geïmporteerd uit Azië. Maar daar lijkt nu, met de eerste grootschalige Europese bamboeplantages, een eind aan te komen. De nieuwe bamboe uit Europa heeft alleen een andere samenstelling dan de Aziatische variant, wat betekent dat er nog veel onduidelijk is. Is het mogelijk om de gehele waardeketen – van grondstof via verwerking, halffabricaat en ontwerp naar meubel – duurzaam vorm te geven en transparant te houden? Het ArtEZ lectoraat Tactical Design onderzoekt de mogelijkheden van in Europa geproduceerde bamboe – van zaadje tot tuinmeubel.Het lectoraat Tactical Design werkt in het kader van Bamboo Europe samen met BambooLogic, Wageningen University & Research, Nederlands Openluchtmuseum, Studio Joris Laarman, Studio Hanna Kooistra, Studio Joris de Groot, Studio met met en Beckeringh Design Amsterdam. Het project wordt gefinancierd door NWO/Regieorgaan SIA RAAK-mkb.Meer informatieMeer weten over Bamboo Europe, of zou je graag in contact komen met één van de betrokken onderzoekers? Neem dan contact op met Roos Wijnants (communicatiespecialist onderzoek) via r.wijnants@artez.nl.