Hoe kunnen politieteams meer bezig zijn met het oplossen van veiligheidsproblemen in de wijk? Van nature is de politie vooral geneigd te reageren op incidenten. Maar zij wil ook meer aan de oorzaken van problemen werken, samen met partners en burgers. De wijk operationeel expert (WOE) heeft daarin een cruciale rol. In dit project deden we actieonderzoek in politieteams in Amersfoort, Almere en Utrecht. Doel In dit actieonderzoek kregen we vanuit verschillende functies binnen de politie inzicht in hun perspectief op de rol van de WOE in het probleemgericht werken per basisteam en aan welke ontwikkelpunten zij willen werken. Resultaten Om meer WOEst aantrekkelijk probleemgericht te werken is een product ontwikkeld voor zowel de drie betrokken politieteams als andere politieteams. In dit product zijn de lokale context en ontwikkelpunten van de drie teams verwoord en met kunst en metaforen verbeeld. Er zijn verschillen en overeenkomsten tussen de teams. Uit deze vergelijking volgt een aantal thema’s en vragen waar ook andere politieteams mee aan de slag kunnen. Zo kunnen zij hun probleemgerichte werken en de rol van de WOE daarin versterken. De ontwikkelpunten per politieteam vormden de basis voor lokale ontwikkeltrajecten. In het vervolgproject WOE’s Next? pakken we dit samen met de politieteams op.
MULTIFILE
Hoe kunnen politieteams meer bezig zijn met het oplossen van veiligheidsproblemen in de wijk? Van nature is de politie vooral geneigd te reageren op incidenten. Maar zij wil ook meer aan de oorzaken van problemen werken, samen met anderen. De wijk operationeel expert (WOE) heeft daarin een cruciale rol. Hoe kun je die rol versterken? Wij deden samen met politieteams in Almere, Amersfoort en Utrecht actieonderzoek hiernaar.
DOCUMENT
In hoofdstuk 1 wordt ingegaan op de aanleiding voor de literatuurstudie, de keuze voor OWO en doel, onderzoeksvragen en verantwoording van de literatuurstudie. Hoofdstuk 2 schetst een beeld van gebiedsgebonden politiewerk en gaat in op de rol en samenstelling van basisteams (onderzoeksvragen 1 en 2). Hoofdstuk 3 gaat in op het begrip digitalisering, beschrijft de digitalisering van gebiedsgebonden politiewerk en inventariseert knelpunten (onderzoeksvraag 3). In hoofdstuk 4 wordt het begrip ‘digitale handelingsbekwaamheid’ verkent, de betekenis van digitale handelingsbekwaamheid voor het GGP wordt in kaart gebracht en in verband gebracht met leerstijlen binnen organisaties. Ook worden de knelpunten ten aanzien van digitale handelingsbekwaamheid geïnventariseerd (onderzoeksvraag 4). In hoofdstuk 5 worden relevante theorieën over het de gebruik en de acceptatie van digitale technologieën, veranderingsbereid en leertheorieën besproken (onderzoeksvraag 5). In hoofdstuk 6 ten slotte wordt het conceptueel model gepresenteerd en verantwoord. Het conceptueel model dient als basis voor het op te stellen Programma van Eisen.
DOCUMENT
Fietsendiefstal stond jarenlang boven aan de lijst van meest voorkomende misdrijven. Inmiddels staat cybercrime op 1. En dan gaat het niet alleen om de spectaculaire hacks die de voorpagina’s van de krant halen, maar ook om de talloze, vaak lokaal gepleegde, zogenaamde ‘kleine’ cyberdelicten. Klein, maar met enorm veel impact weet criminoloog en onderzoeker Rutger Leukfeldt.
DOCUMENT
Het onderwerp doorwerking van kennis is een speerpunt binnen de Nationale Politie: de vraag is dan hoe (wetenschappelijk) onderzoek en politiepraktijk met elkaar verbonden worden. Steeds meer wordt onderkend dat het belangrijk is dat wetenschappelijke onderzoeken ook daadwerkelijk doordringen in de (politie)praktijk.De afgelopen jaren zijn in opdracht van de portefeuillehouder Gebiedsgebonden Politie (GGP) enkele tientallen onderzoeken uitgevoerd binnen de GGP. Daarnaast zijn in opdracht van het Programma Politie en Wetenschap onderzoeken uitgevoerd naar diverse aspecten van de GGP. Te denken valt aan onderzoek naar digitale wijkagenten, opgetekende lessen tijdens de coronacrisis én de kennis over ondermijning bij wijkagenten.Dergelijke onderzoeken leveren stuk voor stuk waardevolle inzichten op.Het is evenwel de vraag of de onderzoeken aansluiten bij de (kennis)behoefte in de basisteams (BT’s) en of de onderzoeksresultaten binnen de GGP doorwerken. Dat wil zeggen dat onderzoek bekend is, relevant wordt gevonden, benut wordt en tot eventuele veranderingen leidt.Dit onderzoek legt de focus op doorwerking van onderzoeksresultaten bij de GGP in de basisteams (BT’s).
MULTIFILE
In het themanummer ‘Politiefunctie en politietaak’ van het Tijdschrift voor de Politie beschrijven wij 6 spanningen in de samenwerking tussen politie en zorg in acute situaties. Ook geven we richting aan vervolgstappen. Dit is gebaseerd op ons onderzoek GIPZ – Gezamenlijke Inspanning Politie en Zorg.
MULTIFILE
Welke rol heeft de politie in de samenwerking met het zorgdomein, vooral rond mensen met meerdere en complexe problemen? In het project GIPZ onderzochten we dit samen met politie- en zorgprofessionals in de regio Midden-Nederland.
DOCUMENT
De aanpak van gedigitaliseerde criminaliteit is een actueel en belangrijk vraagstuk voor de politie, dat door corona nog belangrijker werd. Cybercriminaliteit was ook vóór de coronapandemie al sterk in opkomst, maar het aantal geregistreerde gevallen nam het afgelopen jaar sterk toe. Dit onderzoek richt zich op de versterking van de aanpak op lokaal niveau, in het politiedistrict IJsselland. Het doel is enkele recente leerervaringen te verzilveren: Wat zijn de opgedane ervaringen in een grootschalig onderzoek naar vriend-in-noodfraude, waarbij tussen het basisteam IJsselland-Zuid en het cybercrimeteam van de eenheid Oost-Nederland werd samengewerkt? Waar loopt het IJssellandse digitaal flexteam tegenaan? Aan de hand van deze vragen wordt geprobeerd een eerste beeld te schetsen van de stand van zaken, van de mogelijkheden en van de uitdagingen waar het gaat om de aanpak van gedigitaliseerde criminaliteit anno 2021 – vooral op het lokale niveau. De toename van gedigitaliseerde vormen van criminaliteit is zodanig dat de politie hier op elk niveau in de organisatie op zal moeten inspelen. Volgens geïnterviewde politiemensen hebben ook al langer bekende criminelen de omschakeling naar het wereldwijde web gemaakt bij het plegen van misdaden. Kennis van de lokale situatie en van de digitale dimensie van criminaliteit zijn beide cruciaal geworden voor goed gebiedsgebonden politiewerk. Ondersteuning van basisteams en districtsrecherche met opleidingen, faciliteiten en de invoering van nieuwe functies (bv. taakaccenthouders in de basisteams of digitale wijkagenten) kunnen daarbij als belangrijke, zij het nog beperkt ingevulde randvoorwaarden worden beschouwd. Daarnaast lijkt samenwerking voor de districten van groot belang. Gedigitaliseerde criminaliteit is vaak sterk vertakt, waarbij daders zich zelden tot een klein geografisch gebied beperken. Om te zorgen dat cybercriminaliteit toch kan worden aangepakt, ook op het districtelijke niveau, is samenwerking met onder meer het cybercrimeteam Oost-Nederland cruciaal gebleken. Zo heeft een projectmatige samenwerking tussen het district IJsselland en dit team in korte tijd aanzienlijk resultaat opgeleverd: na een ‘veegweek’ kon in 26 zaken een strafrechtelijke reactie volgen, waarbij twee digitale oplichters fikse celstraffen kregen
MULTIFILE
Halverwege februari 2016 startte in Haarlem het eerste leeratelier verdiepingsomgeving Jeugd, Gezin en Zeden. Dit leeratelier was een pilot van 8 weken, om een nieuwe vorm van werken op ZSM te ontwikkelen. OM, politie, 3RO, Raad voor de Kinderbescherming en SHN, vaste partners op ZSM, vormden in Haarlem met Halt, Veiligheidshuis en Veilig Thuis een team dat samen verdieping zocht bij zaken waarbij jeugd betrokken is (als dader of als betrokkene bij huiselijk geweld. Het kan in het laatste geval dus ook gaan om hele kleine kinderen,). In de leerateliers is ruimte om te handelen volgens de bedoeling: het vergroten van veiligheid en veerkracht. In dit beknopte rapport beschrijven we de resultaten van het leeratelier, de belangrijkste leerpunten en de valkuilen en spanningsvelden die er opgespoord zijn. Doel van deze beschrijving is om overdracht van het geleerde naar volgende pilots mogelijk te maken en toekomstige ontwikkelingen na de pilots te versterken. In Maastricht gaat in mei een pilot van start voor de regio Limburg, in Utrecht in september voor de regio Midden Nederland. Ook over de resultaten van deze pilots zal beknopt gerapporteerd worden. Aan het einde van de drie leerateliers komt er een overkoepelend eindrapport, waarin gereflecteerd wordt op de leerateliers en de impact daarvan op de reguliere ZSM-aanpak. De bevindingen moeten handvatten opleveren voor de toekomst, die vanuit de verschillende samenwerkende organisaties kunnen worden gedragen.
DOCUMENT
Jeugdbescherming regio Amsterdam (JBRA) is eind 2011 gestart met werken volgens de principes van Generiek Gezinsgericht Werken (GGW). GGW is een basismethodiek voor casemanagement voor gezinnen van kinderen waarbinnen kinderen onveilig opgroeien en wiens ouders niet kunnen of niet willen veranderen zonder drang of dwang. Nieuw in GGW is het continuüm van zorg en de vraaggerichte inzet van interventies, ongeacht of er sprake is van een jeugdbeschermings- of jeugdreclasseringsmaatregel of dat er sprake is van cases in de ‘toegang’ tot de jeugdzorg. Binnen GGW werken de gezinsmanagers altijd met Functional Family Parole Service (FFPS).Op basis van dossieronderzoek is de uitvoering van de centrale elementen van GGW in kaart gebracht. De programmatrouw van FFPS is onderzocht op basis van het bijbehorende kwaliteitsinstrumentarium, bestaande uit een driemaandelijks instrument, twee metingen die na elke inbreng in het basisteamoverleg worden gegeven en de geschreven reflectieverslagen van gezinsgesprekken. Dit onderzoek is een voortzetting van het in 2012 gestarte onderzoeksprogramma van Jeugdbescherming naar de uitvoering van haar methodiek.Dit rapport is een tweede rapport over de uitvoering van GGW bij Jeugdbescherming. In het eerste rapport is de uitvoering van GGW bij de eerste twee cohorten van teams in kaart gebracht. Ontwikkelpunten uit het vorige rapport (2013) waren de huisbezoeken, gezinsgesprekken en het herkennen en inzetten van de relationele functies binnen het gezin. Deze cruciale voorwaarden voor een geslaagde begeleiding door Jeugdbescherming zijn nu nog steeds de onderdelen van het GGW die onvoldoende worden uitgevoerd, ditmaal gebaseerd op gegevens uit de hele organisatie. Wel is zichtbaar dat inmiddels alle basisteams zijn gestart met het monitoren van de uitvoering van de methodiek FFPS doordat de senior gezinsmanagers het programmatrouw instrumentarium gebruiken en gezinsmanagers reflectieverslagen schrijven. Ook worden de scores op dit instrumentarium geleidelijk hoger, waaruit blijkt dat de mate van FFPS programmatrouw gestaag toeneemt.Aanbevelingen die uit de conclusies van dit rapport volgen zijn a) het stimuleren van huisbezoeken en gezinsgesprekken, b) het effectief inzetten van de relationele functies in het gezin, c) meer aandacht voor de afsluitende FFPS fase waarin borging en generalisatie centraal staat. Ten aanzien van de ondersteuning bij uitvoering is het belangrijk om d) supervisie en reflectie meer te baseren op basis van directe observaties, door middel van audio- of video-opnames of door met een collega mee te gaan op huisbezoek. Zo wordt bevorderd dat in het teamoverleg gezinsgesprekken worden besproken en wordt de mogelijkheid gecreëerd direct te oefenen met het toepassen van de relationele functies. Tot slot wordt aanbevolen e) om zo spoedig mogelijk het FFPS instrumentarium inhoudelijk aan te passen aan de GGW context bij Jeugdbescherming en f) te starten met onderzoek naar de effectiviteit, waarbij tegelijkertijd de kwaliteit van uitvoering wordt bevorderd.
DOCUMENT