In Nederland nemen regionale verschillen in bevolkingsontwikkeling toe. De Randstad heeft te maken met bevolkingsgroei en dat zal naar verwachting de komende decennia ook zo blijven. De minder stedelijke en meer perifeer gelegen gebieden hebben in toenemende mate te kampen met bevolkingsstagnatie of -afname. In dit Randland wordt gezocht naar manieren om de zogenaamde ‘de-growth’ vorm te geven. Niet groei maar een constructieve omgang met krimp staat centraal in toekomstgerichte ontwikkelingsscenario’s.
Waarom blijft de ggz groeien als kool? Worden we steeds zieker? Is de samenleving misschien te ingewikkeld geworden om psychisch in te overleven? Of spoort men tegenwoordig simpelweg meer leed op? Werven hulpverleners steeds meer klandizie? Of worden we met z’n allen steeds intoleranter ten opzichte van afwijkers en afwijkingen? Wordt de norm van normaal steeds strikter? Deze vragen waren aanleiding voor een vier-gesprek tussen Doortje Kal, Gustaaf Bos, Jan Theunissen en Mark Janssen. Zij lazen eerst alle artikelen van deze Deviant
Door bevolkingsgroei, economische ontwikkeling en verstedelijking is er in de komende jaren een groeiende behoefte aan nieuwe woningen, kantoren en infrastructuur en moet er geïnvesteerd worden in de vervanging van bestaande bouw en infrastructuur. Deze bouwopgave zal leiden tot meer bouwverkeer en kan botsen met andere uitdagingen rond bereikbaarheid, duurzaamheid en- leefbaarheid, zeker in stedelijk gebied.
Op welke manier kunnen wij ruimtelijke data en slimme toepassingen inzetten om meer grip en inzicht te krijgen op grote regionale maatschappelijke uitdagingen zoals klimaatverandering, stikstofreductie, landbouwtransitie en bevolkingsgroei? Hiervoor willen we een digitale tweeling (Digital Twin) op een regionaal/landschappelijk niveau gebruiken. Dit betekent dat er het landschap met allerlei onderliggende processen en afhankelijkheden als het ware ‘digitaal wordt nagebouwd’. Op deze tweeling kunnen vervolgens allerlei gebeurtenissen worden nagebootst en getest in scenario’s. Een digitaal landschap als laboratorium of testruimte. Momenteel worden Digital Twins vooral ingezet in stedelijke context met veel detail. Bijvoorbeeld om nieuwe bomen te plannen tegen hittestress. Maar projecteer je die opgave naar een grotere regio, moet je schakelen van het niveau boom naar bos. Waar een Digital Twin op stadsniveau legoblokken gebruikt, zou je voor regionale opgaven eerder met Duplo willen kunnen werken, om grotere koppelkansen of conflicten te kunnen waarnemen. Als studiegebied wordt een regio uit het NOVEX gebied binnen Metropool regio Eindhoven gekozen. Het projectteam bestaat uit twee lectoraten: Klimaatrobuuste Landschappen en Ruimtelijke Data Science, een Digital Innovation Lab, Tygron een bedrijf met veel ervaring in de bouw van Digital Twins, studenten van drie verschillende opleidingen, Staatsbosbeheer, Metropoolregio Eindhoven, de provincie Noord-Brabant en Waterschap Aa en Maas.
Nederlandse glastuinbouwbedrijven, onderzoekers en technologie spelen een grote rol in de voedselvoorziening wereldwijd. De productiviteit ligt hier door de kennis en kunde hoog, met een kleine footprint in vergelijking met producenten in andere landen. Met de huidige bevolkingsgroei en druk op veilige en duurzame voedselvoorziening in het achterhoofd, leveren onderzoekers en ondernemers een versterking van de glastuinbouwsector. De inzet van sensoren, data en data-analyse is gewenst om groei en opbrengst beter te monitoren, ziektes beter te bestrijden, en de footprint verder te verkleinen. Nederlandse telers zijn proeftuinen voor deze innovaties: zij experimenteren als eerste, om technologieën of methoden toe te kunnen passen en tegen lagere kosten meer te produceren. Innovatieagenda’s van betrokken topsectoren dragen sterk bij aan deze ontwikkelingen. Dit project stelt data over de plant centraal. Nu heeft een teler data over zijn klimaat, hij of zij ziet zelf iets met de plant gebeuren en past dan klimaat aan. Dit project zorgt voor meer data over de plant zelf, zodat de telers de teelt directer kunnen aansturen, met betere opbrengst en lagere kosten tot gevolg. In dit project wil het consortium van onderzoekers en ondernemers een grote stap zetten naar grootschalige toepassing van sensortechnologie voor het volgen van gewasgroei. Daarvoor moeten te ontwikkelen sensoren zowel low-cost als nauwkeurig zijn. Daarnaast is draadloos en contactloos werken van groot belang. De belangrijkste te meten parameters zijn de kopdikte van het gewas en de Leaf Area Index. Beide parameters samen zeggen iets over de sapstroom en de sapstroom is de belangrijkste parameter voor de groei van het gewas. Dit project is een vliegwiel voor technologieontwikkeling. Resultaten van het onderzoek en de ontwikkeling, met toeleveranciers, kwekers en veredelaars samen, kunnen na dit proeftuin-stadium de technologie verder brengen, vooral naar het buitenland, waar de vraag naar Nederlandse kennis en expertise alsmaar groter wordt.