Dit onderzoek is een eerste verkenning in Nederland naar de impact op slachtoffers van online delicten, de behoeften van slachtoffers en de verantwoordelijkheden van politie, justitie en andere instanties bij de afhandeling van dergelijke delicten. Daarbij is er bijzondere aandacht voor de vraag in hoeverre en hoe de situatie en behoeften van slachtoffers van online criminaliteit afwijken van de situatie en behoeften van slachtoffers van traditionele offline delicten. Immers, als daar meer zicht op is wordt ook duidelijk of het bestaande slachtofferbeleid – dat ontwikkeld is voor traditionele offline delicten – voorziet in de behoeften van slachtoffers van online criminaliteit. Onder de noemer ‘online criminaliteit’ vallen diverse delicten die kunnen worden onderverdeeld in twee categorieën: cybercriminaliteit en gedigitaliseerde criminaliteit. Onder cybercriminaliteit vallen delicten waarbij de ICT-structuur zelf doelwit is én waarbij voor het plegen van dat delict ICT van wezenlijk belang is voor de uitvoering. Voorbeelden zijn het hacken van een database met persoonsgegevens of het platleggen van een website van een bank met een zogenaamde DDoS-aanval. Dit soort delicten wordt ook wel cyber dependent crimes genoemd. Onder gedigitaliseerde criminaliteit vallen traditionele offline delicten die ook online kunnen worden gepleegd. Voorbeelden zijn fraude via internet en de verspreiding van kinderpornografisch materiaal. Dit soort delicten wordt ook wel cyber enabled crimes genoemd. LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/rutgerleukfeldt/
DOCUMENT
Ondanks het feit dat het Schadefonds inmiddels 40 jaar bestaat, lijkt het erop dat veel slachtoffers de weg naar het Schadefonds niet weten te vinden. Onderzoek in 2008 wees uit dat het Schadefonds een vijfde van de werkelijke doelgroep bereikt (Hoogeveen & van Burik, 2008). De belangrijkste oorzaak voor het beperkte doelgroepbereik is volgens dit onderzoek dat het bestaan van het Schadefonds onvoldoende bekend is. In een recent uitgevoerd onderzoek wordt ingeschat dat het potentiële bereik van het Schadefonds verdrievoudigd kan worden (Leiden, Scholten & Ferwerda, 2016). Er is dus een groot aantal slachtoffers dat geen beroep doet op een tegemoetkoming in de geleden schade terwijl zij daar wel recht op hebben. De rol van de ketenpartners, of instanties die mogelijk kunnen (door)verwijzen naar het Schadefonds, is echter onbekend. Dit onderzoek heeft als doel het Schadefonds inzicht te geven in de rol van de samenwerkingspartners inzake de doorverwijzing naar het Schadefonds. Op basis van de uitkomsten willen de onderzoekers concrete aanbevelingen doen aan het Schadefonds ter verbetering van de doorverwijzing door haar samenwerkingspartners zodat meer slachtoffers de weg weten te vinden naar het Schadefonds.
DOCUMENT
While criminality is digitizing, a theory-based understanding of the impact of cybercrime on victims is lacking. Therefore, this study addresses the psychological and financial impact of cybercrime on victims, applying the shattered assumptions theory (SAT) to predict that impact. A secondary analysis was performed on a representative data set of Dutch citizens (N = 33,702), exploring the psychological and financial impact for different groups of cybercrime victims. The results showed a higher negative impact on emotional well-being for victims of person-centered cybercrime, victims for whom the offender was an acquaintance, and victims whose financial loss was not compensated and a lower negative impact on emotional well-being for victims with a higher income. The study led to novel scientific insights and showed the applicability of the SAT for developing hypotheses about cybercrime victimization impact. In this study, most hypotheses had to be rejected, leading to the conclusion that more work has to be done to test the applicability of the SAT in the field of cybercrime. Furthermore, policy implications were identified considering the prioritization of and approach to specific cybercrimes, treatment of victims, and financial loss compensation.
MULTIFILE
Door recente geopolitieke ontwikkelingen is er een realistische kans dat Nederland betrokken raakt bij een grootschalig militair conflict om het eigen grondgebied of het van een NAVO-lid (Noord-Atlantische Verdragsorganisatiepartner) te verdedigen. Een dergelijk conflict kenmerkt zich door grote aantallen slachtoffers in een kort tijdsbestek vanwege massale aanvallen met gecombineerde zware wapens. Slachtoffers zullen doorgaans complexe, polytraumatische verwondingen hebben. In deze gevechtsscenario's is efficiënte en nauwkeurige rapportage van cruciaal belang om te kunnen voldoen aan de eisen van professionele zorgverlening aan meerdere patiënten tegelijkertijd. Effectieve klinische rapportage wordt echter belemmerd door stress, chaos, slecht zicht, verstoorde verbindingen met informatie- en communicatietechnologie en extreme weersomstandigheden. Informatietechnologieën die ontworpen zijn om klinische rapportage, evaluatie, diagnose en/of behandeling op afstand te ondersteunen, hebben het potentieel om medische noodhulpdiensten in gevechtszones te ondersteunen. Een interface voor spraakgestuurd rapportage is een vorm van kunstmatige intelligentie die gebruik maakt van automatische spraakherkenning en natuurlijke taalverwerkingstechnieken om klinische documentatie te automatiseren. Deze technologie kan waarschijnlijk de behandeling in gevechtszones verbeteren door handsfree klinische rapportage en registratie in omgevingen met veel stress. Hun mogelijke integratie in reeds bestaande militaire ICT kan helpen bij het bieden van snelle en uitgebreide ondersteuning bij incidenten met veel willekeurige slachtoffers en bij het verzamelen van kritieke medische gegevens voor kwaliteitsverbetering. Om zorgbehandelingen in gevechtszones te ondersteunen, zal dit KIEM-MARS project zich richten op de ontwikkeling van een gebruiksvriendelijk handsfree interface prototype dat geschikt is voor extreme omstandigheden en dat real-time rapportage van slachtoffers mogelijk maakt. Dit project is een user-case evaluatie waarbij eerst gebruikersbehoeften en technische specificaties worden gedefinieerd om een prototype te ontwikkelen op basis van bestaande technologieën. Door middel van een iteratieve aanpak zullen verschillende belangrijke parameters van het interface prototype getest worden in gesimuleerde gevechtszones. Een prestatie-evaluatie met aanbevelingen voor verdere aanpassing, testen en schaalbaarheid zal worden gerapporteerd.