Het JeugdSynergiePlan beschrijft de wijze waarop er bij verenigingen door een effectieve samenwerking tussen de verschillende stakeholders meer kan worden bereikt voor iedereen. De belangrijkste samenwerkende partijen (stakeholders) bestaan uit de leden, de ouders en vrijwilligers, de verenigingen, de bonden, de overheid, de zorgverzekeraars, de sponsors en de zakelijke dienstverleners. Speerpunt vormt de kwetsbare groep van middelbare scholieren voor wie er in praktijk te weinig aandacht bestaat. Door de samenwerking waarbij de partijen gebruik gaan maken van elkaars sterktes en kansen ontstaat er synergie: het effect van de samenwerking is groter dan wat iedere partij afzonderlijk had kunnen bereiken. In het rapport komen theorie en praktijk bij elkaar. De theorie inzake synergie wordt op een unieke manier beschreven en verduidelijkt. Ook staan er veel unieke oplossingen beschreven in het rapport waarmee synergie in praktijk kan worden uitgevoerd. Er wordt meer bereikt en er worden kosten bespaard. Het rapport biedt dan ook grote winstmogelijkheden voor de leden, voor de verenigingen, voor de overheid, de jeugdzorg, het onderwijs, voor de zakelijke dienstverlening; kortom de hele maatschappij. Belangrijke zaken komen eerst en daarom gaat welzijn boven welvaart en een pro-actief beleid gaat voor restrictief beleid. Dat kan allemaal met dit model! Vast staat dat de jeugd een enorme potentie heeft voor velen. Hier groeien de toekomstige winnaars voor 2028, maar hier groeien ook de toekomstige werknemers, politici, uitvinders. Doorzettingsvermogen, discipline, ijver en sociale vaardigheden vormen aspecten die we in het verenigingsleven kunnen stimuleren. Maatschappelijke doelstellingen als integratie, armoedebeleid en gezondheid, zijn daarmee te sturen vanaf het speelgras en het honk. Het kind en de vereniging kunnen hiermee uitgroeien tot het maatschappelijk goud en het olympisch vuur.
MULTIFILE
Voor u ligt het derde boekje dat wij uitgeven naar aanleiding van de lezingenreeks ‘Kracht van Sport’. Het betreft de vijfde maal dat wij de reeks organiseren. De reeks startte in 2012 met het onderwerp; ‘Olympische Spelen in Nederland: Droom of Nachtmerrie?’, in 2013 gevolgd door ‘Kracht van Sport’ (boekje), in 2014 ‘Kracht van Sport: over de grens’, in 2015 ‘Kracht van Sport: de verbinding’ (boekje), en afgelopen voorjaar (2016) ‘Kracht van Aangepaste Sport’.
Breedtesport en topsport ontwikkelen zich in een verschillende richting, maar blijven elkaar beinvloeden. Deze beinvloeding kan worden onderscheiden naar effecten die samenhangen met de veronderstelde aanvoerfunctie van de breedtesport en effecten die voortkomen uit de veronderstelde aanjaagfunctie van de topsport. Beide functies maken onderdeel uit van de zogenoemde 'double pyramid theory'. Volgens deze theorie brengen duizenden sportbeoefenaars een paar Olympische kampioenen voort (aanvoerfunctie), terwijl deze kampioenen door hun rolmodel weer duizenden mensen stimuleren om één of andere vorm van sport te gaan beoefenen (aanjaagfunctie). Onderzoek wijst echter uit dat er geen sprake is van een gelijke mate van beïnvloeding tussen topsport en breedtesport. De topsport kan niet zonder breedtesport, maar andersom is dit in veel mindere mate het geval. Breedtesporters ontlenen vooral als publiek veel plezier aan de topsport, maar een groot deel van de sportbeoefenaars, vooral buiten verenigingsverband, zal in hun sportbeoefening nauwelijks een relatie met de topsport ervaren.