Dit verkennende onderzoek onderzoekt hoe agrariërs aankijken tegen klimaat- en milieuproblematiek en hoe zij hun toekomst zien in een wereld die steeds complexer wordt. Hoe kijken zij aan tegen een transitie naar duurzame landbouw? Zien zij daarin kansen of juist belemmeringen? Vanuit welke overwegingen kiezen zij wel of niet voor duurzamere landbouwmethodes? Wat is hun beeld van de politiek en de agro-industrie? En in hoeverre vertrouwen zij de media en de wetenschap wanneer het informatie over klimaat en milieu aangaat? Tegen de achtergrond van een geschiedenis van naoorlogse verzet tegen landbouwhervormingen en door middel van diepte-interviews onderscheidt dit onderzoek een idealistisch, een optimistisch en wantrouwend perspectief van waaruit agrariërs kijken naar klimaat- en milieuproblematiek en de huidige transitie naar duurzame landbouw. Dit onderzoek richt zich op de perceptie en beleving van agrariërs, en hoe zij hun beeld van de werkelijkheid construeren, niet op de vraag of hun beeld van de werkelijkheid klopt.
DOCUMENT
In het project Wij & Wadvogels worden enerzijds diverse inspanningen geleverd om noodzakelijke kwaliteitsverbetering in het Waddengebied voor broedende, rustende en foeragerende vogels te bewerkstelligen. Dat zijn bijvoorbeeld ingrepen in het landschap die gedaan worden, zoals het aanleggen van vogeleilandjes of verkweldering. Anderzijds wordt er in het project gericht op de uitbreiding en verbetering van mogelijkheden voor natuur- en vogelrecreatie, zodat bewoners en bezoekers het Waddengebied en haar soortenrijkdom optimaal kunnen beleven. Vogelbescherming Nederland, Waddenvereniging, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, Landschap Noord-Holland, It Fryske Gea, Het Groninger Landschap, Rijkswaterstaat, provincies Noord-Holland, Fryslân en Groningen participeren in het project. In latere fasen sluiten mogelijk andere partners daarbij aan, zoals gemeenten, particuliere grondeigenaren, Agrarische Natuurverenigingen en waterschappen. Het European Tourism Futures Institute (ETFI) draagt de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de monitoring onder bezoekers, bewoners en ondernemers in het Waddengebied.
DOCUMENT
De markt van groepsvakanties en groepsuitjes is sterk in beweging. Mensen gaan steeds meer in groepsverband op pad in wisselende samenstelling. Het aanbod kent steeds meer spelers naast de traditionele groepsaccommodaties. Ook op het gebied van marketing is de sector in beweging met een veelheid aan boekingsplatforms en groepsaccommodatie-ondernemers die het heft in eigen hand nemen. En tot slot kent ook de belangenbehartiging een roerige tijd met de oprichting van de stichting Groepsaccommodaties Nederland (GAN). GAN is een jonge brancheorganisatie die staat voor de belangenbehartiging en promotie van de op dit moment ca. 100 leden, allemaal ondernemers met één of meerdere groepsverblijven. Gelet op al deze ontwikkelingen heeft GAN het initiatief genomen om te komen tot een nieuwe strategische visie voor de groepsaccommodaties. Waar staat deze bedrijfstak voor, wat komt er op de ondernemers af en hoe kunnen ze hierop inspelen? Voor de ontwikkeling van deze visie heeft GAN samenwerking gezocht met het Centre of Expertise Leisure, Tourism and Hospitality (CELTH) en de Hogescholen Breda University of Applied Sciences (BUas; voorheen bekend als NHTV) en NHL Stenden, die hiervoor ook haar European Tourism Futures Institute heeft ingezet. De onderwijsinstellingen hebben met inzet van docenten en studenten diverse deelonderzoeken uitgevoerd die als ‘bouwstenen’ voor het proces op weg naar de visie beschouwd kunnen worden. Aanvullend is nog een schriftelijke enquête gehouden onder (450) groepsaccommodaties in Nederland (respons 34%).
DOCUMENT
De landbouw heeft te maken met grote duurzaamheidsopgaven. Om de transitie naar een duurzamere bedrijfsvoering in gang te zetten is het belangrijk om boeren handelingsperspectief te bieden. De effecten van maatregelen zijn echter sterk context-afhankelijk en de implementatie van kringlooplandbouw op het eigen bedrijf vergt de nodige kennis en inzicht. Hier is in essentie sprake van een leervraag: het verkrijgen van inzichten en ‘meer gevoel’ bij de relatie tussen het eigen handelen en de bijdrage daarvan aan zowel korte- als lange termijn doelen. Voor dit soort leervragen biedt serious gaming een krachtige leer- en onderzoek interventie. Complexe modellen kunnen speelbaar worden gemaakt, waarbij de relatie tussen doelgericht handelen en de effecten daarvan inzichtelijk wordt. In een serious game kunnen (toekomstige) ondernemers veilig experimenteren met verschillende keuzes en daarop een terugkoppeling krijgen die hen leert welke keuzes het meest succesvol kunnen zijn, o.a. in relatie tot opbrengsten, ecosysteemdiensten en/of kringloop-KPI’s. Voor een goede aansluiting bij de belevingswereld van agrariërs is het relevant om onderscheid te maken tussen sectoren. Daarom is gekozen voor twee aparte sporen met een verschillende aanvliegroute. Voor de tuin- en akkerbouw is dat een game die boeren en bedrijfsadviseurs ondersteunt om het gesprek aan te gaan over duurzaam bodembeheer en voor de melkveehouderij over een duurzame toekomst van het bedrijf. De consortiumpartijen werken gezamenlijk aan de ontwikkeling deze serious games, waarmee (toekomstige) agrarische ondernemers meer inzicht krijgen in kosten, resultaten en effecten van beschikbare handelingsperspectieven ten behoeve van de transitie naar kringlooplandbouw op het eigen bedrijf. Het project levert nieuwe kennis op over de vertaling van beleidsdoelen t.a.v. kringlooplandbouw naar het bedrijfsniveau en de inzet van serious games ter ondersteuning van de beoogde transitie. De inzet van serious gaming betekent ook een vernieuwing voor het agrarisch onderwijs.
In de Deurnse Peel wordt in 2019 het grondwaterpeil omhoog gebracht om natuurontwikkeling mogelijk te maken. Hierdoor worden de percelen van de omwonende agrariërs natter. Dit betekent dat agrarische ondernemers hun huidige bedrijfsvoering waarschijnlijk niet kunnen voortzetten. Vanuit de ondernemers is de vraag gekomen of er nieuwe verdienmodellen ontwikkeld kunnen worden voor toekomstige bedrijfsvoering. Agrariërs hebben hier zelf ideeën over, bijvoorbeeld veevoer produceren op gronden die aangewezen worden als nieuwe natuur of het produceren van producten met een “Peel beleving”. Binnen dit project zal onderzocht worden welke verdienmodellen het meest rendabel zijn voor ondernemers in het gebied. Binnen het consortium van agrarisch praktijkonderzoek (HAS Hogeschool), specialistisch onderzoek natte teelten (Radboud Universiteit Nijmegen) en twee ondernemers is veel ervaring op het gebied van nieuwe agrarische verdienmodellen. De Provincie Noord-Brabant is beschikbaar voor het inzetten van hun netwerk in de regio. Met de verhoging van de grondwaterpeil is de verwachting is dat er met andere teelten (paludicultuur) een rendabelere bedrijfsvoering gevoerd kan worden. Echter ontbreken nog betrouwbare getallen over opbrengsten van gewassen die groeien op hogere grondwaterpeilen in de Peelvenen. Daarom bestaat het project uit twee fasen. In de eerste fase worden de opbrengsten berekend van natte teelten toegespitst op de situatie van de Deurnse Peel. In de tweede fase gaan HAS Hogeschool afstudeerstudenten onder begeleiding van expert-docenten verdienmodellen ontwikkelen voor de ondernemers. Hiervoor worden per ondernemer 3 verdienmodellen opgesteld 1) huidige bedrijfsvoering, 2) incrementele verandering, 3) out of the box verandering. Radboud Universiteit en Provincie Noord-Brabant delen hun kennis en ervaringen met de studenten en docenten. De verdienmodellen worden samengevat in een adviesrapport en gepresenteerd tijdens een openbare bijenkomst in het gebied. Op basis van de adviezen zouden de ondernemers hun toekomstige bedrijfsvoering kunnen aanpassen om veilig, genoeg en gezond voedsel te blijven produceren in de toekomst.