Vier jaar geleden is het lectoraat ‘De Veranderingsbekwame Leraar’ van start gaan. Doel van het lectoraat was leraren te ondersteunen bij het vormgeven van veranderprocessen. Leraren, en daarmee bedoelen we binnen het lectoraat ook studenten en lerarenopleiders, zullen immers voortdurend in hun onderwijs, didactiek en rol moeten inspelen op maatschappelijke ontwikkelingen, op eisen vanuit de samenleving, op ontwikkelingen en keuzes binnen de school, op veranderende interesses en karakteristieken van leerlingen en op nieuwe wetenschappelijke inzichten met betrekking tot leren en onderwijzen. Leraren krijgen hun leven lang te maken met veranderingen en moeten dus bekwaam zijn in het omgaan met en vormgeven van die veranderingen. Leraren moeten geen speelbal of slachtoffer zijn in veranderprocessen die plaats vinden binnen scholen, maar de leidende professionals die innovatie initiëren, uitvoeren en bewaken. Dat vraagt om leraren die ‘change agents’ zijn, die veranderingsbekwaam zijn. Met het lectoraat wil de Educatieve Hogeschool van Amsterdam aandacht vragen voor die veranderingsbekwaamheid. In de afgelopen vier jaar hebben de lector en de leden van de kenniskring deze opdracht vormgegeven door aandacht te vragen voor de rol van leraren in veranderprocessen, onderzoek te doen naar aspecten van veranderingsbekwaamheid, door instrumenten en materialen te ontwikkelen die studenten, leraren en lerarenopleiders ondersteunen bij de verdere ontwikkeling van hun eigen veranderingsbekwaamheid en door deel te nemen in het maatschappelijke debat
Onder meer vanwege het nijpende lerarentekort is het van belang om startende leraren een ‘zachte landing’ te geven. In het begin ervaren zij werken in het onderwijs namelijk als heftig, intensief en soms zelfs slopend. Schoolleiders hebben dan ook de taak te zorgen voor effectieve ondersteuning en goede begeleidingsprogramma’s, zodat starters niet vroegtijdig het vak verlaten. In de afgelopen jaren is veel onderzoek gedaan naar de behoeften van startende leraren en de manier waarop ze het beste ondersteund kunnen worden. In dit boek zijn al deze inzichten bij elkaar gebracht en vertaald naar concrete handvatten voor de inrichting van die begeleidingsprogramma’s. Daarbij staan twee perspectieven centraal: dat van de leerling en dat van de leraar, die zich in zijn vak voortdurend ontwikkelt. Doel is niet alleen uitval van starters voorkomen, maar vooral hen ondersteunen in hun professionele ontwikkeling, ten behoeve van leerlingen. De inzichten in en inspiratie voor dit boek zijn voor een belangrijk deel afkomstig uit de activiteiten en netwerken rond het project Junior Leraar, een project van de Hogeschool van Amsterdam en scholen voor primair en voortgezet onderwijs in de regio Amsterdam.
In ‘Goede condities voor startende leraren. Het waarom en hoe van een goed begeleidingsprogramma’ beschrijft Marco Snoek, lector Leren & Innoveren aan de Hogeschool van Amsterdam, de drie bronnen die het leren kunnen voeden. Het leren vanuit de theorie, het leren van ‘nabije anderen’ en het leren door ervaring. Samen met Brigit van Rossum, senior beleidsmedewerker Onderwijs & Ontwikkeling bij Signum Onderwijs, reflecteert hij op goede condities voor startende leraren. De handvatten die Marco en Brigit bieden voor het ontwikkelen van goede begeleidingsprogramma’s worden aangevuld met praktijkvoorbeelden van besturen en scholen uit het primair onderwijs en opleidingen over hoe zij de begeleiding van starters hebben vormgegeven. De vijftien voorbeelden van inductieprogramma’s met verschillende invalshoeken, een verschillende aanpak en verschillende activiteiten bieden een rijke inspiratiebron voor iedereen die zich bezighoudt met de begeleiding van beginnende leraren. De bundel is een weerslag van de werkconferentie die PO-Raad in april 2017 organiseerde.rond de begeleiding van startende leraren.
In een context van groeiend lerarentekort gecombineerd met vroegtijdige uitval van startende leraren, vormen de praktijkvragen van startende leraren, die als bevoegde beginnende leraren werken of als zij-instromer studeren, aanleiding voor voorgesteld project 'Goed beginnen met gedrag'. Deze vragen richten zich op ondersteuning hoe in de klas om te gaan met gedrag van leerlingen en op het vormgeven van klassenmanagement. Daarnaast heeft deze groep behoefte aan samen leren en aan feedback van experts en collega's. In het voorgestelde project werken het Windesheim-lectoraat ' Betekenisvolle en inclusieve leeromgevingen', het NHL Stenden-lectoraat 'Vitale vakdidactiek' en de pabo van de Windesheim Lerarenopleiding Basisonderwijs via Zij-instroom voor primair onderwijs samen met vijf schoolbesturen in Zwolle, Almere en Assen aan de volgende onderzoeksvraag: 'In hoeverre kan deelname aan Lesson Study (LS) een positieve bijdrage leveren aan het ondersteunen van startende leraren bij klassenmanagement- en gedragsvraagstukken?' LS is een aanpak waarin kleine lerarenteams collaboratief actiiviteiten ontwerpen, deze live uitvoeren, observeren, nabespreken, herontwerpen, waarna de cyclus zich herhaalt. Doelstelling van het project is om via LS gericht op klassenmanagement- en gedragsvraagstukken nieuwe kennis te verwerven over het hierin ondersteunen van startende leraren. Leraren en schoolbesturen kunnen deze kennis inzetten enerzijds in het dagelijks handelen in de klas en anderzijds in de inductie- en begeleidingstrajecten voor startende leraren georganiseerd door de scholen. Via de werkveld- en onderzoekspartners komt de kennis ten goede aan een breder werkveld en aan het onderwijs binnen en buiten de twee betrokken hogescholen. De beoogde resultaten van het project zijn: 1) een LS-aanpak voor startende leraren gericht op klassenmanagement- en gedragsvraagstukken, 2) kennis van successen en problemen bij implementatie van de LS-aanpak, 3) inzicht in de ervaren opbrengsten van de LS-aanpak, en 4) deelnemende starters voelen zich ondersteund en hebben kennisgemaakt met een aanpak die ze in hun verdere loopbaan kunnen blijven toepassen.