In dit onderzoek is gekeken naar de ontwikkeling van het CJG in zeven gemeenten in Nederland. Dit is gebeurd aan de hand van documentanalyse en diepte-interviews met professionals die betrokken zijn bij de CJG ontwikkeling en uitvoering.
De transitie en transformatie in het sociale domein vraagt van jeugdprofessionals een nieuwe manier van werken, namelijk preventief en omgevingsgericht. Preventief en omgevingsgericht werken kent vier aspecten: 1. aansluiten bij de leefsituaties van ouders ter bevordering van eigen kracht; 2. werken aan sociale cohesie ten behoeve van het pedagogisch klimaat in de wijk; 3. het mobiliseren en/of vergroten van het sociaal netwerk van ouders, 4. signaleren van risico’s en ingrijpen waar nodig. Dit artikel gaat over de vraag hoe professionals die met ouders werken handen en voeten geven aan deze nieuwe werkwijze, welke ervaringen ze hierbij opdoen en welke dilemma’s ze tegenkomen. Deze vraag is onderzocht door professionals werkzaam in twee Centra voor Jeugd en Gezin in de stad Groningen te volgen in hun dagelijks werk. Daarbij is gebruik gemaakt van een methode die gericht is op het ontdekken van hun ervaringskennis. Deze methode bestaat uit het gericht observeren van professionals in hun dagelijks werken en uit het voeren van gesprekken hierover met professionals om hun overwegingen bij het handelen te achterhalen. Daaruit blijkt dat twee van de vier aspecten van preventief en omgevingsgericht werken sterker zijn ontwikkeld. CJG-professionals sluiten vaker aan bij de leefsituatie van ouders en pakken vaker risicosignalen op. Minder vaak maken ze gebruik van het sociale netwerk van ouders en werken ze aan sociale cohesie in de wijk. In het handelingsrepertoire lijken de preventieve aspecten sterker te zijn ontwikkeld dan de omgevingsgerichte. Professionals ervaren zowel morele, methodische als organisatorische dilemma’s bij preventief en omgevingsgericht werken.
Demand Driven Care plays a key role in the modernization of the Dutch health care system. This modernization is needed because a) clients needs for care increases quantitatively as well as in diversity, b) the financial means for collective services are inadequate, c) the accessibility of health care will depend on clients own responsibility, and d) shortage of professional care givers is foreseen. In the Netherlands, the need for professional care givers increases with an average of 2% every year. Demand Driven Care is an instrument for liberalization of public activities. The Faculty Chair Demand Driven Care focuses on those activities that will contribute to sufficient care supply. Within the program of the chair, activities are executed under the theme of Integrated Care, Substitution, Patient Centred Care, and Home Care Technology with an emphasis on gerontechnology. The Faculty Chair wants to contribute to a better integration and coherence in care. So that clients live and function independently as long as possible and are able to enhance their self management. In addition, health care professionals should be aware of demand driven processes and should have a demand driven attitude towards clients.
Gemeenteprofessionals binnen ons consortium ervaren de participatie van jongeren, migranten en gehaaste gezinnen bij de energietransitie als een uitdaging. De energietransitie vormt een complex maatschappelijk vraagstuk, waarbij de betrokkenheid van inwoners niet alleen wettelijk verplicht is, maar ook cruciaal voor het succes ervan. Veel inwoners ervaren echter dat veranderingen top-down worden doorgevoerd, zonder dat zij een stem hebben. Om met deze inwoners in contact te komen, grijpen gemeenteprofessionals vaak terug op klassieke participatiemiddelen als burgerpanels, inloopavonden en straatgesprekken, maar deze participatiemiddelen schieten tekort om een inclusieve groep inwoners te laten meepraten. Dit komt door barrières aan de kant van de gemeenteprofessionals (bijvoorbeeld gebrek aan handelingsperspectief), de inwoners (bijvoorbeeld tijd- of kennisgebrek) en de participatiemiddelen (bijvoorbeeld mismatch met de behoeftes van inwoners). Tekortschietende inclusieve participatie kan de kloof tussen inwoners en overheid vergroten en maatschappelijke weerstand tegen de energietransitie laten toenemen; met vertraging van de energietransitie als gevolg. De praktijkvraag luidt: hoe kunnen we als gemeenteprofessionals barrières overbruggen die jongeren, migranten en gehaaste gezinnen verhinderen volwaardig te participeren bij de energietransitie? In dit project worden de barrières overbrugd door het (her)ontwerpen van participatiemiddelen samen met jongeren, migranten en gehaaste gezinnen. Door nauwe samenwerking, kunnen we unieke behoeftes en kenmerken van deze doelgroepen doorvertalen naar effectieve participatiemiddelen en handelingsperspectief bieden aan gemeenteprofessionals. Voor het beantwoorden van deze praktijkvraag gaan we: 1) Bestaande participatiemiddelen inventariseren en evalueren in de context van de energietransitie; 2) In drie cases digitale en fysieke participatiemiddelen (her)ontwerpen en inzetten in de praktijk in samenwerking met jongeren, migranten, gehaaste gezinnen, gemeenteprofessionals, ontwikkelaars van participatiemiddelen en kennisinstellingen; 3) De toolbox ‘Eerste hulp bij inclusieve inwonerparticipatie’ ontwikkelen, waarin we bovenstaande uitkomsten ontsluiten voor de praktijk; 4) Een learning community ‘Inclusieve inwonerparticipatie’ opzetten die gemeenteprofessionals handelingsperspectief biedt door via samenwerkend leren kennis uit te wisselen over inclusieve inwonerparticipatie.
Pedagogisch professionals in de kinderopvang zien regelmatig kinderen met overgewicht of obesitas. Vooral in de vier grootste steden van Nederland komt (ernstig) overgewicht bij kinderen vaak voor. Dit hangt samen met het relatief hoge aantal gezinnen met een lage sociaaleconomische status en/of migratieachtergrond. Professionals in de kinderopvang beogen een bijdrage te leveren aan een gezonde gewichtsontwikkeling van kinderen. Het vele contact met ouders biedt kansen om interventies ter preventie van overgewicht en obesitas gericht in te zetten. In het bijzonder is de kinderopvang met voorschoolse educatie een omgeving waar ouders met een lage sociaaleconomische status en/of migratieachtergrond bereikt kunnen worden. Pedagogisch professionals streven naar een samenwerking met ouders op het gebied van een gezonde leefstijl, maar ervaren handelingsverlegenheid. De praktijkvraag is hoe de samenwerking met (moeilijk bereikbare) ouders op het gebied van een gezonde leefstijl optimaal vormgegeven kan worden op de kinderopvang. In literatuur wordt het belang van samenwerking tussen pedagogisch professionals en ouders op het gebied van een gezonde leefstijl benadrukt. Tevens wordt de relevantie van vroeg ingrijpen beschreven om gezondheidsverschillen tussen sociaaleconomische en sociaal-culturele groepen terug te dringen. Het gewicht op peuterleeftijd blijkt een belangrijke voorspeller voor overgewicht bij volwassenen. In dit project wordt een interventie ontwikkeld en getest op effectiviteit in een cluster gerandomiseerd gecontroleerde studie. De interventie is een praktische handreiking voor pedagogisch professionals in de kinderopvang om oudercontact met betrekking tot het thema gezonde leefstijl in te vullen. Het omvat een toolkit met ouder- en kind activiteiten en bijbehorende (interventie) materialen die kunnen worden ingezet tijdens (bestaande) oudercontactmomenten. De interventie beoogt de samenwerking met ouders (ouderbetrokkenheid) op het gebied van gezonde gewichtsontwikkeling van (hun) kinderen te bevorderen. Met behulp van de ouder- en kind activiteiten in de interventie, die ook in de thuissituatie kunnen worden uitgevoerd, wordt ingezet op een transfer naar de thuissituatie.
Kinderen bewegen minder dan hun ouders vroeger deden. Dit heeft nadelige gevolgen voor de fitheid en motoriek van kinderen: kinderen zijn minder sterk en flexibel, maar ook minder vaardig in bewegen. De afgelopen jaren is er meer aandacht van professionals uit verschillende domeinen voor de achterblijvende motorische ontwikkeling van kinderen. Echter, de ondersteuning van ouders voor beweegaanbod ontbreekt vaak. Ook heeft een uurtje fysiotherapie of extra gymles op school weinig effect als er binnen het gezin van kinderen geen aandacht is voor regelmatig en gevarieerd bewegen. In dit project ontwerpen we samen met kinderen, ouders en professionals twee toolboxen: één voor de professionals in het partnerschap met ouders en daaraan gekoppeld één voor voor de ouders en kinderen in de thuissituatie. De toolboxen bieden kennis, vaardigheden, handvatten en activiteiten om 1) pedagogisch partnerschap tussen ouders en professionals te verstevigen, waarbij op maat gesneden kennis en vaardigheden worden aangeboden; 2) te zorgen dat meer kinderen, waarbij een achterstand in de motoriek is gesignaleerd, starten met ondersteunend buitenschools beweegaanbod en blijven deelnemen; 3) kinderen thuis meer gestimuleerd worden om regelmatig en gevarieerd te bewegen. Bij dit project is een breed consortium betrokken: de doelgroep zelf en partners uit praktijk en beleid vanuit de verschillende domeinen (onderwijs, pedagogiek, sport en zorg), hogescholen, en universiteiten.