Een fles rode wijn per dag drinken is ongezond, maar een glas per dag reduceert mogelijk de kans op hartkwalen. Dit is een voorbeeld van ‘hormese’: het verschijnsel dat een agens dat in grote hoeveelheden schadelijk is, bij lage doses juist gezond is. Iets vergelijkbaars geldt voor zonlicht: lage doses worden geassocieerd met positieve gezondseffecten, hoge doses met verbranden en een hogere kans op huidkanker. Er zijn onderzoekers die zich op het omstreden standpunt stellen dat ook ioniserende straling hormetische eigenschappen heeft. In dit artikel gaan we nader in op de verschillende standpunten omtrent lage-dosiseffecten, de argumenten voor en tegen hormese en de consequenties van recente inzichten.
DOCUMENT
Lectorale rede bij de aanvaarding van het ambt van lector Medische Technologie Medische Technologie is een zeer breed begrip dat reikt van infuuspompen tot operatierobots tot lineaire versnellers, et cetera. In het vorige hoofdstuk is al uit de doeken gedaan waar het lectoraat Medische Technologie zich specifiek op richt: medische beeldvorming, radiotherapie en ICT in de zorg. Dat is bij elkaar een zeer breed vakgebied waarvan het lectoraat niet alle facetten kan bestrijken. Daarom richt het lectoraat zich op ontwikkelingen op die terreinen die belangrijke veranderingen in het werkproces teweeg kunnen brengen. Dat zijn de onderwerpen die van belang zijn voor de toekomstige Zorgprofessional 2.0. Hieronder worden de verschillende vakgebieden nader geïntroduceerd en er worden een aantal voor de Zorgprofessional 2.0 belangrijke historische trends beschreven. Samenvattend kan gesteld worden dat het lectoraat Medische Technologie zich heeft ontwikkeld van een specialistisch op radiotherapie gericht lectoraat, naar een breder op medische beeldvorming, radiotherapie, ICT in de zorg en eHealth georiënteerd lectoraat dat op diverse, met name gezondheidszorggerelateerde, terreinen een bijdrage levert aan de opleidingen van Hogeschool Inholland. De bijdrage van het lectoraat Medische Technologie heeft daarbij als doel afstudeerders van diverse studierichtingen op te leiden tot wat in deze rede wordt aangeduid met Zorgprofessional 2.0. Hiermee wordt in deze rede een beroepsbeoefenaar bedoeld die openstaat voor (ICT/technische) innovatie, die zorgconsumenten daarover kan adviseren en die innovatie in de beroepspraktijk weet te implementeren. Praktijkgericht onderzoek speelt daarbij een centrale rol: het draagt bij aan de onderzoekende blik van de Zorgprofessional 2.0, aan het up-to-date houden van de kennis van docenten en studenten en aan de verbinding met het werkveld.
DOCUMENT
In 2008 heeft het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF) de KNGF-beweegprogramma’s herzien; het warden de ‘Standaarden Beweeginterventies’, gericht op mensen met een chronische aandoening. Een dergelijke standaard stelt een voldoende competente fysiotherapeut in staat bij mensen met een chronische aandoening een actieve leefstijl te bevorderen en hun mate van fitheid te verhogen. Basis voor de herziening vormen de oorspronkelijk door TNO ontwikkelde beweegprogramma’s, van waaruit de tekst grondig is geactualiseerd. De gedetailleerde invulling van de programma’s in ‘kookboekstijl’ is niet opnieuw opgenomen. Gekozen is voor een actueel concept dat de fysiotherapeut de mogelijkheid biedt een ‘state-of-the-art’programma te ontwikkelen met respect voor de individuele patiënt en praktijkspecifieke randvoorwaarden
DOCUMENT
Stereotactische radiotherapie van wervelmetastasen vereist een hoge precisie in alle stappen van de behandeling. Deze techniek werd in het VU medisch centrum in 2009 geïntroduceerd. Data met betrekking tot de behandeling van de eerste 17 klinische patiënten is geëvalueerd. Deze patiënten werden behandeld op een Novalis Tx versneller die beschikt over zowel een kilovolt (kV) cone beam CT (CBCT) scan als het ExacTrac® kV röntgensysteem. De gebruikte methode van de verschillende beeldmodaliteiten voor positionering en verificatie, de behandelingstijd en de intrafractie beweging worden in dit artikel beschreven.
DOCUMENT
Interoperabiliteit is het vermogen van informatiesystemen om samen te werken binnen en buiten de grenzen van de organisatie. Binnen de gezondheidszorg betreft het dan ondersteuning van een effectieve zorg. Vanwege de snelle technologische ontwikkelingen en de toenemende complexiteit van de communicatie is de verwachting dat aan interoperabiliteit gerelateerde problemen steeds zichtbaarder en merkbaarder worden. Dit is ook bij radiotherapie het geval. Daarnaast is in Nederland een trend gaande van radiotherapie afdelingen die groeien naar multi-locatie afdelingen. De voorbereidingen door de afdeling radiotherapie van het VUmc voor haar satellietlocatie waren de aanleiding om in 2010 te starten met een onderzoek naar interoperabiliteitsproblemen binnen het vakgebied radiotherapie. Hiervoor is een enquête gehouden onder alle afdelingen radiotherapie in Nederland. Meer informatie is verkregen door interviews op vier radiotherapie afdelingen. Op de afdeling radiotherapie van het VUmc is een casus studie uitgevoerd, waarbij de bedrijfsprocessen en informatiestromen werden gemodelleerd. Geïdentificeerde interoperabiliteitsproblemen zijn geanalyseerd en aanbevelingen ter verbetering zijn gedaan. De bevindingen zijn dat de technische interoperabiliteitsproblemen zeldzaam zijn en dat ze meestal op strategisch en semantisch niveau optreden, dat wil zeggen de eenduidigheid van de berichten structuur en de juiste interpretatie van van de informatie. Voor de afdeling radiotherapie van het VUmc zijn geen grote nieuwe interoperabiliteitsproblemen te verwachten in de groei naar een multi-locatie afdeling. Verwacht wordt dat de meeste problemen zullen worden gedekt door bestaande of toekomstige integratieprofielen van 'Integrating the Healthcare Enterprise'.
DOCUMENT
In vervolg op onze eerdere publicatie “Werk verandert” (Biemans, Sjoer, Brouwer en Potting, 2017) waarin wij een beeld gaven over het toekomstig werk als verpleegkundige geven wij in deze publicatie een impressie van de ontwikkelingen die spelen bij een viertal specialistische beroepen in zorg en welzijn. Deze vier beroepen zijn achtereenvolgens: de verpleegkundige ouderenzorg, medisch beeldvormings- en bestralingsdeskundige (hierna MBB’er), psychiatrisch verpleegkundige en de maatschappelijk werker.
DOCUMENT
Het is alom bekend dat de technologie de zorg steeds meer inhaalt en dwingt tot innoveren. Dankzij slimme technologieën kunnen mensen langer thuis blijven wonen. Efficiëntieslagen maken het makkelijker om nauwkeurig te werken. In de radiologie levert artificial intelligence (AI, kunstmatige intelligentie) daaraan een grote bijdrage.
DOCUMENT
DOCUMENT
Onze leef- en werkomgeving heeft invloed op onze gezondheid, maar het nauwkeurig bepalen van persoonlijke blootstelling aan verschillende milieufactoren blijft een uitdaging. Toch is dit wel van belang, omdat bijvoorbeeld de blootstelling aan fijnstof, stikstofdioxide en ozon jaarlijks al leidt tot 12.000 vroegtijdige sterfgevallen in Nederland (Gezondheidsraad, 2018). In werkomgevingen zijn er behalve voor de genoemde stoffen ook nog andere vluchtig organische stoffen en chemicalen waarvan de blootstelling op de korte of lange termijn tot negatieve gezondheidseffecten kan leiden. Ook fysische blootstellingen kunnen negatieve gezondheidseffecten hebben, zoals geluid, UV-straling, elektromagnetische velden en trillingen.
DOCUMENT
Voor patiënten die radiologische verrichtingen ondergaan bestaan geen dosislimieten, maar wel zogenaamde Diagnostische ReferentieNiveaus (DRN’s). Dit zijn richtwaarden voor de hoeveelheid straling voor de gemiddelde patiënt bij goede praktijkvoering. In Nederland bestaan nationale DRN’s voor slechts 11 radiologische verrichtingen. In andere Europese landen zijn dat er vaak beduidend meer. Zo ontbreken in Nederland DRN’s voor interventie-radiologische verrichtingen (interventies), terwijl dit juist verrichtingen zijn waarbij vaak relatief hoge stralingsdoses worden uitgedeeld. In deze studie, die gebaseerd is op het afstudeerwerk van twee van de auteurs (GH en MtS), is als proof-of-principle een lokaal DRN afgeleid uit data van een enkel ziekenhuis (het Dijklander ziekenhuis). Voor dit lokale DRN is data verzameld van percutane transluminale angioplastiek (PTA) in de arteria femoralis superficialis (AFS), uitgevoerd met dezelfde apparatuur in één angiografiekamer door twee radiologen. In totaal zijn daarbij 52 complicatievrije interventies geïncludeerd. Uit de verzamelde data is als 75 percentielwaarde een lokaal DRN voor PTA van de AFS afgeleid van 50,9 Gy*cm2. Dit is ruim 20 Gy*cm2 lager dan gevonden in twee andere Europese studies. In die studies werd daarentegen wel veel meer data geïncludeerd van verschillende radiologie-afdelingen. Deze studie laat zien dat het ook in Nederland mogelijk is om voor een interventie een DRN op te stellen. Het verdient de aanbeveling deze studie te herhalen of uit te breiden met data van diverse andere Nederlandse ziekenhuizen om zodoende een nationaal DRN te bepalenn
DOCUMENT