Bemiddeling is een belangrijke fase in de klachtenprocedure.
DOCUMENT
Een veel gehoorde klacht is dat de samenleving alsmaar verhardt. Conflicten worden uitvergroot, mensen raken snel in de ‘vechtmodus’ en sociale media zoeken de grenzen van het toelaatbare op. Echtscheidingen worden ‘vechtscheidingen’ met nadelige gevolgen voor alle betrokkenen. Deze verharding gaat samen met een toenemende roep om straffen en repressieve maatregelen. Ook wordt met de mond beleden dat er meer aandacht voor slachtoffers moet komen. De noodzaak van verzoening en heling raakt hierdoor op de achtergrond. Dit boek staat stil bij de spanning tussen verharding, vechten en straffen aan de ene kant, en de noodzaak tot bemiddeling, conflictbeslechting en heling aan de andere kant. Hoe uit zich dat in de mediationpraktijk? Biedt dit soms ook nieuwe mogelijkheden voor mediation? Hoe zou transformatieve mediation hierbij een rol kunnen spelen? Hoe kunnen de slachtoffers worden bijgestaan? Naast deze problematiek worden in het boek ook andere actuele thema’s op het terrein van mediation uitgediept, zoals geschiloplossing in familiebedrijven, het nieuwe ontslagrecht en exit-mediation, nalatenschapsmediation, mediation in de zorg, en het belang van mediation bij de rechtenstudie.
LINK
In dit hoofdstuk worden de ontwikkelingen in mediation in Nederland geschetst. Mediation wordt al enige tijd ingezet voor bemiddeling in conflicten. Niet onbelangrijk is dat de druk op de Rechtspraak hierdoor vermindert. Nieuw is de inzet van mediation in strafzaken. Voor de verdere ontwikkeling van mediation is een stevig beroepsprofiel en verdergaande professionalisering wenselijk. Er is behoefte aan onderzoek, waardoor het vak meer handen en voeten krijgt.
MULTIFILE
“De hulpverlening was grenzeloos: er was geen kader, geen bescherming en geen respect.” Prangende vragen blijven over. Er is vakinhoudelijk en analytisch gereedschap nodig om de op het proces en de communicatie gerichte stijl van hulp te verbeteren. De huidige focus van professionals pakt slecht uit voor een deel van de ingewikkelde scheidingen. Er is te weinig erkenning voor de verschillende posities. Passende hulp vraagt om verdieping, begrenzing, bemiddeling en herstel. Allereerst kan passende hulp differentiëren en maatwerk leveren. Er is geen standaardbenadering. Het probleem is niet op te lossen aan de oppervlakte. De grondige analyse gaat in op wat er in dat geval nodig is. Ten tweede wordt actief gewerkt aan herstel van veiligheid voor kinderen en ex-partners. Dat betekent: benoemen en erkennen van het vroegere geweld en attent zijn op huidig geweld. Heftige emoties herkennen en er op ingaan. Schadelijk gedrag begrenzen, alert zijn op macht, intimidatie en controle, normen stellen en letten op de naleving ervan. Veiligheid vergroten, want veiligheid maakt sterk. Door empowerment neemt de polarisatie af en slijten de scherpe randjes van het slachtoffer- en daderschap. Normaliseren waar het kan, afhechten wanneer het moet. Soms is eenhoofdig gezag de beste optie (Dijkstra, 2014). Ten derde kunnen bemiddeling en herstel een rol spelen. Verbetering van de communicatie en respectvol omgaan met elkaar. Beweging brengen in stagnerende conflicten door bijvoorbeeld de positieve escalatiemethode waarin op basis van veiligheid ruimte is om te groeien naar een nieuw wij door onder andere normen en verbindende waarden te onderzoeken (Melcherts & Stamm, 2016).
DOCUMENT
In dit hoofdstuk wordt het Nederlandse beleid geschetst van het tegengaan van radicalisering en het voorkomen van terroristisch geweld. Hierin neemt het ‘Actieprogramma integrale aanpak Jihadisme’ een belangrijke plaats in. Besproken wordt wat er goed gaat en wat de ontwikkelingsvragen zijn. Het hoofdstuk eindigt met een beschouwing over de behoefte aan sociale innovatie. Aangezien een aantal preventieve interventies behoorlijk ingrijpend kunnen zijn, is het zaak om bij de uitvoering te letten op eenduidigheid en adequate rechtsbescherming.
MULTIFILE
Mediation naast Strafrecht (MnS) is waardevol omdat het werkt. (Cleven et al, 2015) Het werkt voor slachtoffers, verdachten en de samenleving. MnS valt onder de paraplu van ‘herstelbemiddeling’. MIS is een specifieke vorm van herstelbemiddeling en vindt plaats voorafgaand en lopende de rechtszitting, met andere woorden: herstelbemiddeling in een vroegtijdig stadium. Bovendien kent MnS een aantal specifieke en formele regels. Er wordt gestart met een mediationovereenkomst, waarin een aantal spelregels zijn opgenomen die het mediationtraject reguleren (zoals geheimhouding, vrijwilligheid, commitment e.d.). En het traject wordt beëindigd met een overeenkomst waarin de afspraken die er tussen verdachte en het slachtoffer zijn gemaakt, zijn vastgelegd. Deze afspraken worden meegenomen in het vervolgtraject van de strafzaak. (art 51h Sv lid 2: Indien een bemiddeling tussen het slachtoffer en de verdachte tot een overeenkomst heeft geleid, houdt de rechter, indien hij een straf en maatregel oplegt, daarmee rekening). MnS speelt met andere woorden een rol tussen dader en slachtoffer maar kan ook het strafproces beïnvloeden. Marion Uitslag is bestuurslid van de Vereniging Mediators in Strafzaken; in het artikel staat het bestuur als auteur vermeld.
DOCUMENT
In dit artikel beschrijft de auteur een aantal conflictsituaties in kerkelijke kring waarin mediation vaardigheden van betekenis kunnen zijn. Het is echter geen beschrijving van mediation vaardigheden volgens het proces van mediation. Vanuit concrete situaties wordt aangegeven waar mogelijkheden en valkuilen voor conflict-bemiddeling te zien zijn. Zo schetst de auteur enkele hoofdlijnen waar mediation in het pastoraat en gemeenteopbouw van betekenis kan zijn.
DOCUMENT
Op basis van het langlopende onderzoek van Rick Kwekkeboom en Yvette Wittenberg (en anderen) over mantelzorg en respijtzorg schreven zij een artikel voor sociale vraagstukken. Zij benadrukken het belang van het vroegtijdig opmerken/signaleren van mantelzorgsituaties om zo de nodige bemiddeling tussen de formele en de informele zorg te faciliteren. Ook kan hiermee tijdig respijtzorg worden aangeboden, waardoor overbelasting van mantelzorgers mogelijk voorkomen kan worden.
LINK
Het onderhavige onderzoek naar de doorstroom van mbo naar hbo in de technische sector houdt zich bezig met een belangrijk thema van de school als loopbaancentrum. Kunnen we het beroepsonderwijs zo programmeren en organiseren dat niet langer institutionele afscheidingen en grenzen bepalend zijn, maar een geëngageerde bemiddeling ten faveure van de loopbaan van de student? Het overheidsbeleid heeft de uitdaging geformuleerd om een groei in de doorstroom van mbo naar hbo waar te maken, nl. door voorop te stellen dat binnen afzienbare tijd de helft van de Nederlandse schoolverlaters hoger onderwijs achter de rug dient te hebben. Hierboven op geldt ook nog dat in het bijzonder de deelname aan het bèta/technisch onderwijs dient toe te nemen. Uit het onderzoek wordt duidelijk dat De Haagse Hogeschool al jarenlang in samenwerking met ROC's, in het bijzonder in de techniek, doorstoomactiviteiten uitvoert. Hoewel bij de theoretische uitwerking en ook bij de empirische aanpak kanttekeningen te plaatsen zijn, meen ik dat het onderzoek voldoende reflectiekracht heeft om behulpzaam te kunnen zijn bij verbetering van de doorstroom tussen mbo en hbo. De onderzoekers werken dit in het laatste hoofdstuk van hun rapportage nader uit.
DOCUMENT