Eerstelijnsfysiotherapiepraktijken zijn veelal kleine ondernemingen die balanceren tussen het leveren van kwalitatief hoogstaande zorg en gezonde (financiële) bedrijfsresultaten. Het continu kunnen aanpassen van de praktijk aan veranderende vraagstukken vanuit patiënten, verwijzers en beleidsmakers blijkt een belangrijke sleutel tot succes.
Er zijn verrassend weinig studies uitgevoerd naar de verschillen in kenmerken tussen starters en overnemers. Internationaal onderzoek wijst uit dat starters de concurrentiekracht van het bedrijfsleven versterken, maar dat zij op lange termijn een negatief effect hebben op de werkgelegenheid. Het zijn vooral de overnemers die een hoge overlevingskans hebben, bijdragen aan innovaties, omzetgroei en de werkgelegenheid.
Dit proefschrift behelst een studie bij zeven multinationale bedrijven in het MKB naar de invloed van het waardensysteem van de eigenaar-directeur op inrichting en uitvoering van het bedrijfsstelsel van arbeidsrelaties. De op anderen gerichte waarden van de eigenaar-directeur bepalen de mate waarin zij/hij werknemers als legitieme stakeholders ziet wier belang als doel nagestreefd moet worden omdat hun welzijn door het handelen van het bedrijf beïnvloed wordt. Vanuit op zichzelf gerichte waarden bepaalt de eigenaar-directeur op grond van de macht van werk nemers om de resultaten van het bedrijf te beïnvloeden in hoeverre hij/zij hun belangen moet waarborgen als middel om de bedrijfsresultaten te verbeteren. Voor de ondernemers wordt een goed werkend bedrijfsstelsel van arbeidsrelaties gekenmerkt door een informeel en flexibel organisatieklimaat waarin de bedrijfsverantwoordelijkheid voor een goed arbeidsbestaan tot uitdrukking komt en dat hun concurrentievoordeel bevordert. Mede doordat de vrijheid om het personeelsbeleid naar eigen inzicht in te richten in Nederland gering is door overheidsregulering en collectieve arbeidsovereenkomsten, vinden zij formele, transparante inrichting van dit onderdeel minder belangrijk. Zij willen dan ook het Nederlandse organisatieklimaat in hun buitenlandse vestigingen invoeren terwijl ze het personeelsbeleid aan de daar heersende omstandigheden aanpassen. Hierin zijn zij slechts gedeeltelijk succesvol omdat de basisvoorwaarden – wederzijds vertrouwen en effectieve externe bescherming van werknemers – ontbreken. Werknemers in binnen- en buitenland blijken een informeel op vertrouwen gebaseerd organisatieklimaat te waarderen maar vinden een formele en transparante inrichting van het personeelsbeleid belangrijker. Een maatschappelijk verantwoorde inrichting van het bedrijfsstelsel van arbeidsrelaties wordt dan ook gekenmerkt door een formeel en transparant HR instrumentarium gecombineerd met een informeel en flexibel organisatieklimaat gebaseerd op vertrouwen.
Een goede opfok waarin kalveren op een melkveebedrijf of kalverbedrijf gezond opgroeien en ontwikkelen, draagt positief bij aan dierenwelzijn, levensduur, bedrijfsresultaten, arbeidsvreugde en maatschappelijke waardering. Het is een sterke ambitie van de Nederlandse zuivelsector om de zorg voor kalveren continu te verbeteren en kalversterfte zo veel mogelijk te voorkomen. Er is al veel onderzoek gedaan naar welke factoren een rol spelen bij een goede opfok van kalveren. Echter, het ontbreekt nog aan praktijkkennis over de invloed van de koe tijdens de dracht en het afkalven op de gezondheid en het welzijn van het kalf tijdens de geboorte en de daaropvolgende opfokperiode. In dit project richt een consortium, bestaande uit melkveehouders, kalverhouder, voerleveranciers, dierenartsen, stalinrichter, adviseurs, onderwijs en (inter)nationale kennisinstellingen, zich op ontwikkeling en verspreiding van deze kennis. In een praktijkonderzoek worden mogelijk bruikbare koe- en kalf kenmerken onderzocht wat betreft hun relatie met kalvergezondheid en -welzijn en getoetst op praktische bruikbaarheid. Deze indicatoren worden afgeleid uit analyses van koedata, kalfdata, klinische waarnemingen, bloedonderzoek en biestonderzoek. Aan de hand van de uitkomsten wordt bepaald welke koe- en kalf kenmerken praktische handvatten bieden voor het handelen voor veehouders om de zorg voor het jonge dier te optimaliseren. Dierenartsen en jongveespecialisten kunnen op dit gebied een begeleidende en/of adviserende rol spelen. Naast publicatie in wetenschappelijke tijdschriften, wordt de verkregen praktijkkennis en ontwikkeld handelingsperspectief vooral doorgegeven aan de huidige en toekomstige veehouders, dierenartsen en jongveespecialisten middels Nederlandstalige artikelen in vakbladen, workshops, webinars, een symposium, onderwijsmateriaal en het netwerk van het consortium dat direct in contact staat met de eindgebruikers.
Het landelijk gebied staat voor ingrijpende veranderingen. In 2050 zal het een geheel ander aanzien hebben. Keuzes van nu, bepalen hoe het toekomstige landschap eruit zal zien. De Europese Commissie en het Rijk zetten hierin de toon waarbij provincies de cruciale uitvoerende regio’s gaan worden. Binnen dit dynamische kader moeten op gebiedsniveau maatwerkoplossingen worden gevonden waarbij publiek/private belanghebbenden samenwerken. Een van de grote landbouw-uitdagingen is de opgave om emissies te reduceren en integraal te verduurzamen. Er is onderzoek nodig om kringlopen (beter) te sluiten, reststromen te verwaarden en onze natuurlijke leefomgeving te beschermen. Uitstoot van CO2, stikstof en methaan heeft aantoonbare schadelijke gevolgen voor onze kwetsbare natuur en het milieu. Hoewel de landbouwsector thans negatief bijdraagt aan de staat van ons milieu kan zij tegelijkertijd ook onderdeel worden van voorgestane oplossingen. Door nabewerkingen van meststromen, kunnen kostbare nutriënten worden teruggewonnen en duurzaam biogas/groengas worden geproduceerd. Aeres, Saxion en VHL (SPRONG-groep), bedrijven en (semi-publieke) overheden kiezen voor een gezamenlijke profilering gericht op een Emissiearme Landbouw en MEstverwaarding iN een gebiedsgerichte contexT (ELEMENT). Het ELEMENT-programma biedt (agrarische) ondernemers uit de mestverwaardingsketen kennis over het hergebruik van meststoffen (verwaarding), sluiten van nutriëntenkringlopen, CO2-neutrale (voedsel)productie, samenwerkingsconcepten voor de optimalisatie van (individuele) bedrijfsresultaten en nieuwe handelingsperspectieven door best practices, business cases en fysieke (mestvergistings en mestverwaardings)installaties te ontwikkelen en te testen. Bovendien worden voornoemde handelingsperspectieven duurzaam verbonden én ingepast in het landelijk/provinciaal geformuleerde gebiedsbeleid en gestelde doelen. Het ELEMENT-programma levert waardevolle bijdragen aan maatschappelijke opgaven in de Sustainable Development Goals, missies van het Horizon Europe-programma gericht op ‘adaption to climate change’, het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) gericht op milieubescherming, levendige plattelandsgebieden, toekomstbestendigheid van de agrarische sector en aan de missies van de KIA-LWV, KIA-Energietransitie & Duurzaamheid én KIA-Sleuteltechnologieën. Het ELEMENT- programma onderscheidt zich door de actuele integrale aanpak voor nieuwe gebiedsgerichte (landbouw)concepten.